Boudewijn de Groot straks Liedermacher

auteur: Louis du Moulin
geplaatst in: Het Vrije Volk, 3 september 1983

Hoog boven Hollywood bereidt Boudewijn de Groot zich voor op z'n naderende Duitse avontuur. "Straks ben ik 'n Liedermacher, iemand die liedjes zingt die geen Schlagers zijn en ook niet tot de rock 'n roll gerekend worden," glundert de Nederlandse zanger. Achter zijn warrige, grijszwarte haardos schitteren de befaamde gigantische witte letters die samen de naam van 's werelds filmhoofdstad vormen op de groene heuvelrug in de wel zeer uitsloverige zon.

De titel van zijn debuutelpee in het Duits is al bekend: kortweg Bo. "Dat wordt ook mijn naam. Net als hier. Omdat Boudewijn voor een buitenlander niet is uit te spreken. Ik vond het een beetje onzinnig om een heel andere artiestennaam aan te nemen," licht Nederlands grootste tieneridool uit de jaren zestig toe.
Tien, vijftien jaar geleden zou niemand vreemd opgekeken hebben van zijn plannen voor 'n verovering van Duitsland. Een min of meer logische stap na alle tumult rond 'onze Nederlandstalige Dylan' in eigen land, zij het één die toch niet genomen werd wegens andere voorkeuren. Boudewijn de Groot, inmiddels 39 jaar, had nog steeds hele andere dingen aan z'n hoofd toen hem enkele maanden geleden werd gevraagd om eens bij onze oosterburen z'n geluk te beproeven. "'t Hele idee is afkomstig van Hans Kusters, m'n Belgische muziekuitgever."
"Die man heeft altijd gezegd dat ik in Duitsland of Frankrijk best een goeie kans van slagen had. Op de door hem opgestuurde band met vertaald werk van 'De eenzame fietser' en 'Van een afstand' zijn inderdaad vanuit Duitsland zulke positieve reacties binnengekomen, dat al heel snel besloten is een elpee daar uit te brengen. De hoes is nu net klaar en alleen daar over is men bij de maatschappij zo enthousiast, dus wie weet. Als 't wat wordt, wil ik in de toekomst met originele teksten van Duitse schrijvers gaan werken. Op dezelfde manier als ik in Nederland altijd heb gedaan en zal blijven doen. Het is wel de bedoeling dat ik in de taal blijf zingen van het land waar ik zing. Ik heb vroeger wel eens iets in het Engels geprobeerd, omdat ik daarmee dacht van alles af te zijn, in ieder land terecht te kunnen. Een misvatting. Ik zou nu alleen nog iets in 't Engels willen zingen als dat ook voor de Engelse markt bestemd is."

Filmacademie
Boudewijn de Groots wegen blijven ondoorgrondelijk. Met carrière-planning heeft de op Java geboren Haarlemmer zich nooit beziggehouden. Voor zijn grandioze succes in de bevrijdende jaren zestig hoefde de aan de Amsterdamse Filmacademie afgestudeerde troubadour zelf niet eens veel moeite te doen. "Ik was er zelf toevallig bij aanwezig, alles om me heen gebeurde eigenlijk vanzelf. Het enige waar ik me mee bemoeide, was de keuze van de liedjes en de teksten."
Na de glorieperiode rond 'Het land van Maas en Waal', 'Mijnheer de president', 'Testament' en 'Meester Prikkebeen' had Boudewijn de Groot er in 1969 plotseling genoeg van en nam afscheid van zijn fans. Vier jaar later was hij weer even terug met 'Hoe sterk is de eenzame fietser', een enorme verkoophit, die bovendien werd bekroond met een Edison. In plaats van in te spelen op de nieuwe publieke belangstelling dook hij onder. Hetzelfde gebeurde in 1976 na het album 'Waar ik woon en wie ik ben" en de na aansluitende toernee met de Jeroen Boschband (waarin Doe Maars Henny Vrienten en Ernst Jansz).
Het jaar daarop vertrok Boudewijn de Groot naar de Verenigde Staten om in Los Angeles lichte muziek te gaan studeren. Af en toe sijpelde er nog wel een boodschap van hem door (de elpee 'Van een afstand' in 1980), maar duidelijk was dat zijn interesses elders, in Californië, lagen. Inmiddels is Boudewijn de Groot afgestudeerd en lijkt hij zich weer meer op Nederland en België (plus Duitsland dus) te gaan richten.
"Ik woon hier nog, omdat mijn vriendin hier woont en werkt. Niet omdat ik het leven hier nou per se beter vind. Destijds heb ik besloten hier te gaan studeren omdat men in Nederland nog niet zo ver was op het gebied van de lichte muziek en omdat hier bepaalde dingen gemakkelijker kunnen worden gerealiseerd. Als student heb je in Los Angeles de mogelijkheden om je werk door orkesten te laten uitvoeren. Zo zijn er hier neer faciliteiten die je in Nederland niet hebt. Amerika is voor mij zeker niet het beloofde land. Niet alleen op politiek gebied, ook cultureel en voor wat de menselijke verhoudingen'onderling betreft. Maar goed, ik wil niet generaliseren, want ik ken per slot van rekening alleen LA en het land is wel een miljoen keer groter. In New York bijvoorbeeld ben ik nog nooit geweest. Ik zou dolgraag een jaartje door het land trekken om het echt te leren kennen, maar ik heb het geld er niet voor. De tijd evenmin. Dat ik mezelf hier in leven kan houden, op een minimum-basis, kan omdat mijn vriendin net genoeg verdient. Hier leven we van haar geld, in Nederland van mijn inkomsten. Eigenlijk ben ik gewoon een logé, ik sta nergens ingeschreven. Ieder half jaar keer ik wel eens terug naar Nederland om het een en ander te regelen en dan wordt meteen mijn visum verlengd."

Ploeteren
Als jongen wilde Boudewijn de Groot eerst filmster worden, later cameraman. In het arrangeren en schrijven van filmmuziek is hij inmiddels gespecialiseerd. Of hij die dosis theoretische kennis die hij de afgelopen vijf jaar aan zijn praktijkervaring toevoegde ook op korte termijn als filmcomponist zal benutten valt nog te bezien. "Ik zal moeten kiezen. Voorlopig heb ik nog te veel zin in platen maken en optreden. Eigenlijk is het schrijven van filmmuziek helemaal niet zo leuk werk. Tenzij je eenmaal boven de grijze middelmaat bent uitgestegen en je beginnelingen zoals ik voor je kunt laten werken in jouw naam. Het is niet eens een van negen-tot-vijf-baan, eerder een van zes-uur-'s morgens-tot-twaalf-uur 's-nachts- baan. Ploeteren is het omdat je meestal maar heel weinig tijd hebt. Kijk, er is veel werk hier in Los Angeles. omdat er voor alle televisieseries iedere week wel twintig tot dertig minuten nieuwe muziek moet zijn. Probleem is echter dat er altijd te weinig tijd is. Van de vijf beschikbare dagen gaan er meestal al vier op aan het zien van de scènes, aan het opnemen en aan het monteren. Dat week in week uit. Totdat je het geluk hebt dat iemand je uit die grote groep van broodschrijvers pikt voor een grotere produktie, zoals een speelfilm."
Voor de film 'Een tip van de sluier' van zijn vriend Frans Bromet schreef Boudewijn de Groot een dikke drie jaar geleden en was hij niet geheel tevreden. "We waren te zeer begrensd door budget en tijd, maar 't is een goeie ervaring geweest. Wat me aantrekt in filmmuziek is dat het in principe de meest vrije vorm van muziek schrijven is, ook al heb je altijd met restricties te maken. Vijf factoren zijn in feite medebepalend voor jouw resultaat. Allereerst de wensen van de regisseur en de producer, tenzij die zeggen het maakt mij niet uit. Dan natuurlijk het budget, waarop je de grootte van het orkest moet afstemmen. Verder de sfeer van 't verhaal, waar je in mee kunt gaan of juist tegenin kunt gaan. De loop van het verhaal zelf natuurlijk en voorts de lengte van de opnamen. Tussen al die klippen moet je zien te zeilen. Voor mij is het op langere termijn zaak om me daarin verder te bekwamen via opdrachten. Mijn hoop is daarbij dan in de eerste plaats gevestigd op Nederland, waar best voldoende speelfilms worden gemaakt om enigszins regelmatig te werken en dan van lieverlee een soort representatiemap samen te stellen waarmee ik eventueel hier een paar deuren kan openen. Voorlopig echter concentreer ik me nu op dit Duitse avontuur en werk ik aan mijn volgende Nederlandse elpee."
Door zijn dagelijkse omgang met theorieën en trucjes is Boudewijn de Groot niet met andere oren gaan luisteren naar muziek. "Nog steeds kan ik heel ontspannen stukken over me heen laten komen. Net als dat ik altijd gewoon heb kunnen blijven genieten van films. Ik zou het vreselijk vinden als ik automatisch professioneel, op een hamsterachtige manier zou gaan kijken of luisteren. Dat zou inhouden dat je niet meer gevoelig zou zijn voor wat je ziet of hoort."
Het doet Boudewijn de Groot, ook volop bezig met de verbouwing van zijn prachtig gelegen huurwoning, deugt dat Hans de Booy thans in zijn vaderland een hit scoort met 'Annabel', dat hij ooit samen met Herman Pieter de Boer ("Herman Poeter de Bier" volgens hem) schreef. "Dat nummer was oorspronkelijk bestemd en opgenomen voor 'Van een afstand', maar bleef liggen. Herman en ik waren er niet helemaal uitgekomen. Ik ben blij dat Hans, die bij mij de lichtregie heeft gedaan, er zich wel gelukkig mee voelt. Misschien dat hij daardoor nog wel eens iets van me opneemt."
Ook met zijn tot nationale helden uitgegroeide bandleden van weleer Henny en Ernst onderhoudt Boudewijn de Groot nog steeds een regelmatig contact. Op de keukentafel ligt ook toevalligerwijs een dikke brief gericht aan vriend Vrienten. "Ik ben volledig op de hoogte," vertelt hun gewezen voorman. "De waanzinnige toestanden rond Doe Maar heb ik zelf gezien toen ik naar een concert ging. Van die enorme spanningen die de ongelooflijke populariteit met zich meebrengt, herken ik veel, al was het in mijn geval nog niet de helft. Ik begrijp dat ze er voorlopig een punt achter hebben gezet om niet gek te worden. Henny schreef me ook dat het hem te veel werd toen hij bij een optreden merkte dat een jongen van een jaar of veertien met kop en schouders boven de rest van het publiek uitstak. We spelen voor kleuters schoot het door zijn hoofd."

Doe Maar
Boudewijn de Groot is minder dan de leden zelf verbaasd over de zeer jeugdige aanhang door Doe Maar op kolossale schaal tot voor kort gemobiliseerd. "De rage vind ik niet zo verwonderlijk. De jongens zijn leuk om te zien en ze maken ontegenzeglijk aanstekelijke muziek. Dat ze daarmee alleen maar tieners bereiken en niet hun eigen generatie, daar kan ik inkomen. Een nummer als 'Is dit alles' heeft een vrij arrogante tekst, die mij als dertiger zeker niet aanspreekt. Dat heb ik ze ook gezegd. Zo zijn er meer voorbeelden. Een paar andere nummers daarentegen als 'Pa' en 'Nachtzuster' vind ik wel heel goed. Ik moet ook zeggen, het publiek luistert meestal niet eens goed naar teksten. Op een paar herkenbare zinnetjes na heeft men doorgaans geen notie van waar je het over hebt, uitzonderingen natuurlijk daargelaten."
Als voorbode van de huidige populariteitshausse van Nederlandstalige popmuziek kan Boudewijn de Groot het weten. Van zijn pioniersarbeld, verricht met Lennaert Nijgh met wie hij binnenkort ook weer hoopt samen te werken, zegt de nog altijd wat dromerige zanger inmiddels wel afscheid te hebben genomen. "De fans die straks rond november wellicht naar de concerten komen, moeten niet meer verwachten dat ik al mijn oude hits voor ze speel. Dit programma is echt mijn keuze. Als ik bijvoorbeeld 'Testament' nog doe, dan zal dat in een toegift zijn, zodat ik me in het officiële gedeelte niet hoef te compromitteren."


Omhoog
Terug