Voor het eerst sinds dertien jaar weer met een band op
tournee. Naar Hoogezand en Sappemeer, Veendam en Appelscha,
Almelo, Goes, Heerlen. Stadjes die in de loop der jaren steeds
meer op elkaar zijn gaan lijken. De hoofdstraat waar altijd
een zachte motregen valt. Het theater.
Voor de ingang staan een jongen en een meisje. De jongen op
zijn brommer. Als ik langsloop, zegt hij: "Bent u niet...?" En
hij noemt mijn naam. "Wie?" vraagt het meisje.
We rijden er naartoe en eten weer bij de plaatselijke Chinees.
Ik een laag nummer. 38. Babi pangang. In het theater doen we
een soundcheck en praten wat met elkaar in de artiestenfoyer.
En dan:
Tijdens de eerste nummers is het alsof ik in de zaal zit en
onszelf - zie spelen. Ik zie wat goed is. En wat niet goed is.
Maar de avond gaat zoals hij gaat. Daaraan is niets meer te
veranderen. En als ik zelf denk dat het heel goed ging, is het
publiek soms teleurgesteld. Of omgekeerd. Als toegift spelen
we oude nummers: Julia, Testament, Maas en Waal.
Daarna de foyer. Bitterballen en de vriendelijke mevrouw die
hoopt dat ik het haar niet kwalijk neem dat ze me lastigvalt,
maar die me toch wil laten weten dat ze altijd zo van mijn
muziek genoten heeft - net als van het optreden van vanavond
trouwens. Door de nacht weer terug naar huis. Het
wegrestaurant bij Zürich was ooit een nachtelijk
ontmoetingscentrum van beatgroepen. Nu niet meer.
En zo'n twee weken voor het einde van de tour haal ik
opgelucht adem. Het zit er bijna op. Maar tegelijkertijd
bedenk ik: volgend jaar wordt het nog beter.
WIE DROOMT NIET VAN HET PARADIJS?
Het idee om met groot orkest in het Amsterdamse Paradiso te
gaan staan is niet uit hoogmoed geboren, maar uit pure
noodzaak. Tijdens een voorbespreking voor de serie "Classic
Albums", geproduceerd door Daniëls TV en uitgezonden door
NCRV, werd me de vraag gesteld of ik een paar stukken van de
elpee "Voor de overlevenden" live en in de oorspronkelijke
bezetting zou kunnen uitvoeren. Het bleek een soort rode draad
van die serie te zijn. Ik zei dat ik dat wel wilde, maar dat
een groot deel van die oorspronkelijke bezetting inmiddels was
overleden of niet meer te achterhalen. Op de plaat staat
tenslotte een groot orkest en arrangeur Bert Paige, die helaas
ook niet meer tot de overlevenden behoort, had daar
enthousiast gebruik van gemaakt. Mijn allereerste voorwaarde
was dat de originele arrangementen van Bert Paige gespeeld zou
worden. Het concert moest een soort hommage aan hem worden.
Drie jaar geleden, toen ik vijftig jaar mens en dertig jaar
zanger was, had ik al het plan opgevat dit te vieren met een
groot eenmalig optreden, begeleid door een groot orkest en met
uitsluitend nummers die ooit waren gearrangeerd door Bert. Het
probleem was dat de arrangementen niet meer als partituren
bestonden: bij een grote schoonmaak had "men" alles bij het
grof vuil neergezet. Een te krap budget, omdat het minutieus
kopiëren van arrangementen vanaf een plaat een soort
monnikenwerk is en dus een kostbare grap, was er dus de
voornaamste oorzaak van dat het plan niet doorging. Een
hommage zou er wel nooit van komen.
Op mijn eerste elpee staan nog maar een paar arrangementen,
zoals van "Welterusten, mijnheer de President", "Apocalyps",
"De dagen zijn geteld". Op "Voor de overlevenden" pakte Bert
in volle glorie uit en stapte daarmee op een voetstuk waar
niemand hem tot op heden van af heeft kunnen stoten. Of het nu
voor vier instrumenten was of voor veertig, het maakte hem
niet uit. Hij luisterde naar een liedje en naar wat Tony Vos
(in die tijd mijn producer) en ik erover te zeggen hadden; hij
hoorde de tekst en de muziek, begreep wat er moest gebeuren en
bedacht vervolgens feilloos een wonderschone begeleiding. De
meeste liedjes heb ik maar één keer met zijn
arrangement kunnen zingen: in de studio tijdens de
plaatopname. Daarom was het voorstel om een concert in
Paradiso te doen een geschenk uit de hemel.
Uiteindelijk is het optreden meer geworden dan alleen maar het
nog eens live en 'in de oorspronkelijke bezetting' uitvoeren
van een aantal stukken van de Overlevenden-plaat. Er zijn
nummers van andere elpees bijgekomen, er zijn zelfs in een
enkel geval wat extra instrumenten toegevoegd aan die
oorspronkelijke Paige-arrangementen, op nadrukkelijk verzoek
van orkestleider Dick Bakker, om optimaal gebruik te maken van
het orkest daar waar een lied dat beetje extra nog wel kon
hebben. Maar het talent en vernuft en de bezieling van Bart
Paige zijn overal hoorbaar. De Beigische arrangeur Marcel
Peeters heeft zich waargemaakt als "de monnik" en alle details
die Paige in zijn arrangementen had gestopt feilloos gehoord
en opgeschreven.
Er is op voorstel van Daniëls Productions een aantal
gasten uitgenodigd, die ik heb kunnen laten meedelen in de
feestvreugde. Jan Rot vroeg ik omdat hij me ooit een briefje
stuurde waarin stond dat hij zo graag had meegedaan aan de
door Jan Douwe Kroeske geproduceerde tribute-CD 'Als de rook
is verdwenen". Hij zou dan "Naast jou" hebben gezongen, wat
zijn favoriete nummer uit mijn repertoire is. We hebben het in
Paradiso gebracht als roze liefdeslied en ook deze invalshoek,
die voor mij geheel nieuw is, maakte iets los bij het
publiek.
Vera Beths speelt hier dezelfde solo als ze op de Fietser-LP
al liet horen, een solo die bij de arrangementen hoort en dus
van de hand van Bert Paige is. In Paradiso streek ze ook de
prachtige solo in "De roos", maar dit is op CD komen te
vervallen om niet te veel doublures te krijgen: hij staat al
op de Vooruit CD.
Hans Hollestelie wilde ik er graag bij hebben omdat hij al in
de jaren '60 meespeelde op mijn platen en in de jaren '80 in
mijn begeleidingsgroep. En vooral omdat hij de beste
allround-gitarist van Nederland is.
Als je "Prikkebeen" zingt in de originele bezetting, hoort
Elly Nieman daarbij. Zij bepaalt het geluid van het 'mager
meisje van plezier' nog steeds.
Het leek me interessant te horen hoe "Jimmy" klonk met een
solo op Hammondorgel in plaats van de klassieke gitaarsolo die
zo onverbrekelijk verbonden is met het nummer. En Pim Kops
(van De Dijk) is dan wat mij betreft de aangewezen toetsenist
om dat te doen. Ik moet zeggen, het werkt prima op die
manier.
Fay Lovsky kan prachtig zingen, dat weet iedereen. Ze bespeelt
ook ieder instrument dat ooit werd uitgevonden, waaronder de
zingende zaag. En die had ik nu juist nodig in "Zonder
vrienden kan ik niet". Ik ben erg gelukkig en vereerd dat ze
in die muzikaal zo bescheiden maar bepalende rol heeft willen
musiceren.
En dat Caya en Jim meededen spreekt voor zich. Bij een
belangrijke gebeurtenis als dit concert in Paradiso vraag je
je kinderen mee te doen. Wat talent heeft, moet een plaats
krijgen. Met Jim en Marcel heb ik vaker samen gezongen, maar
Caya stond voor het eerst als zangeres naast me.
Waarschijnlijk was ik daarom zo onder de indruk, dat ik
halverwege mijn tekst kwijtraakte, Caya liet zich niet uit het
veld slaan en zong professioneel door. En zo staat het
natuurlijk ook op de CD. Marcel lag in het ziekenhuis, dus we
waren helaas niet compleet. We hebben zijn stem en zijn
gitaarspel dan ook niet op deze CD kunnen vastleggen. Maar
volgende keer zijn we met z'n vieren.
Al met al ben ik blij dat het er na dertig jaar toch van
gekomen is: met het Metropole Orkest en de arrangementen van
Bert Paige een hele avond zingen in Paradiso.
VOORUIT MET DE TOUR
Ooit beweerde Lennaert Nijgh tijdens een interview dat hij en
ik door iemand de "Van Gend & Loos van de Nederlandse muziek"
waren genoemd. Daarmee werd natuurlijk niet bedoeld dat wij op
bestelling produkten bezorgden, maar dat onze namen
onverbrekelijk met elkaar waren verbonden. Hij voegde daaraan
toe dat hij dan Loos was. Ik heb me altijd afgevraagd wat hij
daar precies mee bedoelde, want het woordenboek geeft geen
uitsluitsel. Wel is het zo dat we samen heel wat hebben
rondgereden door Nederland en België in de jaren '60,
toen hij gedurende een jaar of twee mijn manager was. En op
die manier zou je kunnen zeggen dat we onze liederen kwamen
afleveren.
Mijn manager is hij allang niet meer en ik heb inmiddels heel
wat afgetourd - alleen, samen met een pianist, met
gelegenheidsbands - en steeds weer ging het om mij en zat hij
thuis als het onzichtbare genie achter de teksten.
Meer dan eens ook heb ik mijn heil gezocht bij andere
tekstschrijvers, zonder me af te vragen hoe hij daarover
dacht. En eigenlijk pas twee, drie jaar geleden sloeg het
heimwee naar het samen schrijven zoals we dat in de jaren '60
jaarlijks deden als een uitgehongerd dier toe. Met "Een Nieuwe
Herfst" was het nog niet zo ver dat we weer een hele plaat
samen maakten, maar binnen afzienbare tijd zal het toch
gebeuren. En nu al, tijdens de Tour'97, heb ik het in de zalen
voortdurend over Lennaert alsof we weer als vanouds "Van Gend
& Loos" zijn.
Ik vertel over Haarlem, de lievelingsstad van Lennaert, over
de onbereikbare liefdes die als een rode draad door zijn leven
liepen en nog altijd lopen, over de Haarlemse hoeren, waar hij
als chroniqueur natuurlijk ook over mee kan praten en die hij
in de figuur van Malle Babbe onsterfelijk heeft gemaakt. Meer
dan ooit betrek ik Lennaert bij de liedjes die ik zing. Want
de Tour'97, waarvan op deze CD een groot deel te beluisteren
is, gaat voornamelijk over "Een Nieuwe Herfst", de CD waarvoor
ik uit heimwee en verlangen naar poëzie en zeggingskracht
weer bij hem heb aangeklopt.
Hij heeft me teksten gegeven die weer gaan over een
onbereikbare liefde, zoals ooit het geval was bij "Voor de
overlevenden", en die Haarlem als decor hebben. En net als
vroeger was het schrijven van muziek bij die teksten een
fluitje van een cent. Een nummer als "De Roos" was binnen een
kwartier klaar en is een van de allermooiste geworden die we
ooit hebben geschreven. In "De Rover" hoor je de Haarlemse
Damiaantjes, kleine klokjes die boven in de St. Bavo hangen en
iedere avond tussen negen en halftien hun monotone,
melancholieke melodietje van twee tonen laten horen. En zo
schemert Lennaert als een soort sub-ego door de hele
voorstelling heen.
Gewoonlijk wanneer ik ga touren vraag ik de muzikanten mee die
op de meest recente plaat hebben gespeeld. Op "Een Nieuwe
Herfst" waren dat voor een deel de jongens die ook Jan Rot
begeleidden op zijn CD "Schout bij nacht", een van de beste
Nederlandstalige platen die er gemaakt zijn. Zijn producer
werd ook de mijne: Jakob Klaasse. En Jakob bracht dus broer
Leon Klaasse op drums, bassist Peter van Straten en gitarist
Jan de Hont mee naar de studio. Leon kon helaas wegens
verplichtingen met The Pilgrims niet mee toen we Tour'97
startten, maar op aanraden van Peter zocht ik contact met Mark
Stoop en dat was een gouden greep. Ook wilde ik heel graag een
violist bij de band, maar degenen die ik kende, althans van
naam, waren niet vrij. En zo kwam ik via via op Monique
Lansdorp, die in het circuit van de Oost-europese en
Israëlische volksmuziek tourde. Ik zocht haar op om haar
te horen spelen en ze bleek fantastisch te kunnen
improviseren. Daarbij had ze een klassieke opleiding, dus
"mooi" spelen kon ze ook. Het was precies de combinatie die ik
zocht. Ik heb er nog geen moment spijt van gehad en de
reacties vanuit het publiek op haar spel en haar aanwezigheid
op het podium geven me iedere avond gelijk. Jan de Hont kende
ik natuurlijk uit de tijd van "ZZ en de Maskers", maar we
hadden nog nooit samen iets gedaan. Gelukkig kan ik nu van
zijn talenten en ervaring gebruik maken.
Een gelukkige bijkomstigheid van Peter van Straten is dat hij behalve basgitaar ook cello speelt. Samen met Monique vormt hij onze strijkerssectie. Tevens zorgt hij er met Mark voor, aangezien ze allebei tot een jongere generatie behoren, dat de nummers die anders wellicht zouden blijven steken in een door de jaren wat vastgeroest arrangement een ander geluid krijgen. Overigens is wat dat betreft de hele band van onschatbare waarde: iedereen bouwt mee aan de arrangementen en waar nodig aan de renovatie.
Ernst Jansz en Jan Hendriks hebben al eerder met me meegespeeld. Jan op de plaat "Van een afstand" en Ernst natuurlijk op meer platen en bovenal als pianist gedurende een aantal jaren van rondtrekken door Nederland en België. Jakob Klaasse maakt het zevental compleet als muzikant. Bovendien spelen we op een aantal nummers arrangementen die door hem zijn geschreven, zoals "De Roos", "De Rover" en "De Engel is gekomen" (dat niet op deze CD staat). Zo reizen we door de Lage Landen, met z'n achten, maar eigenlijk met z'n negenen, want net als dertig jaar geleden reist Lennaert weer mee. En als het een keer wat minder gaat, vraag ik zonder dat iemand het hoort: "Wat is er, Loos?"
|
|