De Nederlandse troubadour Boudewijn de Groot werd op 20 mei 1944 geboren in een Japans
interneringskamp bij het toenmalige Batavia (Djakarta). Kort na het einde van de oorlog
keerde de familie De Groot naar het land van herkomst terug om zich in Heemstede te
vestigen. Boudewijn doorliep het Coornhert-lyceum te Haarlem en wilde daarna naar de
filmakademie te Amsterdam. In samenwerking met zijn begaafde vriend Lennaert Nijgh, zoon
van een reclameman en achterkleinzoon van een befaamde boekuitgever, maakte Boudewijn enige
liedjes waarbij hij zichzelf op de gitaar begeleidde. Een en ander maakte zo'n indruk op de
TV-commentator Ed Lautenschlager, dat deze Boudewijn met klem adviseerde dóór te gaan en
voor de jonge zanger de eerste contacten met TV-producers (w.o. Gerrit den Braber) en
mensen uit de platenindustrie legde.
De vriendschap tussen Nijgh en De Groot werd onverbrekelijk, toen zij niet alleen verder
gingen met het maken van kleine films, maar ook met de combinatie
tekstschrijver-zanger/komponist. Hun eerste single-debuut "Strand" en "Elégie" sloeg in als
een bom; men herkende Boudewijns talent, bewonderde zijn stijl en voordracht en langzaam
maar zeker begon Boudewijn de Groot het 'echt druk te krijgen'. Hij trad op in tal van
intieme en sfeervolle entourages, kreeg meer en meer TV-shows en ook zijn platenrepertoire
nam toe.
Grote publiciteit kwam, deels door volkomen verkeerde beoordeling, deels doordat de 'heel
grote journalisten' van naam en artistieke integriteit het duo De Groot-Nijgh onderkenden
als jonge mensen met een stijl die nauw verwant is aan die van artiesten als Dylan, Vian en
Brassens. Beider voorkeur voor Bertolt Brecht sprak wat dat betreft ook boekdelen.
Boudewijns warme, toch indringende en felle stem, zijn soms cynische intonatie, gaf aan
verzen als "De eeuwige soldaat", de ballade "Noordzee" en "Welterusten meneer de President"
een bijzonder accent.
Na het verschijnen van de eerste LP van Boudewijn "Apocalyps" toonde een Amsterdamse
boekuitgever grote belangstelling voor tekstschrijver Lennaert Nijgh. Het gevolg was dat
naast de tweede LP van Boudewijn "Voor de Overlevenden" een boekje verscheen met dezelfde
titel, waarin alle teksten waren opgenomen. Beide oorspronkelijke "Cinefielen" waren
uitgegroeid, in nauwe samenwerking tussen woord en muziek, tot een der belangrijkste
artistieke teams van die tijd. "Picknick" werd de derde LP, terwijl "Nacht en Ontij" het
laatste hoogtepunt werd voordat het plotseling stil werd rond Boudewijn de Groot in 1969,
een jaar nadat hij uitgeroepen werd tot de "Populairste Nederlandse zanger".
De vraag naar kreaties van de absoluut niet meer weg te denken nationale "leermeester"
bleef echter toenemen en nam op den duur zo'n omvang aan dat een LP met hoogtepunten uit
zijn oeuvre niet uit kon blijven. Medio 1969 werd deze lustrumsamenstelling uitgebracht op
twee LP's onder de titel "Vijf jaar hits". De reaktie op het uitbrengen van dit album bleek
enorm en wisselde over de toonbanken van de platenhandelaren in een té-gek tempo van
eigenaar. Maar al te duidelijk bleek dat velen persé niet wilden begrijpen dat het
inderdaad met het "goede Nederlandse lied" gebeurd was. Dat kon en mocht eenvoudig niet en
toen Boudewijn, inmiddels producer voor Phonogram, samen met zijn collega Tony Vos, die
destijds al zijn platen produceerde, nog eens orde op zaken stelde, kwamen zij tot de
verrassende konklusie dat een niet te verwaarlozen aantal werken van Nijgh/De Groot op de
eerste samenstelling (inmiddels - medio '73 - voor de verkoop van meer dan 100.000
eksemplaren via "Goud" en "Platina", "Platina met Diamanten" geworden) ontbraken.
De idee, een tweede album samen te stellen, ontstond al snel en het klinkende resultaat
verscheen in mei 1973 onder de titel "Dubbel Twee". Dit jaar bleek overigens een volledige
come-back voor Boudewijn. Radio- en televisie optredens volgden en in september '73
verscheen er een nieuwe LP van Boudewijn onder de titel "Hoe sterk is de eenzame fietser".
Deze langspeelplaat, waarvoor Boudewijn inmiddels een gouden en een platina plaat ontving,
werd opgevolgd door twee verzamelplaten onder de titels "Grootste Hits" en "Grootste Hits 2"
die door Phonogram op het Decca-label werden uitgebracht.
In september '75 werd de LP "Waar ik woon en wie ik ben" uitgebracht, die werd geproduceerd
door René Daalder en Boudewijn zelf.
|
|