Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gaan weer samenwerken. Een opzienbarend initiatief van
tekstdichter Lennaert en componist-zanger Boudewijn, na zo'n lange tijd rusteloos zoeken in
"eigen richting", na nerveus kicken op de majestueuze elpee "Nacht en Ontij" (Boudewijn),
het vertalen van musicals (Lennaert), peinzen in een hutje op de hei (Boudewijn), optrekken
met de leerlingen-van-nu-op-je-school-van-toen (Lennaert), zelf dichten en komponeren
(Boudewijn) en zelf komponeren en dichten (Lennaert).
Twee fenomenen die ons in de laatste jaren van het vorig decennium bezighielden met
hits-van-eigen-bodem als "Strand", "Noordzee", "Welterusten, mijnheer de president",
"Er komen andere tijden", "Een meisje van zestien", "Land van Maas en Waal", "Testament",
"Vrienden van vroeger" en "Prikkebeen". Wat waren we er stuk van. De enorme brokken werden
weggeslikt na "Vrienden van vroeger" en we hadden het knap zwaar met "Voor de overlevenden".
Dat was nog eens Hollands werk waar je zonder schaamte stil van kon worden! Het duo
Nijgh-De Groot had het helemaal en iedereen sprak plotseling vol trots over het "volwassen
Nederlandse chanson". Dat was in de periode tussen 1966 en 1969.
Maar in 1968 zei Boudewijn al: "Lennaert en ik gaan beiden een andere richting in. Ik geloof
dat het verschil tussen ons altijd aanwezig is geweest, maar dat het nu pas aan het licht
komt." Enkele maanden later bevestigde Bodewijn de split-up met een eerste volkomen eigen
elpee, "Nacht en Ontij", die in samenwerking met het toen zeer aktieve Phonogram in
Zwolsman's onrendabele burcht "Kareool" in Aerdenhout ten doop werd gehouden. Boudewijn was
zijn tijd - vond Popscore destijds - ver vooruit, want toen nog niemand iets van tronen,
kobolten, heksensabats, aardmannetjes en andere griezels vernomen had, leefde Boudewijn
zich al helemaal uit met zijn "welkom in de naam van Satan" filosofie. Niemand begreep er
toen iets van, zelfs de horde verslaggevers die naar het spektakel kwamen toesnellen niet.
De heksendansen die Phonogram zo aardig had gearrangeerd (bijna naakt, dat was wat in die
tijd) vielen helemaal in het niet toen Boltini's dwergen met saté en pindasaus de trap af
kwamen en prompt onder de voet werden gelopen. Weg sfeer, weg griezelige toestanden. Even
later kwam er nog een klap: weg Boudewijn de Groot! Na zijn protestsongs pikte toch zeker
niemand deze "ongein".
Lennaert bleef in Heemstede, afwachtend, nieuw emplooi zoekend; Boudewijn trok heidewaarts
om te mediteren. Lennaert trouwde, Boudewijn trouwde opnieuw. Het duo dat elkaar op het
Haarlemse Coornhert-lyceum had leren kennen, dat zoveel jaren intensief en vruchtbaar had
samengewerkt, groeide mijlen van elkaar weg. Nu, in 1972, een volwassener Lennaert en
Boudewijn. Twee volkomen verschillende persoonlijkheden die elkaar toch weer opzoeken en
elkaars spanningsveld weer nodig hebben. Ze gaan weer samenwerken.
Er is in ons land vrijwel niemand van (laten we zeggen) tussen de twintig en de dertig die
niet een kompositie van Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot als een kostbaar stukje
jeugdsentiment koestert. De "geheimtaal" waarin deze twee zich uitdrukten werd zo goed
begrepen dat sommige mensen nu niet willen aannemen dat het echt voorbij is, de tijd van de
Nederlandstalige hits die het peil van Manuela en haar Zeven Zonen verre ontstegen. Dat mag
blijken uit de belangstelling die het publiek ruim drie jaar na het opbreken van de
samenwerking tussen Nijgh en De Groot aan de dag legt voor de dubbel-elpee "Vijf jaar hits",
die langzaam maar zeker goud aan het worden is.
Heimwee allerwegen dus, maar niet bij Boudewijn de Groot, die nauwelijks enige binding
voelt met de Boudewijn van toen: "Ik heb nooit de ambitie gehad om veel platen te verkopen.
Ik was aanvankelijk alleen maar erg blij dat ik door de teksten van Lennaert mijn muziek
een funktie kon geven, maar toen dat gebeurd was ben ik uit een vreemd soort automatisme
door blijven gaan. Lange tijd ben ik zo'n zak geweest dat ik bijna alles maar met me liet
doen. Ik legde mij bij alles neer dat men maar met mij van plan was, tot ik er uiteindelijk
toch genoeg van kreeg. Veel mensen begrepen dat natuurlijk niet omdat ze de strijd die ik
met mezelf gestreden had niet op de juiste waarde wisten te schatten. Die mensen begonnen
met verhalen van: je kunt nu de goudmijn toch niet dichtspijkeren?"
Weinig binding dus met de Boudewijn van toen. Vandaar deze uitspraken: Over "Welterusten,
mijnheer de president": "in die tijd was ik geen echte provo in hart en nieren. Voor mij
spreekt uit dat lied, als ik terughoor, alleen maar oppervlakkigheid. Ik liet me meeslepen
door het sukses, leefde in een roes. Als ik ooit weer eens zoiets zou zingen, zou ik het
veel doordachter doen. Gefundeerder en met meer argumenten." Over "Picknick": "Daar begon
de kentering natuurlijk al, achteraf gezien. Die plaat was sterk tijdgebonden, zonder dat
we dat zelf in de gaten hadden. We wilden er zelfs nog iets mee zeggen. Maar uiteindelijk
was "Picknick" slechts een soort "Sgt. Pepper", maar dan vele klassen minder. Het publiek
heeft dat volgens mij ook wel aangevoeld."
Over de legendarische elpee "Nacht en Ontij", volgens velen een onbegrepen meesterwerk:
"Die plaat te vroeg gekomen? Mijn tijd vooruit geweest? Welnee, ik zou het nu trouwens heel
anders doen. Minder bombastisch, minder pretentieus en met veel meer gevoel van humor.
Ik nam mezelf toen veel te serieus, kon geen afstand nemen. Neem die tekst. Die mist alle
eenvoud waar ik nu zo voor ben."
Wat is dan zijn verklaring voor dat enorme succes van toen? Boudewijn: "ik ben benieuwd hoe
Lennaert daarover denkt. Over het uit elkaar groeien heb ik het toen nooit met hem gehad.
Of liever gezegd: ik heb het nooit uit hem kunnen krijgen. Ik zie het sukses van destijds
zelf als een enorm toeval. Twee jaar later hadden we met de muziek die we toen maakten geen
sukses meer gehad, we kwamen precies op tijd om een leemte op te vullen. Daarbij komt dat
we het hadden over onderwerpen die sterk associatief werkten, zoals het niet graag
volwassen willen worden. En het terugkijken naar je jeugd op een leeftijd dat je volgens
ouderen daar geen recht op had; die zeiden: je hebt nog een heel leven voor je, en zo."
Hoe is er een eind gekomen aan de samenwerking? De Groot: "Ik vond toen dat Lennaert teveel
in hetzelfde straatje bleef werken. Zijn teksten werden volgens mij te persoonlijk, te
weinig universeel. Hij begon het steeds meer over zijn eigen moeilijkheden te hebben. Dat
voortdurende spekuleren op en etaleren van jeugdsentiment zag ik op het laatst niet meer zo
zitten. Ik zat midden in een ontwikkeling die een geheel andere kant op ding." Welke kant?
"Dat is heel moeilijk uit te leggen. Het is iets dat op gevoel berust, het laat zich niet
in konkrete dingen vangen. In ieder geval wilde ik per sé in het Engels zingen en om dat te
realiseren zat ik vol plannen. Ik wilde een groep beginnen met Jay Baar van Q'65 en Jaap
Gerritsen van The Clungels. Hele maanden hebben we op mijn boerderij in Dwingelo zitten
repeteren en filosoferen onder het motto: geld maakt niet gelukkig, vooral als je het niet
hebt. De groep is er nooit gekomen en mijn platen in het Engels kun je gevoeglijk op een
hoop gooien. Eerst heb ik - maar dat was voor de breuk met Lennaert - "Land van Maas en
Waal" in het Engels opgenomen. Dat is wel uitgebracht, maar daar bleef het bij. Een enorme
flop voor Baldwin. Later heb ik met o.a. Kees Kranenburg en Eelco Gelling onder de
groepsnaam Tower nog een paar Engelstalige songs opgenomen. "In my life" was daar bij.
Maar het was kommercieel en artistiek geen sukses. Men gunde ons ook niet de kans.
We werden aangekondigd als supergroep en toen hadden noch Eelco, noch ik er veel zin meer
in."
Eelco Gelling heeft bij een voorgaande gelegenheid wel eens gezegd: "Boudewijn moet niet
alles tegelijk willen, hij moet leren genoegen te nemen met wat hij kan." Boudewijn: "Dat
is een heel wijze opmerking van Eelco. Achteraf heeft hij natuurlijk gelijk gehad, maar ik
wist toen nog niet precies wát ik kon. Ik heb het met Tower geprobeerd en het is niet
gelukt. Ik heb nu een beter inzicht in eigen kunnen. Nu denk ik: ach, waarom eigenlijk niet
in het Nederlands?"
Aan de periode Dwingelo, waaraan Boudewijn vaak met een zekere weemoed terugdenkt ("Alles
was zo rustig en gezond, zelf was ik aktief en enthousiast"), kwam een einde toen het geld
op was en de belasting Boudewijn bleef achtervolgen omdat de inspecteur eenvoudig niet
wenste te begrijpen dat iemand die ooit nog eens duizenden guldens verdiende daartoe nu in
het geheel geen behoefte meer voelde. Boudewijn moest weer "aan het werk". Boudewijn nu:
"ik wilde graag producer worden. Dat idee had ik nog uit de tijd dat ik zelf platen maakte
en nauw betrokken werd bij de produktie door Tony Vos. Hij maakte me zo'n beetje wegwijs in
de materie. Ik solliciteerde bij Phonogram en werd aangenomen. Uit kommerciële motieven,
als een soort erebaan? Tja, dat speelt wel mee natuurlijk, maar dat kan me niets schelen.
Trouwens, ik geloof niet dat men bij Phonogram mij uitsluitend handhaaft omdat ik vroeger
zoveel geld voor ze verdiend heb. Als ik een slechte producer was geweest, dan was ik nu al
lang ontslagen. Dat gaat echt zo in een kommercieel bedrijf. Vriendendiensten kent men niet.
Althans niet voor zover ik dat weet."
Boudewijn heet door Tony Vos sterk beďnvloed te zijn. Zelf vindt hij: "Tony en ik hebben
wel één eigenschap gemeen als producer: we zijn, beiden nogal meegaand en leggen het aksent
bij voorkeur op de wens van de muzikant. Kijk, je hebt diverse soorten producers. De een
werkt tiranniserend, een ander registreert gewoon en een derde grijpt wel in, maar laat
zoveel mogelijk aan de artiesten zelf over. Ze kunnen allemaal goed zijn en hun produkties
ook. Persoonlijk reken ik me tot de derde categorie. Als men dat uit wenst te leggen als
zwakheid, nou, dan moet dat maar."
Boudewijn gaat nu de samenwerking met Lennaert weer herstellen. Een nogal verrassende
ontwikkeling. De Groot: "Er komt natuurlijk wel iets van heimwee bij, maar niet naar het
succes van toen. Ik voel gewoon een sterke behoefte in mij om weer eens iets met Lennaert
te doen. Bij hem leeft dat kennelijk ook, het initiatief is van hem uitgegaan. Ik heb het
gevoel dat we aan het eind van een apart doorgemaakte ontwikkeling dichter bij elkaar staan
dan ooit."
Boudewijn de Groot's persoonlijke integriteit staat voor alle mensen die hem kennen en die
ik sprak over de hernieuwde samenwerking boven iedere verdenking verheven. Als hij zegt
"niet te talen naar sukses" moet dat als een zeer betrouwbare mededeling beschouwd worden.
Net als deze: "ik wil nooit meer erg veel geld verdienen. Ik neem in het vervolg genoegen
met wat ik nodig heb om er met mijn gezin redelijk van te kunnen leven. De rompslomp die
met geld verdienen gepaard gaat, staat me erg tegen. Ik overweeg dan ook om het geld dat
ik met nog te realiseren projekten zal verdienen rechtstreeks naar een of ander goed doel
te laten vloeien." "Boudewijn was nooit zo goed in public relations," zegt Lennaert Nijgh.
Boudewijn bevestigt dat: "ik houd in het algemeen niet zo van praten, althans niet van het
beantwoorden van vragen. Ik heb altijd het gevoel dat ik veel te veel vergeet bij het
formuleren van mijn mening over bepaalde dingen. Mijn sterrebeeld is Stier. Stieren zijn
traag en moeilijk op gang te brengen. Bovendien ben ik van nature nogal introvert; dat
vinden sommige mensen kennelijk niet zo'n sympathieke eigenschap."
|
|