Boudewijn de Groot is maar weinig veranderd. Zijn stem klinkt
nog net als toen en ook uiterlijk is hij grotendeels hetzelfde
gebleven. Goed, zijn haar is inmiddels grijs, maar denk dat
haar een stuk langer, plak ook nog een snorretje onder zijn
neus en je hebt gewoon de Boudewijn de Groot zoals hij bekend
werd in de jaren zestig.
Wel veranderd zijn zijn fans. Echte meneren en mevrouwen zijn
het geworden. Slechts een enkeling onder veertigers die
gisteren Paradiso bevolkten, zag er uit als een oude hippie.
De rest zat keurig in het pak en leek geslaagd in de
maatschappij. "Dames en heren, wilt u alstublieft allemaal uw
autotelefoons en beepers afzetten," luidde het verzoek voordat
Boudewijn de Groot het podium betrad.
Raar maar waar: het was de eerste keer dat hij in Paradiso
stond. Sterker nog. de Haarlemse zanger had überhaupt nog
nooit in Amsterdam opgetreden. Hij maakte het goed met een
concert waarin hij niet alleen werd begeleid werd door het
Metropole Orkest, maar bovendien geassisteerd werd door een
heel leger van collega-muzikanten. Herman Brood deed voor de
verandering eens niet mee, maar verder leek iedere Nederlandse
popmuzikant van boven de veertig present.
De samenwerking tussen de uit de folkhoek afkomstige zanger en
een groot orkest lijkt merkwaardiger dan hij is. Op het podium
nam Boudewijn de Groot meestal genoegen met alleen een
akoestische gitaar, maar op zijn platen doken vaak blazers en
strijkers op. Al op 'Een meisje van zestien', in 1965 zijn
eerste hit, deed een compleet orkest mee. In Paradiso opende
Boudewijn de Groot met dat ooit van Charles Aznavour geleende
nummer. Met zijn keurige tekst en houterige arrangementen
klonk het charmant ouderwets.
Opvallend was hoe goed de rest van zijn repertoire de tand des
tijds doorstaan had. Waarbij wel opgemerkt dient te worden dat
De Groot de protestsongs van weleer en het echte
psychedelische werk maar thuis had gelaten. Geen 'Welterusten
meneer de President dus, geen 'Picknick'. Maar wel liedjes als
'Verdronken vlinder' en 'Testament'; liedjes die behoren tot
de klassiekers van de Nederpop.
In de onafzienbare rij gasten (een kleine greep: Jan Rot, Vera
Beths, Ernst Jansz, Fay Lovsky) kwamen ook Boudewijn de Groots
eigen kinderen voorbij. Zoon Jimmy als eerste. U herinnert
zich de hoes van 'Hoe sterk is de eenzame fietser'. Dat
jongetje in het kinderzitje voorop de fiets van Boudewijn de
Groot? Die Jimmy dus. Hij is geen voetballer geworden, heeft
ook niet het bord voor zijn kop van de zakenman, maar is
muzikant. Samen met zijn vader zong hij een innig duet.
Andere zoon Marcel lag in het ziekenhuis, maar dochter Clara
deed wel mee. Ook zij. zong een duet met papa. Helaas raakte
de laatste de weg kwijt in zijn eigen tekst. Dat gebeurde
gisteren wel vaker. Ook kondigde De Groot een keer een heel
ander stuk aan dan vervolgens door het Metropole Orkest werd
ingezet. Zenuwachtig of slordig? Dat werd niet helemaal
duidelijk. Maar het vormde wel een mooi tegenwicht voor de
drukdoenerij van al die tv-lui om hem heen.
Want het optreden werd opgenomen voor de televisie en dat
zouden we weten ook. De zaallichten bleven het hele concert
aan. Zo'n op afstand bedienbare camera vloog doorlopend over
de hoofden van het publiek en halverwege stapte er opeens
doodleuk een meneer het podium op om De Groot iets in het oor
te fluisteren. De verbouwereerde zanger: "Ik krijg zojuist te
horen dat we dit nummer helemaal opnieuw gaan doen."
|
|