Boudewijn en zoon

auteur: Peter van Brummelen
geplaatst in: Parool, 4 december 1996

Boudewijn de Groot is maar weinig veranderd. Zijn stem klinkt nog net als toen en ook uiterlijk is hij grotendeels hetzelfde gebleven. Goed, zijn haar is inmiddels grijs, maar denk dat haar een stuk langer, plak ook nog een snorretje onder zijn neus en je hebt gewoon de Boudewijn de Groot zoals hij bekend werd in de jaren zestig.
Wel veranderd zijn zijn fans. Echte meneren en mevrouwen zijn het geworden. Slechts een enkeling onder veertigers die gisteren Paradiso bevolkten, zag er uit als een oude hippie. De rest zat keurig in het pak en leek geslaagd in de maatschappij. "Dames en heren, wilt u alstublieft allemaal uw autotelefoons en beepers afzetten," luidde het verzoek voordat Boudewijn de Groot het podium betrad.
Raar maar waar: het was de eerste keer dat hij in Paradiso stond. Sterker nog. de Haarlemse zanger had überhaupt nog nooit in Amsterdam opgetreden. Hij maakte het goed met een concert waarin hij niet alleen werd begeleid werd door het Metropole Orkest, maar bovendien geassisteerd werd door een heel leger van collega-muzikanten. Herman Brood deed voor de verandering eens niet mee, maar verder leek iedere Nederlandse popmuzikant van boven de veertig present.
De samenwerking tussen de uit de folkhoek afkomstige zanger en een groot orkest lijkt merkwaardiger dan hij is. Op het podium nam Boudewijn de Groot meestal genoegen met alleen een akoestische gitaar, maar op zijn platen doken vaak blazers en strijkers op. Al op 'Een meisje van zestien', in 1965 zijn eerste hit, deed een compleet orkest mee. In Paradiso opende Boudewijn de Groot met dat ooit van Charles Aznavour geleende nummer. Met zijn keurige tekst en houterige arrangementen klonk het charmant ouderwets.
Opvallend was hoe goed de rest van zijn repertoire de tand des tijds doorstaan had. Waarbij wel opgemerkt dient te worden dat De Groot de protestsongs van weleer en het echte psychedelische werk maar thuis had gelaten. Geen 'Welterusten meneer de President dus, geen 'Picknick'. Maar wel liedjes als 'Verdronken vlinder' en 'Testament'; liedjes die behoren tot de klassiekers van de Nederpop.
In de onafzienbare rij gasten (een kleine greep: Jan Rot, Vera Beths, Ernst Jansz, Fay Lovsky) kwamen ook Boudewijn de Groots eigen kinderen voorbij. Zoon Jimmy als eerste. U herinnert zich de hoes van 'Hoe sterk is de eenzame fietser'. Dat jongetje in het kinderzitje voorop de fiets van Boudewijn de Groot? Die Jimmy dus. Hij is geen voetballer geworden, heeft ook niet het bord voor zijn kop van de zakenman, maar is muzikant. Samen met zijn vader zong hij een innig duet.
Andere zoon Marcel lag in het ziekenhuis, maar dochter Clara deed wel mee. Ook zij. zong een duet met papa. Helaas raakte de laatste de weg kwijt in zijn eigen tekst. Dat gebeurde gisteren wel vaker. Ook kondigde De Groot een keer een heel ander stuk aan dan vervolgens door het Metropole Orkest werd ingezet. Zenuwachtig of slordig? Dat werd niet helemaal duidelijk. Maar het vormde wel een mooi tegenwicht voor de drukdoenerij van al die tv-lui om hem heen.
Want het optreden werd opgenomen voor de televisie en dat zouden we weten ook. De zaallichten bleven het hele concert aan. Zo'n op afstand bedienbare camera vloog doorlopend over de hoofden van het publiek en halverwege stapte er opeens doodleuk een meneer het podium op om De Groot iets in het oor te fluisteren. De verbouwereerde zanger: "Ik krijg zojuist te horen dat we dit nummer helemaal opnieuw gaan doen."


Omhoog
Terug