Kort geleden verscheen de tweede LP van Boudewijn de Groot.
Hieronder volgt een gesprek dat Bart van Heerikhuizen erover
met Boudewijn had.
Pratend over de manier, waarop de LP geinterpreteerd moet
worden, zegt Boudewijn: 'Wanneer Lennaert een liedje voor mij
maakt, heeft hij een bepaalde situatie in zijn hoofd. Ik krijg
die liedjes en ik moet dus meteen proberen te begrijpen, wat
hij bedoelt en dan kijken of ik er achter kan staan. Maar ik
geef ook een eigen interpretatie van wat ik denk, dat hij
bedoelt. En dat kan dan een afwijking veroorzaken op bepaalde
kleine punten van de interpretatie. De hoofdpunten, daar moet
ik natuurlijk achter staan, anders kan ik het helemaal niet
zingen. Maar dat maakt het voor mij wel wat moeilijk om
erover te praten, want ik moet me telkens afvragen of hij het
wel zo bedoelt als ik het zeg. Dit moet je je bij het lezen
van wat verder volgt dus wel steeds bewust zijn.
Uitgangspunt voor de LP was 'Beneden alle peil', een nogal
verbitterd liedje van een jongen, die het zeer kort geleden
heeft uitgemaakt met een meisje, dat hem heeft bedrogen.
Boudewijn zegt: 'Dit is het voornaamste liedje van de LP. Het
is namelijk het allereerste uitgangspunt, zijn situatie. Het
zou ook mijn situatie kunnen zijn, omdat het een zeer algemene
situatie is, t.w. het afscheid van een meisje dat hem bedrogen
heeft. En vanuit die 'Beneden alle peil'-situatie, komt hij
ertoe af te rekenen met het verleden. Dan komt hij dus in een
nieuwe situatie terecht, zoals die beschreven is in 'Lied voor
een kind dat bang is in het donker'. Dit liedje is het enige
op de LP dat niet een terugdenken beschrijft aan een situatie
in het verleden, maar die situatie zelf beschrijft, een
flashback dus. Terwijl in dit liedje verder geen
beschouwingen aan die situatie-van-toen worden verbonden,
probeert de hoofdpersoon in de overige liedjes juist steeds om
met dat verleden klaar te komen.
Er is nog een tweede sleutel: Zoals 'Beneden alle peil' een
algemene situatie beschrijft, die de impuls geeft tot het
afrekenen met het verleden, zo ontketent 'Het land van Maas en
Waal' bij Boudewijn persoonlijk hele associatiereeksen, die
tot ver in zijn jeugd teruggaan.In een nogal absurde tekst
'met Jeroen beelden' probeert Lennaert Nijgh die chaotiese
assosiatieketens weer te geven. De overige liedjes beschrijven
verder de afrekening met het verleden, waarbij hier en daar
een derde fase een rol gaat spelen: de toekomst. Maar
hierover later. De afrekening met het verleden, de jeugd, komt
het scherpst tot uiting in het liedje 'Testament', waarvan de
eerste regels luiden: 'Ik maak het testament op van mijn
jeugd, hoewel ik geen geld of goed heb weg te geven. Deze
situatie, het zich rekenschap geven van de jeugd en de poging
die herinneringen te verwerken, om vervolgens als 'volwassene'
(wat is dat?) het leven in te gaan, is wel het hoofdthema van
de plaat te noemen.
Boudewijn zegt: 'Ik wil in de eerste plaats, dat iedereen
inziet, dat de situatie, die hier beschreven wordt, re-eel is
en dat iedereen ook inziet dat er een grote kans bestaat dat
ook zij, ofwel in die sutatie komen, ofwel zijn, ofwel geweest
zijn. Ik vind de overgang van jeugd naar volwassenheid op het
ogenblik namelijk een enorm belangrijk punt in ons bestaan.
De jeugd, die zegt: 'Onze ouders begrijpen ons niet', zegt
daarmee tevens: 'We zijn aan een soort volwassenheid toe', een
eigen volwassenheid. Dat is ook een afrekening met vroeger.
Ik zou vooral willen, dat ze zich die situatie wat redelijker
bewust worden. Ik vind het namelijk niet passend bij de
manier waarop ze zich voorstellen, om zomaar in het wilde weg
te gaan schreeuwen; 'Onze ouders zijn allemaal klootzakken'.
Als je dat met die woorden zegt, dan vind ik dat wat
kinderachtig en inderdaad, daar voel ik me boven staan. Ik
zou bij voorbeeld ook nooit de teksten van Armand kunnen
zingen. Misschien zal dat, wanneer je het zo opschrijft wat
hautain klinken, maar als je volwassen mensen onder het oog
wilt brengen, dat je geen kind meer bent, moet je dat doen met
hun eigen woorden. Dus niet zeggen: 'Vuile rot schoft', maar
wat cerebraler, wat volwassener zeggen, dat je geen kind meer
bent.
Bij dit volwassen-worden is het hoofdthema vooral de
afrekening met de 'vrienden van vroeger'. Het liedje 'Ze zijn
niet meer als toen', het enige op de LP waarvan ook de tekst
door Boudewijn zelf is gemaakt, laat wat dat betreft weinig
vragen open.
'Vroeger waren het vrienden, die vol idealen zaten en nu zijn
het slappe zakken, die die idealen helemaal vergeten zijn en
morgen zal het weer net zo zijn. De vrienden zullen weer
zeggen: 'Och, wat heeft het eigenlijk allemaal voor zin om te
protesteren of wat dan ook te doen,' vertelt Boudewijn en hij
zingt: 'Het is het beste deze vrienden dus te mijden'.
De overige vrienden, dat zijn degenen, die het
volwassen-wordings-proces hebben overleefd zonder zichzelf en
hun idealen te hebben prijsgegeven. Zij zijn het, die als
publiek voor de plaat gedacht kunnen worden en op hen doelt de
naam van de LP. Is dat dan eigenlijk niet een erg klein
publiek?
'Nee', zegt Boudewijn, 'dat vind ik juist heel gevaarlijk om
te zeggen, want hoewel het publiek, dat in dezelfde situatie
verkeert als de zanger misschien erg klein is, is het publiek,
dat de geschetste situatie nog moet bereiken of gekend heeft,
aanzienlijk groter. En je moet niet vergeten, dat iedereen op
het ogenblik veel vroeger rijp is en dus ook veel eerder in
die situatie zit. En juist voor hen is het zo belangrijk, dat
ze zich rekenschap geven van die situatie.'
'Naast jou' tenslotte, handelt in de toekomst en de zanger
ziet daarin voor de tweede maal terug op het verleden, maar nu
op het moment, waarvan 'Beneden alle peil' en dus de rest van
de LP uitging. Hierdoor komt de hele zaak eigenlijk weer op
losse schroeven te staan, de plaat blijkt de situatie, te
beschrijven, waarop 'Naast jou' terug ziet, zoals 'Lied voor
een kind, dat bang is in het donker' de situatie beschrijft,
waarop 'Beneden alle peil' terug ziet. Maar In 'Naast jou'
vindt de thematiek zijn afronding, want de zanger komt hierin
tot de konklusie dat hij, ook in de toekomst, het meisje nooit
zal kunnen vergeten en met die erkenning is zijn volwassenheid
een feit en de cirkel gesloten. Er is weinig 'close-listening'
voor nodig om tot de konklusie te komen, dat de grote
veranderingen in de stijl en de teksten van de liedjes van
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gevolg zijn, ook bij hun,
van een volwassen wordende visie.
|
|