Boudewijn de Groot: "Ik zal pas rustig worden als ik alles zelf doen".

De hele pop-situatie moet au serieux genomen worden

auteur: Bibeb
geplaatst in: Vrij Nederland, 1968

"Boudewijn vertelt mij niets over zaken die hij helemaal niet zou mogen verzwijgen, zodat ik het meeste over hem moet vernemen uit de krant of van zijn vrouw.' Lennaert Nijgh over Boudewijn de Groot in 'Voor de overlevenden'.

Lennaert vroeg me Boudewijn te interviewen voor zijn boek, dat binnenkort uitkomt bij de Bezige Bij.
We praatten een middag bij hem en een avond tot een eind na middernacht bij mij thuis. Dronken frisdrank (ananas).
De vloer van zijn flat in Weesp is bedekt met zwarte en witte linoleumtegels, daarop kruipt de jongste en heel opmerkelijke De Groot, tien maanden oud en helemaal in het rood.
Anneke kwam verleden jaar, beeldschoon in wit-en-goud, met hem op het boekenbal. 'Anneke is een kreeft,' zegt Boudewijn,
'dat zijn moederlijke types'. De baby staat onder twee palmen. Anneke heeft meisjeshaar en een pienter kindergezicht.
Marcel, 3, bekijkt beren in een boekje. Langs de omtrek van de ramen zijn stroken borduurwerk uit India bevestigd en Boudewijn
is in het goud-oker met om z'n hals trossen kralen. Aan de voet van de torenflat staan dunne boompjes. 'Geen ouwe eiken,' zegt Boudewijn.

Ik herinner hem eraan dat hij in '66 in 'Voor de overlevenden' schreef dat hij afscheid zou moeten nemen van Lennaert Nijgh. Hij zegt met zachte stem, en gezeten op een sofa: "Ik suggereerde dat het wel eens zal gebeuren. Ik zag het méér als een soort fatum. Toen ik dat schreef had ik niet de idee dat ik het zou willen. Méér: wat moet ik in godsnaam zonder hem?
Ik: "En, nu?"
B.: "Minder. Ik heb het nog wel... ik zou me echt geen raad weten als Lennaert zou stoppen. Ik zou bij God niet weten wat te doen. Tot nog toe ben ik geen tekstschrijver geworden." Stilte. "Misschien (let op de niet geringe blik) dat ik het dan door de situatie gedwongen wel word."
Ik: "Van je laatste lp 'Picknick' is kant 2 'De tuin der lusten' grandioos. En de tekst is geweldig beeldend, en surreëel."
B.: "Ik heb tegen Lennaert gezegd schrijf wat vrijer, cryptischer. Ik wou naar een belangrijker woordgebruik."
Ik: "Hoe vond hij dat?"
B.: "Ik geloof niet dat ie daar zo graag aan wou. Hij heeft gezegd als je mij m'n gang laat gaan, krijg je een heel andere tekst."
Ik: "Waarom schrijf je zelf niet?"
B.: "Ik kan 't niet. God ... ik moet." Stilte. "Hij is gewoon ideeënrijker. Ik kan wel zeggen doe nou es wat cryptischer, ik weet precies welk woordgebruik, ik weet het onderwerp maar ik kan gewoon niet schrijven."
Ik: "In 'Voor de overlevenden' heb je een heel fijn portret van Lennaert geschreven."
B.: "Dat was geen lied."
Ik: "En 'De vrienden van vroeger' dat is toch van jou."
B.: "Daar heb ik een jaar over gedaan. Ik denk nog voordat ik ga schrijven, is het wel goed. Ik krijg het niet op papier als ik het niet goed vind en als het er staat, streep ik het weer door. Betere teksten zullen wel ontstaan tussen de regels door. Je moet alles opschrijven... Ik weet niet hoe Lennaert het doet..."
Anneke (die er maar kort bij blijft): "Op de wijs van kinderliedjes."
B.: "Het zal ongetwijfeld iets zijn waar je moet jezelf toe moet dwingen. Met een heleboel dingen moet ik wel... moeilijk woord, altijd een dictionnair bij de hand hebben. Ik heb een heleboel dingen waarbij ik zelf m'n wil kan opleggen, maar bij het schrijven van een tekst kan ik het gewoon niet."

Ik: "Lennaert zei in een interview met Aad van der Mijn in Avenue: We zeggen dat Boudewijn en ik zijn vader en moedertje en Anneke kookt voor ons."
B.: "Dat is zo'n gezegde van hem. Dat zegt hij graag. 't Heeft nergens iets mee te maken."
Ik: "Hij dacht dat de intieme relatie voor jou misschien benauwend was."
B.: "Ik vind het inderdaad soms wel es benauwend om de ontwikkeling van ons. Om zo'n samenwerking te laten doorgaan moet de ontwikkeling van mij en Lennaert steeds met elkaar in overeenstemming zijn. Dat kan me wel benauwen."
Ik: "Hem benauwt het niet."
B.: (glimlacht): "Misschien omdat hij óf gelooft in een gelijke ontwikkeling of in flexibiliteit van Lennaert Nijgh. Met de laatste lp heeft hij bewezen een tekst te kunnen schrijven waar hij zelf in eerste instantie niet helemaal achter stond. Dat voordeel heeft Lennaert. 't Is toch ontzettend knap eigenlijk." Stilte. "Toen hij eraan begon..." Zwijgt. "Als hij kwam met een tekst, zei ik dat is het helemaal niet... En als hij er dan weer mee terug kwam, zei ik helemaal goed. Ik wilde nieuwe woord-combinaties, belangrijker woordgebruik."

JEUGDSENTIMENT
Ik: "Jij maakt de muziek. hoe?"
B.: "Ik lees de tekst, ik sla op de gitaar de woorden aan en fluit erbij. Ik kan geen noot schrijven. Dan komen we bij elkaar, gaan praten met Paige over het arrangement. Soms heb ik een melodietje in m'n hoofd. Paige arrangeert goed, verzint tegenmelodietjes. Niet alleen dat ie ontzettend goed is in het maken van arrangementen, maar de omstandigheden waarin hij arrangeert. Het feit dat hij een man van 50 is, maar begrip heeft voor popmuziek en waarmee hij zich geïnteresseerd bezig houdt."
Ik: "Om welke redenen keur je een tekst af?"
B.: "Om de woordkeus, of de tendens. Als bij voorbeeld iets helemaal is in de sfeer van de vorige lp. Romantisch melodramatisch, dat ligt me niet. Als het summiere dingen zijn, verander ik het zelf."
Ik: "Hebben Lennaert en jij niet veel gemeen?"
B.: "Nee, alleen het sterke jeugdsentiment, maar onze interessen lopen nogal uiteen. Hij heeft niet zo'n gevoel voor deze tijd, die gaat helemaal langs hem heen. Hij maakt zich niet zo druk om toestanden in de wereld. Vietnam, Z. Afrika, de neo-nazi's, daar is ie wel tegen maar hij houdt zich niet op de hoogte. In Vrij Nederland leest hij wel literaire dingen. Interviews leest hij omdat hij de personen kent. Van het Reve vindt hij goed, maar z'n grote voorkeur gaat naar Couperus. Hermans interesseert hem niet, laat staan een dichter als Lucebert.
Onze volgende lp moet gaan over het heelal. De aarde neemt daarin een aparte plaats in. Ik zei: we doen het in vier delen, beginnen bij het binnenste van de aarde, dan het buitenste, het leven, de atmosfeer, lucht en dan het heelal. Een paar dagen later zei hij: dat is goed. Het is helemaal volgens Dante en Ptolemeus. Dat is typerend. Weet ik veel van Ptolemeus. Ik had het gezien als natuurkundig ontstaan van het heelal en de sfeer. Hij kwam met Ptolemeus en toen was het er helemaal mee eens, dan kan ie refereren, dat doet ie graag. Ik geloof dat zijn teksten, zijn Ptolemeus-visie die hij wil gebruiken, best samen kunnen gaan met de muziek die ik in m'n hoofd heb."
Ik: "Wat is jouw definitie van jeugdsentiment?"
B.: "Een soms dramatisch heimwee."
Ik: "Naar wat?"
B.: "Ja... het is met tederheid terug denken aan de prettige tijd die we gehad hebben. Niet: ik vind het nu een grote rotzooi, maar gewoon je wil de prettige tijd herinneren van je jeugd."
Ik: "Van wanneer?"
B.: "Van heel dichtbij, maar ook heel lang geleden. Gewoon... spelen op straat met vriendjes, situaties, kleinigheden, inenten op school, daar denk je met een soort masochisme aan terug. Wat had je toen een angst. Ik vond inenten ontzettend. Dan krijg je van die gesprekken: weet je nog... Lennaert en ik hebben plekken, zoals echtparen plekken hebben, waar het het eerst gebeurde, je voor het eerst verliefd was, de echte liefde - wij hebben ook plekken, straten met bijzondere betekenis."
Ik: "Vind je 't belangrijk voor je werk?"
B. (aarzeling): "Op sommige punten kan het funest zijn."
Ik: "Waar woonde je in Heemstede?"
B.: "In het chique deel. Thuis zijn ze VVD. Lennaert heeft in dezelfde straat gewoond, zijn ouders zijn van iets hogere stand dan de mijne. Hij is als jongen altijd al dromerig geweest maar hij keek daar toen al doorheen, terwijl ik die sfeer altijd over m'n kant heb laten gaan. Tot op zeer late leeftijd. Tot een jaar of drie en een half geleden."
Ik: "Waardoor ben je veranderd?"
B.: "Sinds de filmacademie. Ik ben veel meer gaan nadenken, een mening vormen, nee zeggen. Dat had Lennaert al eerder."
Ik: "Wanneer ben je gaan zingen?"
B.: "Dat deed ik thuis al, liedjes van Jaap Fischer."
Ik: "Wat is daar toch mee gebeurd?"
B.: "Er is gezegd dat hij zelfmoord had gepleegd. Maar hij zit in Bangkok, ergens op een ambassade, heb ik gehoord."
Ik: "Voor filmen voel je niets meer?"
B.: Ik wou filmen en zingen combineren, maar ik houd helemaal niet meer van de problematiek van de film. Ik houd me bezig met mijn vak: alle wat er in de muziek verandert, nieuw is. Ik ben sterk geïnteresseerd in vernieuwing en omdat muziek sneller verandert is dat voor mij veel interessanter. Wat er in de muziek gebeurt, is alles bepalend. De hele nieuwe ontwikkeling is uit de beat voortgekomen. Al die jonge filmers, behalve Wim van der Linden, zijn op hetzelfde stramien doorgegaan. Renée Daalder, De la Parra, het zijn wel goede films die ze maken, maar niet aangepast aan de tijd.

MEISJES
Ik: "Je zei melodramatische teksten liggen me niet, ga daar es op door."
B.: "Ik houd van meer rustige, evenwichtige teksten. geen radeloosheid, geen persoonlijke radeloosheid."
Ik: "In 'Het land van Maas en Waal' zit een massa radeloosheid."
B.: "Het is het absolute einde van alles, het in een staat verkeren van gewoon niets meer te weten, de volledige black- out. Het alles gehad hebben, alle narigheid, alle fijne dingen gehad hebben en tegen elkaar afgewogen. De toestand van je moet kiezen en niet weten wat precies. Een hersenspoeling. Een toestand van nou spring ik driehoog het raam uit misschien zal ik wat ik zoek op de stoep vinden. Dat lees ik uit Land van Maas en Waal."
Ik: "Lennaert had het tegen Aad van der Mijn over een meisje."
B.: "Z'n eerste grote liefde, toen heeft-ie een mooie tijd gehad met dat meisje. Een periode van groot geluk, dat heeft enorm op hem ingewerkt, dat werkt nu nog steeds bij hem door. Eerst de rozegeur en maneschijn en toen het uit raakte, heeft ie er ook nog enorm op geleefd. Toen is alles tegen gelopen, ook op het gebied van film, daar heeft hij een hele tijd enorme klachten over gehad. Hij woont nu nog steeds thuis, hij heeft behalve toen hij met dat meisje was, altijd in dat milieu gezeten. Hij vindt het rustig thuis, geen sores. Leeft in twee werelden. Ik vind dat je op een gegeven moment moet kiezen."
Ik: "Ben je vaak verliefd?"
B.: "Ik was niet zo vaak verliefd."
Ik: "Van welk soort meisjes houd je?"
B.: "Gewoon rustige meisjes, wel intelligent. Ik ben eigenlijk maar twee maal verliefd geweest, dat waren alle twee rustige meisjes. Nou, een meisje dat niet zo uitgaanderig is, niet zo van het volle leven houdt, niet van veel mensen om zich heen. Ik hou niet van partijen, ik vind het prettig dat ik bij mensen kan aankloppen maar niet te vaak. Ik hou niet van grote mensenmenigten, grote massa feesten. Wel van grote massa's die rustige massa's zijn. Bijeenkomsten waar een en ander te zien is, vroeger heette dat happenings, waar duizenden aanwezig zijn, die allen rustig door elkaar lopen, die zitten, vrijen, slapen. Een enorme massa die zich heel rustig voortbeweegt. In zo'n geval vind ik het niet erg veel mensen. Maar het liefst zit ik toch met heel weinig mensen in een ruimte die voor véél bestemd is. Na afloop van een voorstelling in een leeg café, helemaal alleen."
Ik: "Wat moeten meisjes nog meer zijn behalve rustig?"
B.: "Niet opdringerig. Ze moet niet midden in een gesprek zeggen: ik vind het niet leuk, ik wil nu dansen. Het moet desnoods een meisje zijn waar je niets tegen zeggen hoeft, zodat je niet de situatie krijgt dat je krampachtig naar een onderwerp zit te zoeken omdat je bang bent dat ze het vervelend zal vinden dat je niks tegen haar zegt. En omgekeerd. Als je een vriendin hebt die bij je zit met haar eigen gedachten, dat is enorm prettig." Stilte. "Ik heb m'n keus al gemaakt. Ik heb m'n keus wel moeten doen. Een zeer goede keus, een zeer intelligent meisje."

INTROVERT
Ik: "Lennaert zei dat je erg gesloten was."
B.: "Ik ben te introvert. Als Ramses Shaffy praat doet ie dat met enorm stemgeluid, en dan slingert ie met z'n hele lichaam. Zo zingt hij ook, met z'n hele lichaam. Dat kan ik dus niet. Van talloze kanten is gezegd dat ik te weinig expressie heb." Stilte.
"Ik heb ik deze lp... "t Is een moeilijke situatie, een plaat maken. Je moet op de tekst muziek maken, die je zal gaan zingen en je weet namelijk niet hoe. Hoe je die door intonatie en de juiste expressie tot leven moet brengen. Dat is bij mij iets wat na een hele tijd komt, na luisteren hoe het niet moet en dan staat het al op die plaat. Er zijn steeds kleine dingetjes die toch beter zouden moeten zijn. Je zou het geld moeten hebben om je zingen en de arrangementen op te nemen en na een maand te zeggen: dat moet veranderd. Je zelfkritiek brengt ook een grote hoeveelheid onzekerheid mee. Als de plaat niet verkocht word, schrik ik me dood, twijfel ik aan de kwaliteit op artistiek gebied en ook aan mezelf. Dat is ook repressief. Bij Lennaerts tekst zit ik me nooit af te vragen of die uit financiële redenen zal aanslaan maar wel als artistiek object. Ik heb een hele tijd zitten praten met mensen van Phonogram. Ik heb ze gevraagd wat vind je het beste nummer van de plaat, dan komt steeds een bepaald nummer uit de bus en steeds zeggen ze dat dat het meeste zal aanslaan. Het heeft me veel tijd gekost voor ze zeiden wat ze zelf het beste vonden, dat bleek een ander nummer. Het is jammer dat ze ook in een gesprek onder vier ogen vast geklonken zitten aan de verkoopbaarheid. Maar er kan nu toch wel veel meer. Ik heb veel meer in de hand. Ze staan enorm open voor experimenten. Er is voor Nederland in deze plaat een ongekend bedrag geïnvesteerd. Dat schept ruimte voor verdere ontwikkeling. Lennaert en ik zijn gewoon ontwikkeld in een ondefinieerbare richting. Niet gebaseerd op een formule. Het is meer een ontwikkeling van de tijd, van persoonlijk rijper worden."
Ik: "Heb jij de richting aangegeven?"
B.: "Nee, Lennaert had even goed kunnen zeggen, we blijven bij de protestsongs. Nee, we zijn de kant van de overlevenden op gegaan."
Ik: "'De Tuin der Lusten' zit voor mij vol protest."
B.: "Jeroen Bosch op zich zelf is al een sterk protest-element." Stilte. "Ik heb geprobeerd, dat is niet bedoeld als aanmatiging... je hebt het protest in de oude Russische revolutiestijl, het protest Eisenstein, de werkelijke schreeuw en het protest van Jeroen Bosch, die de wereldsituatie een vervloekt zootje vindt. De zin ervan niet ziet... Het ene protest, actieve agressie-protest is wat Eisenstein laat zien en het andere is het gecommentarieerde beschrijven van de situatie zoals jij hem ziet en in die situatie zoals jij hem ziet en in die visie duidelijk laten zien dat je er niet meer mee eens bent. Het is dus eerder Jeroen Bosch dan Eisenstein. Uitgangspunt was het schilderij 'De Tuin der Lusten' en dan moet je dezelfde tendens erin bewaren. 't ls dus zowel de beschrijving van het schilderij als de visie erop."
Ik: "Geeft het je een ander gevoel als je een door jezelf geschreven lied zingt?"
B.: "Als ik een tekst accepteer ben ik het ermee eens. Als ik een lied zelf geschreven heb, geef dat me dat veel meer een gevoel van trots, van enorme gemoedsrust, het is me uiteindelijk toch gelukt. Een heel rustig trots gevoel. Ik zal pas rustig zijn als ik alles zelf doe. Zelf de tekst, ook de arrangementen. t Is onbevredigend als je een plaat maakt en het is niet allemaal van jezelf. Dat is niet egocentrisch, het is m'n vernieuwingsgevoel. Mensen die alles zelf doen benijd ik. Ik zou het heerlijk vinden als ik kon zeggen, hier is een lp. Alle teksten, alles is van mij. Dan zal het wel es minder zijn... bij Bob Dylan lopen er ook teksten tussen door die een stuk minder zijn, maar gewoon het feit, het alleen gedaan te hebben, dat is het. De moeilijkheid is, Hollands is geen zingtaal. Er zijn hier woorden die niet te zingen zijn. Terwijl hele stukken tekst van Dylan zijn alledaagse dialogen. Nu letten de mensen ook veel meer op de tekst in het Nederlands."
Ik: "Waarom schrijf je geen Engelse tekst?"
B.: "Dat doe ik voor een groep waar ik mee ga samenwerken in de toekomst, Names and Faces, daar wil ook voor proberen te schrijven. Ik wil zelf zo lang mogelijk Nederlands zingen. Maar ik ga uit van de muziek, ik wil voor mezelf eer, bepaalde muziek brengen... Als bij die muziek geen Nederlands kan, ga ik over op Engels."
Ik: "Je werkt al met die groep?"
B.: We zijn aan 't repeteren. Nummers van de plaat, die moeten aangepast worden. In België zing ik enkel met gitaar, hele avonden tot in de kleinste dorpen, zalen vol jonge mensen. Dat is hier geen haalbare kaart. Terwijl ze hier wel veel platen kopen, jonge mensen die erop dansen. Hier treed ik op dansavonden op altijd op als intermezzo. Nu wil ik het zo doen, ik kom met die groep en in hun programma treed ik op."
MYSTIEK
Ik: "Mooie ketting heb je om."
B.: "Ja, die is echt mooi. Ik ben begonnen met die kitsch kralen en kettingen van geverfde bonen en pitten, dat doe ik niet, meer. Dit is veel mooier. Ten slotte draag je iets omdat het mooi is."
Ik: "Dingen uit India passen bij je. Je zou uit India kunnen zijn."
B.: "Ik ben bij een waarzegster geweest die zei dat ik voor een deel Hongaars ben. Nu voel ik voor dat soort mystiek. Ook voor astrologie. Ik ben een Stier."
Ik: "Die zijn nuchter, aan de aarde gebonden."
B.: "Met sommige dingen ben ik heel rationalistisch, maar andere momenten moet ik wegzeilen in ideeën, dromen. Ik heb enorm ontzag voor de ruimte. Ik zie dat als een magische toverkunst. Daar moet de volgende plaat over gaan. Als er een god is, is dat een grote tovenaar." (lacht) "In een zwarte mantel met sterren en met een grote tovermuts op. Tovenaars zijn erger dan Het Parool. Stel voor dat je iets verkeerds zegt dan word je een kikker. Ik hou van sprookjes van Grimm en Andersen. Die zijn nooit voor kinderen bedoeld, er wordt in gemoord, gemarteld. Meestal zijn de ouders akelige barbaren. In ieder sprookje is wel een stiefmoeder."
Ik: "Hoe is jouw moeder?"
B.: "Die is dood. Ik weet er helemaal niets van niets."
Ik: "Helemaal niets zei hij stralend lachend."
B.: "Ja, wat een lach al niet kan verbergen. Ik heb de bekende stiefmoeder, die het allemaal te goed wil doen. Ze heeft geen benul."
Ik: "Je zei wat een lach niet kan verbergen."
B.: "Nou gewoon dat ik van moeder niets weet, dat vind ik een vervelende situatie. Omdat mij nooit iets verteld is. Ik heb nooit iets gevraagd omdat de summiere keren dat ik er wel naar vroeg toen hebben ze me, vooral toen ik klein was, verhalen op de mouw gespeld die ik toen geloofde en waarvan ik later ontdekte dat ze niet waar waren."
Ik: "Wat?"
B.: "Grapjes. 't Is erg gevaarlijk te denken dat kleine kinderen grapjes begrijpen. 't Beeld dat ik van mijn moeder had is door grapjes gevormd. Ook viel er, als ik er naar vroeg, een soort stilte, werd er omheen gedraaid. Ik weet niet wat moeder deed. Ze was danseres, heeft een tijdje in de Bouwmeester-revue gezeten. Het geheel gaf haar een soort waas, daar mag je niet over praten. Later heb ik ernaar gevraagd en toen heeft m'n vader het verteld, ik kwam tot de ontdekking dat er geen reden was voor die geheimzinnigheid."
Ik: "Je bent in '44 geboren in Batavia?"
B.: "Ik ben in het kamp geboren. Volgens m'n vader zijn hij en m'n moeder een tijdje bij elkaar geweest. 't Kan ook dat ik van een kampleider ben."

BLANCO FIGUUR
Ik: "Wat was je voor soort jongetje?"
B.: "Dik, vadsig, verwend. gierig, hebberig, alles-voor-mij." Vertelt. De plek op straat, waarvan hij zich herinnert dat hij daar op z'n vijfde jaar zich voornam niet meer gierig te zijn nadat z'n broer en zus hem hadden uitgescholden. "En ik ben het inderdaad niet meer geweest. Ik heb erg veel weggegeven, ik geloof dat ik nog veel weggeef. 't Heeft allemaal met onzekerheid te maken. Waarom verdien ik meer dan een ander, uit dat standpunt geef ik veel weg."
De lagere school.
"'t Enige wat ik zeggen kan is dat ik iets had waardoor ze altijd deden wat ik wou. Zonder dat ik daar op aanstuurde had ik overwicht. Ook bij het oprichten van clubs, ik werd altijd hoofdman. Vreemd, als je nagaat dat ik niets was, een blanco figuur, maar ik verwachtte niet anders dan dat ik hoofdman zou zijn. Ik verwacht nu ook gewoon dat ze luisteren als ik zing."
Ik: "Ben je nooit bang?"
B.: "Alleen ervoor en erna. De waarzegster had het over een zwakke maag... ik heb voor- en naweeën met alles. Ik had het op de middelbare school bij proefwerken en als we een toneelstuk speelden, ervoor en erna baadde ik in het zweet van angst. Ik heb het nu bij TV-programma's. Als 't afgelopen is en ik in bed lig denk ik eraan terug, badend in m'n zweet. 't Is gevaarlijk zo'n interview omdat wie het leest, de intonatie niet kent. Je krijgt altijd de indruk van zelfingenomenheid. Altijd ik... ik... Als je het leest slaan de vlammen je uit. Ik vind ik een dood eng woord."
De middelbare school. In '60 in de vijfde van HBS-A.
"Daar was ik ook een blanco figuur. Voorkeuren waren moderne jazz. Je rookte een pijp, sloeg je kraag van je jas naarbinnen, droeg een slobbertrui. Je hield van Klee, Mondriaan, Dali, Sartre, Vinkenoog, Mulisch, Nooteboom, Lucebert, Coltrane, Miles Davis. Je smaak werd door het gros van de klas niet gedeeld, daar kwam het lange haar bij. Net over de rand van je oor. Meisjeshaar, zeiden ze, dat kan niet... Daardoor viel ik wel iets meer op. Maar innerlijk had ik geen mening. Als de geschiedenisleraar iets vroeg buiten de les om, een mening, had ik het gevoel in een duizelingwekkende afgrond te vallen."
Ik: "Voor welke politieke partij voel je?"
B.: "Ik ben helmaal niet op de hoogte van de partij-programma"s. Wel voel ik helemaal niet voor confessionele partijen."
Ik: "Waarop stem je?"
B.: "Ik heb eigenlijk geen idee zeg. Het zal wel PSP, PvdA of CPN worden. Met politiek laat ik me leiden door het ogenblik. Als een partij op een bepaald punt een stelling inneemt waar ik 't mee eens kan zijn..."

HET HIPPE MEISJE
Ik: "Het was jouw idee om met protestsongs te beginnen."
B.: "Ik heb Lennaert aangezet tot het schrijven. Ik vind dat een Meneer de President gewoon discussiestof levert. Ze hebben geschreven dat het commercieel was. In de eerste plaats is een artiest altijd commercieel. Dat een Toon Hermans veel geld wil verdienen door de mensen te brengen wat ze graag willen, daarom kan je commercieel niet als een scheldwoord gebruiken. Dat vond ik ontzettend: Duys op de teevee. Duidelijk diep bewonderend voor de afgrijselijke Toon Hermans. Dus helemaal met hoofd en schouders naar voren. Een schildpad. En Hermans die goedkeurend zat te kijken..." Stilte.
"Weet je wat een idiote situatie is dat bij het aanbieden van een plaat, dat daar een lid van de radio en tv-redactie naartoe wordt gestuurd. Een man die er niets van begrijpt. De popmuziek is zo intens toegenomen, is dermate van belang dat grote jazz-musici Count Basie, en Ellington... iedereen speelt popmuziek. Waarom is er geen popredacteur, een popjournalist? Nee hoor, de man van de radio en TV-redactie. Dan wordt er geschreven het hele hippe volkje was aanwezig, dan wordt er een afstand genomen, een superioriteit aangemeten die aanmatigend is."

Als Lennaert en ik een plaat aanbieden dan zijn we ontzettend blij, dan verwachten we daar veel van, dan moet je voor dat gevoel een beetje respect hebben. Je kan het een slechte plaat vinden maar kom niet met een triviale opmerking over het hippe volkje. Dat zijn dingen die me enorm kwaad maken. De hele popsituatie moet au serieux genomen worden. Ze hadden geen droog brood te vreten als de pop er niet was. Stilte.
"Ik heb op de filmacademie het meeste gehad aan een jongen, Renée Daalder. Die heeft me dingen voor ogen gehouden die belangrijk waren. Sinds die tijd heb ik het gevoel stelselmatig veranderd te zijn."

RENÉE DAALDER
Ik: "Zeg eens wat over Renée Daalder."
B.: "Het is een enorm onzekere jongen, een twijfelaar ook, hij weet dat te verbergen achter enorm veel commentaar op van alles. Die grote waarheden blijken later aanvechtbaar, maar voor mij was het van belang omdat ik zelf moest leren, Hij heeft me flink de huid vol gescholden. Dat heeft me nou gewoon veranderd."
Ik: "En nu?"
B.: "Ik leer van alle muziek van 't ogenblik en van wat er gebeurt. Ik heb voor het eerst het gevoel nauw ergens bij betrokken te zijn. Van belang te kunnen zijn en met iets te maken te hebben waarvan ik een deel voor m'n rekening heb genomen. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Ik hoop het te kunnen waarmaken met de platen. Ik zal het het meest waarmaken als ik alles zelf doe. Omdat alle drie de elementen in datgene wat ik doe, teksten. melodieën, arrangementen, even belangrijk zijn en even zeer van mij moeten zijn als alleen het maken van de melodie, het ideeën hebben voor teksten en arrangementen. Daarom wil ik alle drie in m'n hand hebben. Totale onafhankelijkheid." Lange stilte.
Totale onafhankelijkheid. "Zonder de filmacademie zou ik dat nooit gezegd kunnen hebben, zou ik het niet eens gedacht hebben. Iedereen moet op een gegeven moment gewoon iemand hebben die je volledig met je neus in de stront douwt. Als ie dat niet hebt kun je beter weggaan. Ik geloof ook wel dat iedereen die op het ogenblik een mening aan het verkondigen is, zo iemand gehad heeft. Daarom is een belangrijke vraag voor een interviewer, dat moet je ter harte nemen, wat is de grote inspirator geweest tot wat hij geworden is. Daar ben ik altijd erg benieuwd naar bij mensen die ik enorm bewonder.

KRITIEK
Op het ogenblik ben ik aan het leren kritiek, wat ik me erg aantrek, kritiek van mensen die mij niets zeggen, die bewezen hebben voor mij onbelangrijke personen te zijn, naast me neer te leggen. En van mensen die ik wel bewonder de kritiek te selecteren en dat is een moeilijke zaak. Ik trok me wat Nico Scheepmaker schreef altijd erg aan, omdat het een integere man is, maar dat is minder de laatste tijd. Ik heb hem ontmoet, toen bleek hij gewoon iemand te zijn die domme opmerkingen kon maken. Hij was altijd voor mij een mysterieuze figuur, wat Nico Scheepmaker zei was zo, hij had gelijk... Daarom vind ik hem nog steeds een geweldig man, maar aan de kritiek die hij eventueel zal geven op wat ik doe, zal ik niet meer die waarde hechten. Ik vind dat gewoon erg jammer."
"Willem de Ridder, die bewonder ik erg. Gewoon omdat hij de hele poptoestand niet alleen kent. maar er informatie over geeft die Nederland enorm stimuleert. Dat is iemand die nergens blank tussen door gaat. Ik heb gevoetbald in HFC en getafeltennist. Alles wat ik deed was in overeenstemming met hoe ik was, niet goed, niet slecht, blanco. En daarom wil ik nu nog verder veranderen, nog verder weg van de blanco nietszeggendheid. Ik wil of heel slecht of heel goed zijn. In godsnaam geen balans die in evenwicht is."
Ik: "Vind je hasjish en marihuana van belang voor je werk?"
B.: "Een hoop mensen denken dat ze daardoor tot betere prestaties komen. Ik heb gemerkt dat het funest is om onder invloed op het toneel te staan. Je bent niet meer in staat jezelf te kontroleren. Ik kon m'n hand niet laten doen wat ik wilde. 't Was niet om aan te horen. De directe uitwerking is een luie lome toestand, maar daarna heb je een fris en bevrijdend gevoel en pas op dat moment kan je tot betere prestaties komen. Ik drink niet. Ik word er misselijk van, krijg hoofdpijn.
We zouden wel LSD willen nemen onder leiding van de zenuwarts die hier het eerst met LSD gewerkt heeft. Hij heeft het zelf ook gedaan. Hij ging om de tafel lopen, steeds sneller, met een snelheid die niet normaal is. In zijn kamer staat een groot totembeeld, daar ging hij voor staan trappelen, steeds sneller, met een reuze snelheid en hij riep: "Nou moet ik ophouden, god verdomme ophouden," steeds sneller zei hij dat, niet meer bij te houden."
Ik: "Wat vond je de fijnste tijd?"
B. (lacht, rekt zich uit): "Van m'n vijfde tot m'n zesde jaar."

De oorspronkelijke spelling is aangehouden.


Omhoog
Terug