Kleine Greetje uit de polder


Erich/Beuving
78 toerenplaat Eddy Christiani 1950
begeleiding: met orkest Harmonetto o.l.v. Tom Erich
Ik weet in de polder een huisje te staan,
verborgen door bloemen en struiken.
Een slootje ervoor met een stoepje eraan
en vensters met roodwitte luiken.
Daar ga 'k ieder jaar met vakantie naartoe,
ik voer daar de kippen en melk er de koe.
Ik maai en ik zaai er zo'n beetje
en zoen in het klompenhok Greetje.

Kleine Greetje uit de polder,
kind van 't lage land,
blond van haar en blauw van ogen,
geef mij toch je hand.
Kleine Greetje uit de polder,
zeg me nu eens gauw:
als het koren rijp is,
word je dan mijn vrouw?

Want Greetje heeft mij al haar hartje beloofd,
maar eerst moest de tarwe gemaaid zijn.
Toen vroeg ik haar weer maar ze schudde haar hoofd,
nu moest eerst de rogge gezaaid zijn.
Toen had ze geen tijd want toen werd er gehooid,
toen moesten de piepers zo nodig gerooid.
Een koe werd mama, dus had Greetje
geen tijd om te trouwen, dat weet je.

Kleine Greetje uit de polder,
kind van 't lage land,
blond van haar en blauw van ogen,
geef mij toch je hand.
Kleine Greetje uit de polder,
zeg me nu eens gauw:
als het koren rijp is,
word je dan mijn vrouw?

Ik werd boos, kwaad en nijdig en ging naar haar toe,
en zou haar eens duidelijk bevelen
dat hooien noch rooien noch lot van de koe
mij langer een ziertje kon schelen.
Ik kwam bij het slootje met 't stoepje eraan
en bleef op de brug vol verbijstering staan.
Ik mocht er niet binnen, want weet je,
er was mond- en klauwzeer bij Greetje.

Kleine Greetje uit de polder,
kind van 't lage land,
blond van haar en blauw van ogen,
geef mij toch je hand.
Kleine Greetje uit de polder,
zeg me nu eens gauw:
als het koren rijp is,
word je dan mijn vrouw?


Omhoog
Terug