Voor de overlevenden

De wonderlijke wegen van Rob de Nijs & Boudewijn de Groot

auteur: Robert Haagsma (met dank aan Jan van der Plas)
geplaatst in: Samson All Areas, dec-jan 1996/1967

Rob de Nijs, (1942) en Boudewijn de Groot (11944) zien er nog patent uit. Vader tijd heeft nog geen vat op ze gekregen. Over succes hebben de twee zangers evenmin te klagen. Rob de Nijs scoorde met 'Banger Hart' onlangs zelfs zijn eerste nummer 1-hit. Boudewijn de Groot doorbrak eerder dit jaar de stilte met het dankbaar ontvangen album 'Een Nieuwe Herfst'. Beiden zijn de komende tijd uitgebreid live te bewonderen en beiden kunnen terugzien op een lange carrière. Hun wegen kruisten zich. Toch zijn er ook contrasten. Een geprek over het vak, het verleden en de verschillen.

Begin jaren zestig is Rob de Nijs een idool dat met 'Ritme Van De Regen' de teenagers aan de voeten krijgt. Hij raakt later uit de gratie, maar dankzij succesvolle rollen in tv-programma's als 'Oebele' en 'Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen Vertellen, Meneer?' is hij na enkele jaren weer terug. Hits als 'Dag Zuster Ursula' en 'Malle Babbe' markeren de frisse start. Voor Rob de Nijs staat vanaf dat moment alles in het teken van muziek. De immer bruisende energie wordt verdeeld over platen en podia.
De bloeiperiode van Boudewijn de Groot ligt in de tweede helft van de jaren zestig. Hij is een kind van zijn tijd, met hits waarin zowel de provo ('Welterusten Mijnheer De President') als de hippie ('Picknick') zich openbaren. In de decennia die volgen blijft hij actief, maar zijn muzikale leven is niet consistent. Hij knijpt er regelmatig tussenuit voor theaterrollen of om detectives te vertalen. "Ik zou het niet kunnen zoals Rob dat doet," erkent Boudewijn. "Hij is al langer bezig dan ik en ziet er uit alsof hij er nog steeds plezier in heeft. Ik mis het vermogen om me lang op hetzelfde te concentreren. Ik raak snel uitgekeken of verveeld. Dat is ook met zingen zo. Ik heb daar een tijdje plezier in, maar vroeg of laat komt er iets langszij wat me veel meer boeit. Dat zingen verdwijnt dan naar de achtergrond."

Een overeenkomst tussen Boudewijn de Groot en Rob de Nijs is dat ze afhankelijk zijn van tekstschrijvers. Ze hebben het zelf geprobeerd, maar waren niet tevreden met het resultaat. Boudewijn de Groot: "In diverse stadia van mijn loopbaan heb ik zelf de pen ter hand genomen. Achteraf gezien was het niet goed genoeg. Ik heb mensen om mij heen die er beter in zijn."
Rob de Nijs gebruikte zelfs enige tijd materiaal van Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot, maar steunt nu al jaren op levenspartner Belinda Meuldijk. Ook laat hij regelmatig buitenlandse songs vertalen. De samenwerking tussen Boudewijn de Groot en zijn tekstschrijver Lennaert Nijgh is even veelbesproken als vruchtbaar. Toch vertoont ook deze relatie enkele grote hiaten. Op "Een Nieuwe Herfst" is Nijgh echter weer van de partij. "Zijn teksten zijn mij op het lijf geschreven. We hebben een zelfde achtergrond. Het scheelt natuurlijk dat ik kan kiezen. Ik gebruik alleen teksten die ik zelf ook geschreven zou willen hebben."

Beide heren hebben geen hoge pet op van de kwaliteit van de meeste Nederlandstalige liedjes. Rob: "Het is een ambacht en er zijn weinigen die het goed kunnen. Vaak is het geen goed Nederlands of barst zo'n tekst van de stoplappen. Een slechte tekst herken je aan het veelvuldig voorkomen van het woordje 'toch'. Dat gooien ze ertussen om met het metrum uit te komen." Boudewijn: "Ik hoor zelden iets goeds, zeker niet als je het afzet tegen het enorme aanbod. Het idee is vaak in orde, maar de uitwerking is gemakzuchtig. De teksten bevatten fouten of zijn onlogisch. Had er nog een keer extra naar gekeken, denk ik dan. Het resultaat was dan stukken beter geweest. Het is inderdaad een ambacht, maar de meesten zijn te snel tevreden. Laat ik echter uitkijken met mijn kritiek. Wellicht bevat mijn werk ook veel onvolkomenheden, alleen heb ik die zelf nog niet gezien."

Wat de zangers ook bindt is een mislukt uitstapje naar de Engelse taal. Boudewijn de Groot maakte eind jaren zestig met de band The Tower wat singles en schreef een vertaling van 'Het Land Van Maas En Waal' ('The Land At Rainbow's End'). Rob de Nijs bracht in 1990 een Engelstalige CD uit ("Stranger In Your Land"): "Die werd gewoon niet gedraaid. Blijkbaar hoort De Nijs romantische liedjes in liet Nederlands te zingen en niks anders."
Ook voor Boudewijn was het eens maar nooit weer. "Ik kan me in die taal niet uitdrukken, zoals ik dat in het Nederlands kan. Dat geldt ook voor mijn tekstschrijvers. Mijn muziek sluit bovendien heel goed aan op Nederlandse teksten. Een andere barrière is dat ik nooit de natuurlijke uitspraak van een Brit of Amerikaan zal hebben. Dit zijn allemaal negatieve aspecten, waar geen positieve tegenover staan. Daarnaast heb ik niet de illusie dat er nog een doorbraak in het buitenland in het verschiet ligt."

De manier waarop het leven in de schijnwerpers zich voltrekt is heel verschillend. Rob de Nijs werd een bekende Nederlander, treedt op in reclamespotjes ("Jongens, jullie mogen alles van me weten...") en rolt regelmatig over straat met de roddelbladen. "In het begin was het onschuldig, maar na verloop van tijd kwamen de conflicten. Ik heb zowel tegen Story, Weekend als Privé geprocedeerd en gewonnen. Inmiddels hebben we een situatie bereikt waarin we meewerken op onze voorwaarden." Boudewijn de Groot is altijd ver uit de buurt van het societywereldje gebleven. "Ik heb een paar keer in die bladen gestaan en heb me daar verder niet druk om gemaakt. Verder is het op dat front heel rustig. Hoe dat komt? Geen idee. Ik heb me nooit zo thuis gevoeld te midden van bekende collegae. Ik ben waarschijnlijk te verlegen. Ik val niet op en ben overal altijd snel weer weg. Wellicht is dat de reden dat de roddelbladen mij altijd over het hoofd zien."

Hebben de zangers de vinger nog aan de pols van de moderne muziek? Weet men nog wat tegenwoordig 'hot' is en wat 'not'? De Nijs reageert enthousiast: "Ik ben een muzikale alleseter. Ik koop veel platen, in allerlei stijlen. Ik koop ze omdat ik nieuwsgierig ben naar wat er gebeurt. Sommige gaan na een keer draaien de kast in, maar regelmatig kom ik dingen tegen die ik mooi vind. Pearl Jam bijvoorbeeld, omdat ze zo'n fantastische zanger hebben. Of Stone Temple Pilots."
De belangstelling van De Groot staat op een lager pitje: "Ik zie dat de jeugd haar eigen muziek en levensstijl heeft. Prachtig, maar mij doet het niets. Ik zou mij er in kunnen verdiepen en een analyse kunnen maken. Dat is een puur rationele belangstelling. En wat dan? Die informatie sleep je mee als bagage, zonder enig doel. Dus wordt het ballast. Ik voel mij de laatste tijd wél aangesproken door Ierse folk. Vroeger vond ik het heel kneuterig, maar mijn oren zijn opengegaan. Wat mij er zo in aantrekt? Het overstijgt het alledaagse, zonder dat het zo etherisch is als new age. Onlangs filosofeerde ik wat over mijn toekomst. Over wanneer ik een oude man van zestig ben. Het lijkt mij mooi om met leeftijdgenoten op pad te gaan. In kleine zaaltjes zingen we dan Ierse deuntjes of geschikt Nederlands werk. Dat is mooi oud worden!"


Omhoog
Terug