titel weggevallen

auteur: Annemiek van Oosten
geplaatst in: Het Vrije Volk, 2 juni 1990

HILVERSUM - "Wat hier is gebeurd, dat hield ik echt niet voor mogelijk. Er waren dertig tot veertig mensen vijf dagen van acht uur 's ochtends tot vier uur 's nachts aan één stuk. in touw. Er was een sfeer als bij een christelijke jongerenvereniging met vakantie. Een enthousiasme volle in zet. En dat onbetaald. Het laatste wordt misschien goedgemaakt als de film geld opbrengt, want dan krijgt iedereen een percentage. Maar ja, dat moet je natuurlijk afwachten."

De hoofdrolspeler in de nieuwe 'minimal movie' Let the music dance van regisseur Pim de La Parra is weliswaar een debutant, maar geen onbekende. Boudewijn de Groot ("Ik ben nu 46, maar dat kan volgend jaar weer anders zijn") noemt zichzelf behalve zanger, musicus, componist en platenproducer nu ook acteur. "En ik ben vertaler," laat de grijzende man weten.
Geen snelle prater trouwens, die De Groot. Een bedachtzame, die heel rustig op zijn plekje in de hoek van de bank blijft zitten en de eerste tien minuten - overigens niet onvriendelijk- de kat uit de boom kijkt. Het tempo waarin hij zijn woorden kiest, verandert niet. De allengs groeiende vaart in het gesprek wordt vooral veroorzaakt door de begeleidende uitdrukking in zijn ogen. Eenmaal op zijn manier op dreef, begint hij ook vaker met zijn handen te gebaren. "Dat vertalen doe ik voor een uitgever, voor Luitingh en dat geeft al meteen aan wat voor soort boeken het zijn. Hij geeft Stephen King uit. En Ludlum, maar dat vertaal ik niet. Ik heb de laatste twee boeken van Stephen King vertaald. En 'De aanklager' van Scott Turow. En de laatste twee van Andrew Vachs. Het zit zo'n beetje in de hoek van mysterie en horror, een soort pseudo science fiction. Hoewel Turow gaat over een advocaat, het is een roman. Ik vertaal dus Amerikaanse lectuur. Tja, ik ben veelzijdig bezig. Dat vind ik leuk. Ik vind het vreselijk om maar een ding te doen. Als ik er de tijd voor heb, wil ik graag alles door elkaar doen. Hoewel, liever niet. Ik bedoel: een voor een, want ik kan mij slecht concentreren. Twee of drie dingen tegelijkertijd, dan raak ik onherroepelijk in paniek."
Het publiek mag Let the music dance dan pas vrijdag voor het eerst te zien krijgen, Boudewijn de Groot heeft zijn werk voor de volgende film van Pim de la Parra er alweer opzitten. "Dat wordt eigenlijk geen film van Pim, hij produceert hem. Paul Ruven is dit keer de regisseur. Mijn zoon Marcel heeft de muziek geschreven. Ik heb de muziek geproduceerd. Heb ik ook gedaan voor De nacht van de wilde ezels en voor Lost in Amsterdam."

Ry Cooder
Met ingehouden trots vertelt hij: "Dit is de eerste keer dat ik met mijn zoon heb samengewerkt. Het is goed bevallen. Hij speelt gitaar en wij hebben geprobeerd iets te maken dat neigt naar een soort Ry Cooder. Hoe? Omdat dit ook weer een 'Minimal movie' is, moest het zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk en zo professioneel mogelijk. Marcel kreeg voor de opdracht anderhalve week voordat de muziek klaar moest zijn. Aan de hand van een videocassette, die was opgenomen vanaf de montagetafel - een erbarmelijke kwaliteit dus - kreeg hij zo'n negentig percent gemonteerde film te zien. Zonder enig budget moesten wij in drie dagen de muziek opnemen en mixen."
"Wij hebben dat bij Åke Danielson gedaan; die speelde vroeger in een groep die Time Bandits heette. Hij is nu leraar, docent electronische muziek en computermuziek in Rotterdam, aan het conservatorium. Hij heeft thuis een gigantisch arsenaal computers en synthesizers, alle electronica in een klein hokje gestouwd. Marcel heeft gitaar gespeeld en Åke electronica. Het resultaat is, voor een professionele film, naar behoren."
De overeenkomst tussen componist Marcel de Groot en acteur De Groot dringt zich op, want Boudewijn speelt in de nieuwe produktie van De la Parra een. getergde componist, die nog maar een aantal dagen de tijd heeft om met een Europees volkslied te komen. "Het was voor mij voor mijn zoon de eerste keer, zo'n opdracht. En ik had nog nooit geacteerd. Van allebei roept men dat het fantastisch is geworden, dat het kwalitatief geslaagd is."

Broodschrijver
Boudewijn de Groot vertelt hoe hij 28 jaar geleden op de Filmacademie bij Pim de la Parra in de klas heeft gezeten en tot twee of drie jaar geleden niets meer van hem had gehoord. "Toen belde hij met de vraag of ik de muziek voor Lost in Amsterdam wilde produceren en eind vorig jaar belde hij weer. En ja, dan praat je wat. En dat gaat over film. En dan zeg je op een gegeven moment dat het je ontzettend leuk lijkt om eens te acteren in een film. Ik neem ook aan dat Pim mij in zijn hoofd heeft gehad toen hij Let the music dance schreef."
De vraag of het wel een rol is, of hij niet gewoon zichzelf heeft kunnen 'spelen', vat De Groot sportief op. "Tja, die rol van Adam Adamus is mij inderdaad zo'n beetje op het lijf geschreven. In zoverre, de componist uit de film is als muzikant in de Nederlandse muziekwereld niet de persoon die ik ben. Hij houdt zich niet op dezelfde manier bezig met muziek. Is veel commerciëler, een soort broodschrijver."
"Toegegeven, met de ervaring die Adam heeft in studio's en met muzikanten, die heb ik zelf ook. Ik heb niet per se iets met volksliederen, al heb ik er ook niets principieels tegen. En het Verenigd Europa, dat van 1992 bij voorbeeld, dat zegt mij in werkelijkheid absoluut niets. Maar, over de rol... Ik ben in de film ook geen uitbundige prater, maar dat is echt een technische kwestie. De regisseur geeft aan wat er ongeveer gezegd moet worden en dat was in mijn geval niet zo veel. Dat is niet gegroeid in de loop van slechts vijf dagen opnemen. Er was gewoon niet meer tekst."
Je hebt ooit tegen Bibeb gezegd dat je als zanqer vaak te horen hebt gekregen dat je te introvert bent en te weinig expressie hebt. Niet bepaald de meest voor de hand liggende eigenschappen voor een acteur, lijkt mij. Ben je veranderd?
"Ik weet niet of ik zo expressief ben. Ik vind nog steeds van niet. Ik ben nog even introvert als vroeger, maar wel minder verlegen, en wat sociabeler. Ik denk dat ik vooral op een suggestieve manier expressief ben. Ik moet het hebben van mijn blikken en van de intonatie van mijn stem."
Over hoe het was om zichzelf als acteur terug te zien: "Het was heel vreemd. Toen ik mijzelf daar bezig zag, kwam er iets heel anders over dan ik op het moment van spelen dacht dat er over zou komen. Ik heb mij een hele tijd zitten afvragen wat dat nou is. Ik weet het niet precies, nog steeds niet... Misschien dat ik daarom wel een ongemakkelijk gevoel heb over het geheel, terwijl iedereen zegt dat het fantastisch is en bla-bla-bla. Ik heb het bijvoorbeeld in de scène van het telefoongesprek met Zep Friday (Pim de la Parra, redactie). Ik voelde mij tijdens het spelen van die scène veel bozer en veel teleurgestelder en ik had er duidelijk genoeg van. Wat ik terugzie is slechts vermoeide teleurstelling."

Spannend
"Het was zo'n leuke ervaring. Ik zou onmiddellijk weer ja zeggen tegen een volgende film. Het lijkt mij ook spannend om mijn acteren te kunnen verbeteren. Het leuke zat hem natuurlijk vooral in het spontane. Mimimal movie garandeert spontaniteit. Er is geen script maar een draaiboek, er zijn geen dialogen alleen gespreksonderwerpen. En er is geen mis-en-scène, alleen een beschrijving van handelingen. Op het moment van de opnamen wordt het iets gedetailleerder. Er wordt wat gepraat, zo van: 'zij zegt dat en dan zeg jij dat en dan loop je van daar naar daar'. Het laatste gebeurt alleen vanwege de camera, niet om dramatische redenen. Dat is het. En dan wordt er gedraaid. Terugkijken is er natuurlijk niet bij, want er is geen video. De enige reden om iets over te doen, is een technische, want er is geen geld en haast geen materiaal."
Over de collega's: "Ik kende niemand daar. Er was wel een drama-coach en je neemt sommige scènes even door... Zo leer je elkaar kennen. De opnametijd is echter zo kort dat de meest acteurs en actrices steeds aanwezig zijn. Het gaat niet zoals bij grote produkties, namelijk dat je elkaar twee dagen of twee weken niet tegenkomt. Je bent er allemaal voortdurend. Het went snel om tegenover elkaar te staan en dingen met elkaar te doen."

Omlullen
"Met Pim is uitsluitend samen te werken vóór er wordt gedraaid. Zegt 'ie zelf ook, anders zou ik het niet tegen jou zeggen... Daarna is er effe geen land met hem te bezeilen. Dan is hij totaal chaotisch en dat komt niet alleen omdat hij in deze film ook een rol speelt. Enne... hij heeft deze film dus niet geregisseerd, hoewel hij wel als regisseur genoemd staat. Hij had een assistent-regisseur, Paul Ruven, en die heeft het eigenlijk gedaan. Pim kan niet zo heel erg veel, behalve ideeën hebben en zorgen dat die worden verwezenlijkt én mensen omlullen. Daar is hij vreselijk goed in. Hij krijgt dus alles gedaan, maar het praktische, technische werk wordt dus gedaan door de mensen die hij heeft omgeluld."
"Ik heb ooit besloten nooit meer in het middelpunt van de belangstelling te willen staan, maar deze film - het is een leuk verhaal, een vermakelijk niemendalletje - verdient de onvermijdelijke publiciteit. Het is een verplichting maar ik vind het ook aardig om mensen te laten weten met hoeveel plezier hij is gemaakt. Zij mogen ook best weten dat ik het acteren los zie van het hele zingen. Ik heb het dan wel uitsluitend over publiciteit in bladen waaraan ik geen aperte hekel heb."

Debussy
Over zijn eigen plannen, planning, loopbaanplanning...
"Wát zeg je? Loopbaanplanning. Die heb ik nó&o#243it gehad. Ik maak dan ook ernstige zorgen over mijn pensioen. Nee, ik heb geen vastomlijnde plannen. Er zijn wel drie dingen die ik graag zou willen. Ik wil heel graag nog een keer een rol spelen, nog een lp willen maken en ik zou wel eens een scenerio willen schrijven. Ik blijf vertalen en mits het om leuke projecten gaat platen produceren. En ik treed nog zo'n twee tot drie keer per maand op, omdat ik het leuk vind én om het leuk te houden. Het helpt mij natuurlijk bij het verwerven van mijn net bovenmodale inkomen, maar, ik blijf zo ook bezig met muziek. Ik geloof dat als ik het helemaal niet meer zou doen, dat ik enorme moeite zou hebben om muziek te schrijven. Ik heb dus al vijf jaar geen muziek geschreven..."
"Wat die lp betreft, ik denk dan natuurlijk aan Lennaert Niigh. En - op dit moment tenminste - aan arrangementen in de sfeer van Franse klassieke muziek aan het eind van de vorige en het begin van deze eeuw. Aan Debussy en Ravèl, van kleur. Popmuziek wordt het dan niet, maar - hoe zal ik het noemen? - lichte muziek óf chanson-achtig. Het idee voor die nieuwe lp is inmiddels stokoud, maar de produktie is nog heel pril. Ik heb ook gemakkelijker praten. Ik kan mijn oude repertoire blijven zingen, Lennaert kan moeilijk twee keer per week een oude tekst overschrijven. Dat schiet niet op."

Noot: Op de kopie staat geschreven 'HVV' als bron van dit artikel. Het Vrije Volk, zou je denken. Maar volgens onze herinneringen was die krant toen al lang opgeheven. Afijn, we hebben de tekst van het artikel, en dat is het belangrijkste.


Omhoog
Terug