Boudewijn de Groot: "Ik zal pas rustig worden als ik alles zelf doen".
De hele pop-situatie moet au serieux genomen worden
auteur: Bibeb
geplaatst in: Vrij Nederland, 1968
"Boudewijn vertelt mij niets over zaken die hij helemaal niet
zou mogen verzwijgen, zodat ik het meeste over hem moet
vernemen uit de krant of van zijn vrouw.' Lennaert Nijgh over
Boudewijn de Groot in 'Voor de overlevenden'.
Lennaert vroeg me Boudewijn te interviewen voor zijn boek, dat
binnenkort uitkomt bij de Bezige Bij.
We praatten een middag bij hem en een avond tot een eind na middernacht bij mij
thuis. Dronken frisdrank (ananas).
De vloer van zijn flat in Weesp is bedekt met zwarte en witte linoleumtegels,
daarop kruipt de jongste en heel opmerkelijke De Groot, tien maanden
oud en helemaal in het rood.
Anneke kwam verleden jaar, beeldschoon in wit-en-goud, met hem
op het boekenbal. 'Anneke is een kreeft,' zegt Boudewijn,
'dat zijn moederlijke types'. De baby staat onder twee palmen.
Anneke heeft meisjeshaar en een pienter kindergezicht.
Marcel, 3, bekijkt beren in een boekje. Langs de omtrek van de ramen
zijn stroken borduurwerk uit India bevestigd en Boudewijn
is in het goud-oker met om z'n hals trossen kralen. Aan de voet
van de torenflat staan dunne boompjes. 'Geen ouwe eiken,' zegt Boudewijn.
Ik herinner hem eraan dat hij in '66 in 'Voor de overlevenden'
schreef dat hij afscheid zou moeten nemen van Lennaert Nijgh.
Hij zegt met zachte stem, en gezeten op een sofa: "Ik
suggereerde dat het wel eens zal gebeuren. Ik zag het
méér als een soort fatum. Toen ik dat schreef
had ik niet de idee dat ik het zou willen. Méér:
wat moet ik in godsnaam zonder hem?
Ik: "En, nu?"
B.: "Minder. Ik heb het nog wel... ik zou me echt geen raad
weten als Lennaert zou stoppen. Ik zou bij God niet weten wat
te doen. Tot nog toe ben ik geen tekstschrijver geworden."
Stilte. "Misschien (let op de niet geringe blik) dat ik het
dan door de situatie gedwongen wel word."
Ik: "Van je laatste lp 'Picknick' is kant 2 'De tuin der
lusten' grandioos. En de tekst is geweldig beeldend, en
surreëel."
B.: "Ik heb tegen Lennaert gezegd schrijf wat vrijer,
cryptischer. Ik wou naar een belangrijker woordgebruik."
Ik: "Hoe vond hij dat?"
B.: "Ik geloof niet dat ie daar zo graag aan wou. Hij heeft
gezegd als je mij m'n gang laat gaan, krijg je een heel andere
tekst."
Ik: "Waarom schrijf je zelf niet?"
B.: "Ik kan 't niet. God ... ik moet." Stilte. "Hij is gewoon
ideeënrijker. Ik kan wel zeggen doe nou es wat
cryptischer, ik weet precies welk woordgebruik, ik weet het
onderwerp maar ik kan gewoon niet schrijven."
Ik: "In 'Voor de overlevenden' heb je een heel fijn portret
van Lennaert geschreven."
B.: "Dat was geen lied."
Ik: "En 'De vrienden van vroeger' dat is toch van jou."
B.: "Daar heb ik een jaar over gedaan. Ik denk nog voordat ik
ga schrijven, is het wel goed. Ik krijg het niet op papier als
ik het niet goed vind en als het er staat, streep ik het weer
door. Betere teksten zullen wel ontstaan tussen de regels
door. Je moet alles opschrijven... Ik weet niet hoe Lennaert
het doet..."
Anneke (die er maar kort bij blijft): "Op de wijs van
kinderliedjes."
B.: "Het zal ongetwijfeld iets zijn waar je moet jezelf toe
moet dwingen. Met een heleboel dingen moet ik wel... moeilijk
woord, altijd een dictionnair bij de hand hebben. Ik heb een
heleboel dingen waarbij ik zelf m'n wil kan opleggen, maar bij
het schrijven van een tekst kan ik het gewoon niet."
Ik: "Lennaert zei in een interview met Aad van der Mijn in
Avenue: We zeggen dat Boudewijn en ik zijn vader en moedertje
en Anneke kookt voor ons."
B.: "Dat is zo'n gezegde van hem. Dat zegt hij graag. 't Heeft
nergens iets mee te maken."
Ik: "Hij dacht dat de intieme relatie voor jou misschien
benauwend was."
B.: "Ik vind het inderdaad soms wel es benauwend om de
ontwikkeling van ons. Om zo'n samenwerking te laten doorgaan
moet de ontwikkeling van mij en Lennaert steeds met elkaar in
overeenstemming zijn. Dat kan me wel benauwen."
Ik: "Hem benauwt het niet."
B.: (glimlacht): "Misschien omdat hij óf gelooft in een
gelijke ontwikkeling of in flexibiliteit van Lennaert Nijgh.
Met de laatste lp heeft hij bewezen een tekst te kunnen
schrijven waar hij zelf in eerste instantie niet helemaal
achter stond. Dat voordeel heeft Lennaert. 't Is toch
ontzettend knap eigenlijk." Stilte. "Toen hij eraan begon..."
Zwijgt. "Als hij kwam met een tekst, zei ik dat is het
helemaal niet... En als hij er dan weer mee terug kwam, zei ik
helemaal goed. Ik wilde nieuwe woord-combinaties, belangrijker
woordgebruik."
JEUGDSENTIMENT
Ik: "Jij maakt de muziek. hoe?"
B.: "Ik lees de tekst, ik sla op de gitaar de woorden aan en
fluit erbij. Ik kan geen noot schrijven. Dan komen we bij
elkaar, gaan praten met Paige over het arrangement. Soms heb
ik een melodietje in m'n hoofd. Paige arrangeert goed, verzint
tegenmelodietjes. Niet alleen dat ie ontzettend goed is in het
maken van arrangementen, maar de omstandigheden waarin hij
arrangeert. Het feit dat hij een man van 50 is, maar begrip
heeft voor popmuziek en waarmee hij zich geïnteresseerd
bezig houdt."
Ik: "Om welke redenen keur je een tekst af?"
B.: "Om de woordkeus, of de tendens. Als bij voorbeeld iets
helemaal is in de sfeer van de vorige lp. Romantisch
melodramatisch, dat ligt me niet. Als het summiere dingen
zijn, verander ik het zelf."
Ik: "Hebben Lennaert en jij niet veel gemeen?"
B.: "Nee, alleen het sterke jeugdsentiment, maar onze
interessen lopen nogal uiteen. Hij heeft niet zo'n gevoel voor
deze tijd, die gaat helemaal langs hem heen. Hij maakt zich
niet zo druk om toestanden in de wereld. Vietnam, Z. Afrika,
de neo-nazi's, daar is ie wel tegen maar hij houdt zich niet
op de hoogte. In Vrij Nederland leest hij wel literaire
dingen. Interviews leest hij omdat hij de personen kent. Van
het Reve vindt hij goed, maar z'n grote voorkeur gaat naar
Couperus. Hermans interesseert hem niet, laat staan een
dichter als Lucebert.
Onze volgende lp moet gaan over het heelal. De aarde neemt
daarin een aparte plaats in. Ik zei: we doen het in vier
delen, beginnen bij het binnenste van de aarde, dan het
buitenste, het leven, de atmosfeer, lucht en dan het heelal.
Een paar dagen later zei hij: dat is goed. Het is helemaal
volgens Dante en Ptolemeus. Dat is typerend. Weet ik veel van
Ptolemeus. Ik had het gezien als natuurkundig ontstaan van het
heelal en de sfeer. Hij kwam met Ptolemeus en toen was het er
helemaal mee eens, dan kan ie refereren, dat doet ie graag. Ik
geloof dat zijn teksten, zijn Ptolemeus-visie die hij wil
gebruiken, best samen kunnen gaan met de muziek die ik in m'n
hoofd heb."
Ik: "Wat is jouw definitie van jeugdsentiment?"
B.: "Een soms dramatisch heimwee."
Ik: "Naar wat?"
B.: "Ja... het is met tederheid terug denken aan de prettige
tijd die we gehad hebben. Niet: ik vind het nu een grote
rotzooi, maar gewoon je wil de prettige tijd herinneren van je
jeugd."
Ik: "Van wanneer?"
B.: "Van heel dichtbij, maar ook heel lang geleden. Gewoon...
spelen op straat met vriendjes, situaties, kleinigheden,
inenten op school, daar denk je met een soort masochisme aan
terug. Wat had je toen een angst. Ik vond inenten ontzettend.
Dan krijg je van die gesprekken: weet je nog... Lennaert en ik
hebben plekken, zoals echtparen plekken hebben, waar het het
eerst gebeurde, je voor het eerst verliefd was, de echte
liefde - wij hebben ook plekken, straten met bijzondere
betekenis."
Ik: "Vind je 't belangrijk voor je werk?"
B. (aarzeling): "Op sommige punten kan het funest zijn."
Ik: "Waar woonde je in Heemstede?"
B.: "In het chique deel. Thuis zijn ze VVD. Lennaert heeft in
dezelfde straat gewoond, zijn ouders zijn van iets hogere
stand dan de mijne. Hij is als jongen altijd al dromerig
geweest maar hij keek daar toen al doorheen, terwijl ik die
sfeer altijd over m'n kant heb laten gaan. Tot op zeer late
leeftijd. Tot een jaar of drie en een half geleden."
Ik: "Waardoor ben je veranderd?"
B.: "Sinds de filmacademie. Ik ben veel meer gaan nadenken,
een mening vormen, nee zeggen. Dat had Lennaert al
eerder."
Ik: "Wanneer ben je gaan zingen?"
B.: "Dat deed ik thuis al, liedjes van Jaap Fischer."
Ik: "Wat is daar toch mee gebeurd?"
B.: "Er is gezegd dat hij zelfmoord had gepleegd. Maar hij zit
in Bangkok, ergens op een ambassade, heb ik gehoord."
Ik: "Voor filmen voel je niets meer?"
B.: Ik wou filmen en zingen combineren, maar ik houd helemaal
niet meer van de problematiek van de film. Ik houd me bezig
met mijn vak: alle wat er in de muziek verandert, nieuw is. Ik
ben sterk geïnteresseerd in vernieuwing en omdat muziek
sneller verandert is dat voor mij veel interessanter. Wat er
in de muziek gebeurt, is alles bepalend. De hele nieuwe
ontwikkeling is uit de beat voortgekomen. Al die jonge
filmers, behalve Wim van der Linden, zijn op hetzelfde
stramien doorgegaan. Renée Daalder, De la Parra, het
zijn wel goede films die ze maken, maar niet aangepast aan de
tijd.
MEISJES
Ik: "Je zei melodramatische teksten liggen me niet, ga daar es
op door."
B.: "Ik houd van meer rustige, evenwichtige teksten. geen
radeloosheid, geen persoonlijke radeloosheid."
Ik: "In 'Het land van Maas en Waal' zit een massa
radeloosheid."
B.: "Het is het absolute einde van alles, het in een staat
verkeren van gewoon niets meer te weten, de volledige black-
out. Het alles gehad hebben, alle narigheid, alle fijne dingen
gehad hebben en tegen elkaar afgewogen. De toestand van je
moet kiezen en niet weten wat precies. Een hersenspoeling. Een
toestand van nou spring ik driehoog het raam uit misschien zal
ik wat ik zoek op de stoep vinden. Dat lees ik uit Land van
Maas en Waal."
Ik: "Lennaert had het tegen Aad van der Mijn over een
meisje."
B.: "Z'n eerste grote liefde, toen heeft-ie een mooie tijd
gehad met dat meisje. Een periode van groot geluk, dat heeft
enorm op hem ingewerkt, dat werkt nu nog steeds bij hem door.
Eerst de rozegeur en maneschijn en toen het uit raakte, heeft
ie er ook nog enorm op geleefd. Toen is alles tegen gelopen,
ook op het gebied van film, daar heeft hij een hele tijd
enorme klachten over gehad. Hij woont nu nog steeds thuis, hij
heeft behalve toen hij met dat meisje was, altijd in dat
milieu gezeten. Hij vindt het rustig thuis, geen sores. Leeft
in twee werelden. Ik vind dat je op een gegeven moment moet
kiezen."
Ik: "Ben je vaak verliefd?"
B.: "Ik was niet zo vaak verliefd."
Ik: "Van welk soort meisjes houd je?"
B.: "Gewoon rustige meisjes, wel intelligent. Ik ben eigenlijk
maar twee maal verliefd geweest, dat waren alle twee rustige
meisjes. Nou, een meisje dat niet zo uitgaanderig is, niet zo
van het volle leven houdt, niet van veel mensen om zich heen.
Ik hou niet van partijen, ik vind het prettig dat ik bij
mensen kan aankloppen maar niet te vaak. Ik hou niet van grote
mensenmenigten, grote massa feesten. Wel van grote massa's die
rustige massa's zijn. Bijeenkomsten waar een en ander te zien
is, vroeger heette dat happenings, waar duizenden aanwezig
zijn, die allen rustig door elkaar lopen, die zitten, vrijen,
slapen. Een enorme massa die zich heel rustig voortbeweegt. In
zo'n geval vind ik het niet erg veel mensen. Maar het liefst
zit ik toch met heel weinig mensen in een ruimte die voor
véél bestemd is. Na afloop van een voorstelling
in een leeg café, helemaal alleen."
Ik: "Wat moeten meisjes nog meer zijn behalve rustig?"
B.: "Niet opdringerig. Ze moet niet midden in een gesprek
zeggen: ik vind het niet leuk, ik wil nu dansen. Het moet
desnoods een meisje zijn waar je niets tegen zeggen hoeft,
zodat je niet de situatie krijgt dat je krampachtig naar een
onderwerp zit te zoeken omdat je bang bent dat ze het
vervelend zal vinden dat je niks tegen haar zegt. En
omgekeerd. Als je een vriendin hebt die bij je zit met haar
eigen gedachten, dat is enorm prettig." Stilte. "Ik heb m'n
keus al gemaakt. Ik heb m'n keus wel moeten doen. Een zeer
goede keus, een zeer intelligent meisje."
INTROVERT
Ik: "Lennaert zei dat je erg gesloten was."
B.: "Ik ben te introvert. Als Ramses Shaffy praat doet ie dat
met enorm stemgeluid, en dan slingert ie met z'n hele lichaam.
Zo zingt hij ook, met z'n hele lichaam. Dat kan ik dus niet.
Van talloze kanten is gezegd dat ik te weinig expressie heb."
Stilte.
"Ik heb ik deze lp... "t Is een moeilijke situatie, een
plaat maken. Je moet op de tekst muziek maken, die je zal gaan
zingen en je weet namelijk niet hoe. Hoe je die door intonatie
en de juiste expressie tot leven moet brengen. Dat is bij mij
iets wat na een hele tijd komt, na luisteren hoe het niet moet
en dan staat het al op die plaat. Er zijn steeds kleine
dingetjes die toch beter zouden moeten zijn. Je zou het geld
moeten hebben om je zingen en de arrangementen op te nemen en
na een maand te zeggen: dat moet veranderd. Je zelfkritiek
brengt ook een grote hoeveelheid onzekerheid mee. Als de plaat
niet verkocht word, schrik ik me dood, twijfel ik aan de
kwaliteit op artistiek gebied en ook aan mezelf. Dat is ook
repressief. Bij Lennaerts tekst zit ik me nooit af te vragen
of die uit financiële redenen zal aanslaan maar wel als
artistiek object. Ik heb een hele tijd zitten praten met
mensen van Phonogram. Ik heb ze gevraagd wat vind je het beste
nummer van de plaat, dan komt steeds een bepaald nummer uit de
bus en steeds zeggen ze dat dat het meeste zal aanslaan. Het
heeft me veel tijd gekost voor ze zeiden wat ze zelf het beste
vonden, dat bleek een ander nummer. Het is jammer dat ze ook
in een gesprek onder vier ogen vast geklonken zitten aan de
verkoopbaarheid. Maar er kan nu toch wel veel meer. Ik heb
veel meer in de hand. Ze staan enorm open voor experimenten.
Er is voor Nederland in deze plaat een ongekend bedrag
geïnvesteerd. Dat schept ruimte voor verdere
ontwikkeling. Lennaert en ik zijn gewoon ontwikkeld in een
ondefinieerbare richting. Niet gebaseerd op een formule. Het
is meer een ontwikkeling van de tijd, van persoonlijk rijper
worden."
Ik: "Heb jij de richting aangegeven?"
B.: "Nee, Lennaert had even goed kunnen zeggen, we blijven bij
de protestsongs. Nee, we zijn de kant van de overlevenden op
gegaan."
Ik: "'De Tuin der Lusten' zit voor mij vol protest."
B.: "Jeroen Bosch op zich zelf is al een sterk
protest-element." Stilte. "Ik heb geprobeerd, dat is niet
bedoeld als aanmatiging... je hebt het protest in de oude
Russische revolutiestijl, het protest Eisenstein, de
werkelijke schreeuw en het protest van Jeroen Bosch, die de
wereldsituatie een vervloekt zootje vindt. De zin ervan niet
ziet... Het ene protest, actieve agressie-protest is wat
Eisenstein laat zien en het andere is het gecommentarieerde
beschrijven van de situatie zoals jij hem ziet en in die
situatie zoals jij hem ziet en in die visie duidelijk laten
zien dat je er niet meer mee eens bent. Het is dus eerder
Jeroen Bosch dan Eisenstein. Uitgangspunt was het schilderij
'De Tuin der Lusten' en dan moet je dezelfde tendens erin
bewaren. 't ls dus zowel de beschrijving van het schilderij
als de visie erop."
Ik: "Geeft het je een ander gevoel als je een door jezelf
geschreven lied zingt?"
B.: "Als ik een tekst accepteer ben ik het ermee eens. Als ik
een lied zelf geschreven heb, geef dat me dat veel meer een
gevoel van trots, van enorme gemoedsrust, het is me
uiteindelijk toch gelukt. Een heel rustig trots gevoel. Ik zal
pas rustig zijn als ik alles zelf doe. Zelf de tekst, ook de
arrangementen. t Is onbevredigend als je een plaat maakt en
het is niet allemaal van jezelf. Dat is niet egocentrisch, het
is m'n vernieuwingsgevoel. Mensen die alles zelf doen benijd
ik. Ik zou het heerlijk vinden als ik kon zeggen, hier is een
lp. Alle teksten, alles is van mij. Dan zal het wel es minder
zijn... bij Bob Dylan lopen er ook teksten tussen door die een
stuk minder zijn, maar gewoon het feit, het alleen
gedaan te hebben, dat is het. De moeilijkheid is, Hollands is
geen zingtaal. Er zijn hier woorden die niet te zingen zijn.
Terwijl hele stukken tekst van Dylan zijn alledaagse dialogen.
Nu letten de mensen ook veel meer op de tekst in het
Nederlands."
Ik: "Waarom schrijf je geen Engelse tekst?"
B.: "Dat doe ik voor een groep waar ik mee ga samenwerken in
de toekomst, Names and Faces, daar wil ook voor proberen te
schrijven. Ik wil zelf zo lang mogelijk Nederlands zingen.
Maar ik ga uit van de muziek, ik wil voor mezelf eer, bepaalde
muziek brengen... Als bij die muziek geen Nederlands kan, ga
ik over op Engels."
Ik: "Je werkt al met die groep?"
B.: We zijn aan 't repeteren. Nummers van de plaat, die moeten
aangepast worden. In België zing ik enkel met gitaar,
hele avonden tot in de kleinste dorpen, zalen vol jonge
mensen. Dat is hier geen haalbare kaart. Terwijl ze hier wel
veel platen kopen, jonge mensen die erop dansen. Hier treed ik
op dansavonden op altijd op als intermezzo. Nu wil ik het zo
doen, ik kom met die groep en in hun programma treed ik
op."
MYSTIEK
Ik: "Mooie ketting heb je om."
B.: "Ja, die is echt mooi. Ik ben begonnen met die kitsch
kralen en kettingen van geverfde bonen en pitten, dat doe ik
niet, meer. Dit is veel mooier. Ten slotte draag je iets omdat
het mooi is."
Ik: "Dingen uit India passen bij je. Je zou uit India kunnen
zijn."
B.: "Ik ben bij een waarzegster geweest die zei dat ik voor
een deel Hongaars ben. Nu voel ik voor dat soort mystiek. Ook
voor astrologie. Ik ben een Stier."
Ik: "Die zijn nuchter, aan de aarde gebonden."
B.: "Met sommige dingen ben ik heel rationalistisch, maar
andere momenten moet ik wegzeilen in ideeën, dromen. Ik
heb enorm ontzag voor de ruimte. Ik zie dat als een magische
toverkunst. Daar moet de volgende plaat over gaan. Als er een
god is, is dat een grote tovenaar." (lacht) "In een zwarte
mantel met sterren en met een grote tovermuts op. Tovenaars
zijn erger dan Het Parool. Stel voor dat je iets verkeerds
zegt dan word je een kikker. Ik hou van sprookjes van Grimm en
Andersen. Die zijn nooit voor kinderen bedoeld, er wordt in
gemoord, gemarteld. Meestal zijn de ouders akelige barbaren.
In ieder sprookje is wel een stiefmoeder."
Ik: "Hoe is jouw moeder?"
B.: "Die is dood. Ik weet er helemaal niets van niets."
Ik: "Helemaal niets zei hij stralend lachend."
B.: "Ja, wat een lach al niet kan verbergen. Ik heb de bekende
stiefmoeder, die het allemaal te goed wil doen. Ze heeft geen
benul."
Ik: "Je zei wat een lach niet kan verbergen."
B.: "Nou gewoon dat ik van moeder niets weet, dat vind ik een
vervelende situatie. Omdat mij nooit iets verteld is. Ik heb
nooit iets gevraagd omdat de summiere keren dat ik er wel naar
vroeg toen hebben ze me, vooral toen ik klein was, verhalen op
de mouw gespeld die ik toen geloofde en waarvan ik later
ontdekte dat ze niet waar waren."
Ik: "Wat?"
B.: "Grapjes. 't Is erg gevaarlijk te denken dat kleine
kinderen grapjes begrijpen. 't Beeld dat ik van mijn moeder
had is door grapjes gevormd. Ook viel er, als ik er naar
vroeg, een soort stilte, werd er omheen gedraaid. Ik weet niet
wat moeder deed. Ze was danseres, heeft een tijdje in de
Bouwmeester-revue gezeten. Het geheel gaf haar een soort waas,
daar mag je niet over praten. Later heb ik ernaar gevraagd en
toen heeft m'n vader het verteld, ik kwam tot de ontdekking
dat er geen reden was voor die geheimzinnigheid."
Ik: "Je bent in '44 geboren in Batavia?"
B.: "Ik ben in het kamp geboren. Volgens m'n vader zijn hij en
m'n moeder een tijdje bij elkaar geweest. 't Kan ook dat ik
van een kampleider ben."
BLANCO FIGUUR
Ik: "Wat was je voor soort jongetje?"
B.: "Dik, vadsig, verwend. gierig, hebberig, alles-voor-mij."
Vertelt. De plek op straat, waarvan hij zich herinnert dat hij
daar op z'n vijfde jaar zich voornam niet meer gierig te zijn
nadat z'n broer en zus hem hadden uitgescholden. "En ik ben
het inderdaad niet meer geweest. Ik heb erg veel weggegeven,
ik geloof dat ik nog veel weggeef. 't Heeft allemaal met
onzekerheid te maken. Waarom verdien ik meer dan een ander,
uit dat standpunt geef ik veel weg."
De lagere school.
"'t Enige wat ik zeggen kan is dat ik iets
had waardoor ze altijd deden wat ik wou. Zonder dat ik daar op
aanstuurde had ik overwicht. Ook bij het oprichten van clubs,
ik werd altijd hoofdman. Vreemd, als je nagaat dat ik niets
was, een blanco figuur, maar ik verwachtte niet anders dan dat
ik hoofdman zou zijn. Ik verwacht nu ook gewoon dat ze
luisteren als ik zing."
Ik: "Ben je nooit bang?"
B.: "Alleen ervoor en erna. De waarzegster had het over een
zwakke maag... ik heb voor- en naweeën met alles. Ik had
het op de middelbare school bij proefwerken en als we een
toneelstuk speelden, ervoor en erna baadde ik in het zweet van
angst. Ik heb het nu bij TV-programma's. Als 't afgelopen is
en ik in bed lig denk ik eraan terug, badend in m'n zweet. 't
Is gevaarlijk zo'n interview omdat wie het leest, de intonatie
niet kent. Je krijgt altijd de indruk van zelfingenomenheid.
Altijd ik... ik... Als je het leest slaan de vlammen je uit.
Ik vind ik een dood eng woord."
De middelbare school. In '60 in de vijfde van HBS-A.
"Daar was ik ook een blanco figuur. Voorkeuren waren moderne
jazz. Je rookte een pijp, sloeg je kraag van je jas
naarbinnen, droeg een slobbertrui. Je hield van Klee,
Mondriaan, Dali, Sartre, Vinkenoog, Mulisch, Nooteboom,
Lucebert, Coltrane, Miles Davis. Je smaak werd door het gros
van de klas niet gedeeld, daar kwam het lange haar bij. Net
over de rand van je oor. Meisjeshaar, zeiden ze, dat kan
niet... Daardoor viel ik wel iets meer op. Maar innerlijk had
ik geen mening. Als de geschiedenisleraar iets vroeg buiten de
les om, een mening, had ik het gevoel in een duizelingwekkende
afgrond te vallen."
Ik: "Voor welke politieke partij voel je?"
B.: "Ik ben helmaal niet op de hoogte van de
partij-programma"s. Wel voel ik helemaal niet voor
confessionele partijen."
Ik: "Waarop stem je?"
B.: "Ik heb eigenlijk geen idee zeg. Het zal wel PSP, PvdA of
CPN worden. Met politiek laat ik me leiden door het ogenblik.
Als een partij op een bepaald punt een stelling inneemt waar
ik 't mee eens kan zijn..."
HET HIPPE MEISJE
Ik: "Het was jouw idee om met protestsongs te beginnen."
B.: "Ik heb Lennaert aangezet tot het schrijven. Ik vind dat
een Meneer de President gewoon discussiestof levert. Ze hebben
geschreven dat het commercieel was. In de eerste plaats is een
artiest altijd commercieel. Dat een Toon Hermans veel geld wil
verdienen door de mensen te brengen wat ze graag willen,
daarom kan je commercieel niet als een scheldwoord gebruiken.
Dat vond ik ontzettend: Duys op de teevee. Duidelijk diep
bewonderend voor de afgrijselijke Toon Hermans. Dus helemaal
met hoofd en schouders naar voren. Een schildpad. En Hermans
die goedkeurend zat te kijken..." Stilte.
"Weet je wat een idiote situatie is dat bij het aanbieden van
een plaat, dat daar een lid van de radio en tv-redactie
naartoe wordt gestuurd. Een man die er niets van begrijpt. De
popmuziek is zo intens toegenomen, is dermate van belang dat
grote jazz-musici Count Basie, en Ellington...
iedereen speelt popmuziek. Waarom is er geen popredacteur, een
popjournalist? Nee hoor, de man van de radio en TV-redactie.
Dan wordt er geschreven het hele hippe volkje was
aanwezig, dan wordt er een afstand genomen, een
superioriteit aangemeten die aanmatigend is."
Als Lennaert en ik een plaat aanbieden dan zijn we
ontzettend blij, dan verwachten we daar veel van, dan moet je
voor dat gevoel een beetje respect hebben. Je kan het een
slechte plaat vinden maar kom niet met een triviale opmerking
over het hippe volkje. Dat zijn dingen die me enorm kwaad
maken. De hele popsituatie moet au serieux genomen worden. Ze
hadden geen droog brood te vreten als de pop er niet was.
Stilte.
"Ik heb op de filmacademie het meeste gehad aan een jongen,
Renée Daalder. Die heeft me dingen voor ogen gehouden
die belangrijk waren. Sinds die tijd heb ik het gevoel
stelselmatig veranderd te zijn."
RENÉE DAALDER
Ik: "Zeg eens wat over Renée Daalder."
B.: "Het is een enorm onzekere jongen, een twijfelaar ook, hij
weet dat te verbergen achter enorm veel commentaar op van
alles. Die grote waarheden blijken later aanvechtbaar, maar
voor mij was het van belang omdat ik zelf moest leren, Hij
heeft me flink de huid vol gescholden. Dat heeft me nou gewoon
veranderd."
Ik: "En nu?"
B.: "Ik leer van alle muziek van 't ogenblik en van wat er
gebeurt. Ik heb voor het eerst het gevoel nauw ergens
bij betrokken te zijn. Van belang te kunnen zijn en met iets
te maken te hebben waarvan ik een deel voor m'n rekening heb
genomen. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Ik hoop
het te kunnen waarmaken met de platen. Ik zal het het meest
waarmaken als ik alles zelf doe. Omdat alle drie de elementen
in datgene wat ik doe, teksten. melodieën, arrangementen,
even belangrijk zijn en even zeer van mij moeten zijn als
alleen het maken van de melodie, het ideeën hebben voor
teksten en arrangementen. Daarom wil ik alle drie in m'n hand
hebben. Totale onafhankelijkheid." Lange stilte.
Totale onafhankelijkheid. "Zonder de filmacademie zou
ik dat nooit gezegd kunnen hebben, zou ik het niet eens
gedacht hebben. Iedereen moet op een gegeven moment gewoon
iemand hebben die je volledig met je neus in de stront douwt.
Als ie dat niet hebt kun je beter weggaan. Ik geloof ook wel
dat iedereen die op het ogenblik een mening aan het
verkondigen is, zo iemand gehad heeft. Daarom is een
belangrijke vraag voor een interviewer, dat moet je ter harte
nemen, wat is de grote inspirator geweest tot wat hij geworden
is. Daar ben ik altijd erg benieuwd naar bij mensen die ik
enorm bewonder.
KRITIEK
Op het ogenblik ben ik aan het leren kritiek, wat ik me erg
aantrek, kritiek van mensen die mij niets zeggen, die bewezen
hebben voor mij onbelangrijke personen te zijn, naast me neer
te leggen. En van mensen die ik wel bewonder de kritiek te
selecteren en dat is een moeilijke zaak. Ik trok me wat Nico
Scheepmaker schreef altijd erg aan, omdat het een integere man
is, maar dat is minder de laatste tijd. Ik heb hem ontmoet,
toen bleek hij gewoon iemand te zijn die domme opmerkingen kon
maken. Hij was altijd voor mij een mysterieuze figuur, wat
Nico Scheepmaker zei was zo, hij had gelijk... Daarom vind ik
hem nog steeds een geweldig man, maar aan de kritiek die hij
eventueel zal geven op wat ik doe, zal ik niet meer die waarde
hechten. Ik vind dat gewoon erg jammer."
"Willem de Ridder, die bewonder ik erg. Gewoon omdat hij de
hele poptoestand niet alleen kent. maar er informatie over
geeft die Nederland enorm stimuleert. Dat is iemand die
nergens blank tussen door gaat. Ik heb gevoetbald in HFC en
getafeltennist. Alles wat ik deed was in overeenstemming met
hoe ik was, niet goed, niet slecht, blanco. En daarom wil ik
nu nog verder veranderen, nog verder weg van de blanco
nietszeggendheid. Ik wil of heel slecht of heel goed zijn. In
godsnaam geen balans die in evenwicht is."
Ik: "Vind je hasjish en marihuana van belang voor je
werk?"
B.: "Een hoop mensen denken dat ze daardoor tot betere
prestaties komen. Ik heb gemerkt dat het funest is om onder
invloed op het toneel te staan. Je bent niet meer in staat
jezelf te kontroleren. Ik kon m'n hand niet laten doen wat ik
wilde. 't Was niet om aan te horen. De directe uitwerking is
een luie lome toestand, maar daarna heb je een fris en
bevrijdend gevoel en pas op dat moment kan je tot betere
prestaties komen. Ik drink niet. Ik word er misselijk van,
krijg hoofdpijn.
We zouden wel LSD willen nemen onder leiding van de zenuwarts
die hier het eerst met LSD gewerkt heeft. Hij heeft het zelf
ook gedaan. Hij ging om de tafel lopen, steeds sneller, met
een snelheid die niet normaal is. In zijn kamer staat een
groot totembeeld, daar ging hij voor staan trappelen, steeds
sneller, met een reuze snelheid en hij riep: "Nou moet ik
ophouden, god verdomme ophouden," steeds sneller zei hij
dat, niet meer bij te houden."
Ik: "Wat vond je de fijnste tijd?"
B. (lacht, rekt zich uit): "Van m'n vijfde tot m'n zesde
jaar."
De oorspronkelijke spelling is aangehouden.