'n Plaat over Boudewijn zelf
auteur: Max Steenberghe
geplaatst in: Brabants Dagblad, 19 mei 1984
Opeens is Boudewijn de Groot weer in 't nieuws. Met een
nieuwe elpee, Maalstroom. En vandaag wordt hij veertig. Een
gebeurtenis, die heel wat Nederlanders 'n schokje zal geven.
We worden ouder. Is het alweer twintig jaar geleden dat die
jongen met z'n lange manen, spijkerjekkie en z'n gitaar zomaar
opstond en de machtige president Johnson een bitter
welterusten durfde toe te bijten?
Z'n ooit ravenzwarte lokken zijn nu grijzend en modieus
opgeknipt. Hij lijkt ook bang voor mensen, gaat in de verste
uithoek van de studio-kantine zitten en kijkt meteen naar
buiten. Een enkele keer draait z'n hoofd, de ogen wat
afwachtend, soms arrogant, maar vaker kwetsbaar en angstig,
onderzoekend. Regelmatig vallen er minuten-lange stiltes. Wat
hij ook is, Boudewijn is in ieder geval niet wat je noemt
adrem.
Z'n veertigste verjaardag, vandaag, is voor Boudewijn minder
belangrijk dan z'n nieuwe elpee, Maalstroom, een plaat waar.
hij twee jaar geleden aan begon. Voor het eerst heeft hij in
z'n twintig jaar tellende carrière z'n zin gehad:
vrijwel alles is van eigen hand. Tekst, muziek, produktie.
"Jarenlang heb ik gewerkt met uiterst kundige mensen, die me
echter telkens nét iets verkeerd begrepen. Soms
scheelde het maar 'n nuance, maar het gebeurde nooit precies
zoals ik het in m'n hoofd had. Nu wel. Dit is de meest 'eigen'
plaat die ik tot nu toe heb gemaakt," concludeert hij,
zichtbaar tevreden met het eigen werk.
De plaat gaat ook over Boudewijn zelf. "Of eigenlijk over een
periode in m'n leven. Geen prettige periode, nee. Chaotisch,
onzeker en met twijfels. Maar dat is nu achter de rug." Somber
vindt Boudewijn de plaat niet. "Donker, dat wel. Niet
pessimistisch. Maar het valt nog wel mee, hoor. Toen ik eraan
begon, had ik iets heel sombers in m'n hoofd, veel donkerder.
Naarmate de teksten kwamen, werd het toch iets lichter, iets
speelser. En er zit ook hoop in. Een uitzicht, een soort
filosofie."
Die levensies is het duidelijkst verwoord in het nummer 'Nooit
meer terug', vorige week ook uitgebracht als single. "Dat
geeft aan dat ik niet wil terugvallen op de zekerheden van 't
verleden. Ook al ben ik nog zo bang voor de toekomst, dat
onbekende voor ons, dan ga ik nog niet terug. Want dat ken ik
al, daar ligt de veiligheid. Maar op die manier wil ik niet
leven en zeker niet creatief zijn. Je moet vooruit, jezelf
verder ontwikkelen. Niet jezelf blindstaren op dat verleden."
Verleden
Het verleden is een geladen onderwerp in een gesprek met De
Groot. De Boudewijn van vroeger was een liefde en bloemetjes
uitstralende hippie. Hij had mooie nummers over de dingen die
iedereen wel voelde en die iedereen dan ook uit z'n hoofd
kende. Ze deden het vooral aardig bij 't kampvuur. Maar opeens
was dat afgelopen. Boudewijn trok zich terug en liet mokkend
weten, dat hij het oude repertoire niet meer zou zingen. Toch
kwam hij af en toe weer tevoorschijn. Om geld te verdienen met
dat verleden. Een toerneetje hier, een toerneetje daar. De
zoveelste live- of verzamelelpee met alweer diezelfde nummers.
En je hoorde hem bijna lachen om al die domkoppen die de
zogenaamde 'diepe teksten' zo na aan het hart lagen, dat ze
hem daar veel geld voor toeschoven.
Sindsdien wordt maar weinig vriendelijk over Boudewijn
gedacht. Z'n zwijgzaamheid wordt afgedaan als arrogantie. De
enkele uitspraak die de kluizenaar wel doet, is bikkelhard. De
bewerking die Hans de Booij van Boudewijns nummer Annabel
maakte, vond hij maar niks. Maar Boudewijn legt verder niks
uit, want Boudewijn is niet te bereiken. Afspraken voor
interviews gaan op het moment suprème niet door, want
hij heeft geen zin. "Ja, ik praat niet gemakkelijk, ik zwijg
me de klere. Tenminste, ik ben best bereid om me open te
stellen voor iemand. Maar meestal ben ik niet in de stemming
en dan kom ik ook niet opdagen. Ik weet nooit wat ik moet
zeggen."
Murmelen
Nu weet hij het wel. En gaat in op lang gemeden vragen. Waarom
hij bijvoorbeeld toch nog steeds die oude nummers tijdens z'n
optreden speelt. "Ik doe ze alleen als toegiften. Dat is ook
het goede woord, ik geef toe aan het publiek, want eigenlijk
speel ik ze liever niet. Maar iedereen zit er blijkbaar op te
wachten. Nou, als dank voor hetgeen ze die avond, en al die
jaren daarvoor hebben gedaan, geef ik dan toe. Niet helemaal,
er zijn nummers die ik echt niet meer kan spelen. 'Meneer de
president' ook niet, dat is veel te tijdgebonden. Toen een
lied met een funktie, maar die funktie is nu allang
weggevallen. En ik vind het te belangrijk om het te laten
verworden tot een curiositeit. Bij andere nummers geeft dat
niet zo."
Die andere nummers zijn dus maar curiositeiten. Terwijl het
publiek ze zag als kleine juweeltjes. Hoogstpersoonlijke
ontboezemingen, die die Boudewijn zo mooi als recht uit zijn
hart komend kon voortmurmelen. "Tja, eh, dat was dus niet zo,"
klinkt het. Voor de zoveelste keer staart hij uit het raam.
Het blijft lang stil. Dan: "Nou, 't was allemaal heel eerlijk,
maar ik was 't zelf niet. En dat was niet altijd duidelijk. Ik
heb nooit gezegd dat 't over mezelf ging. Maar ook niet dat 't
niet zo was. Ik heb 't altijd in 't midden gelaten. De liedjes
gaven de indruk dat ze betrekking op mij hadden. Dat was niet
zo. Maar ik heb 't inderdaad nooit tegengesproken."
"Lennart Nijgh schreef de teksten, dat was bekend. En hij had
het over zaken waar ik achter stond. Het waren schetsen,
emoties, opvattingen, gevoelens. En dan maakt 't niet uit of
ik 't nou ben, of 't allemaal autobiografisch is, weetjewel.
Net zomin als het hem allemaal is gebeurd. Hij kon zich gewoon
inleven, net zoals ik. Het leek iets persoonlijks, dat was wel
een vereiste. Ik heb nooit echt oppervlakkig willen zingen."
Botte bijl
Oneerlijk vindt Boudewijn zich niet. "Nee, ik heb het
uiteindelijk wel verteld. In 1975, met 'Waar ik woon en wie ik
ben' wilde ik duidelijk maken waar die dingen vroeger over
gingen en welke relatie ik met die stukken had. Ik wilde in
één klap de dingen even rechtzetten. Met de
botte bijl zei ik: zo was het en zo wordt het niet meer. Tot
nog toe heb ik me te veel beziggehouden met een soort
versierde manier van jullie inpakken, zodat jullie allemaal
mooi vonden wat ik deed, maar wezenlijk over mij ging het
nooit, weetjewel."
"Dat ging nogal cru, het was geen wakker schudden, maar verrot
slaan, verkrachten, hier en nu op 't kleed. Als je iets
duidelijk wil maken, moet je dat goed doen. Mijn publiek was
nogal zachtaardig, dus dat kwam wel aan. Maar hoe hard ik ook
was, het gebeurde wel uit liefde voor het publiek. Anders had
ik de moeite niet genomen om die plaat te maken. Dan zoek het
maar uit, weet je wel."
Roerselen
Sindsdien is Boudewijn de andere kant opgegaan. Z'n teksten
geven nu wel zicht op hemzelf. "Als ik over mezelf schrijf,
weet ik ook waar ik 't over heb. Ik denk niet dat ik in 't
begin überhaupt dit soort teksten had kunnen schrijven
qua intentie. Maar nu heb ik er niet zoveel moeite mee om
duidelijk te maken wat m'n diepe roerselen zijn."
Bijzonder is dat niet. De hitlijsten staan vol met werkjes
waar de artiesten zich in de eigen taal uiten over hetgeen hen
bezig schijnt te houden. Wat vindt Boudewijn van die
concurrentie? Hij lacht. "Nou, 't is leuk dat het er is. Maar
voor 't overgrote deel is het waardeloos. Niks beter dan
hetgeen in 't Engels gebeurt. Het is wel toegankelijker, maar
ik weet niet of het wel de moeite waard is om toegankelijker
te zijn." Hij neuriet 'Ik heb stiekem met je gedanst', heft de
ogen ten hemel. "Tja, Jezus..."
Kater
Na ongeveer drie uur praten, lijkt Boudewijn alle schroom te
hebben laten varen. In het begin van het gesprek aarzelde hij
met antwoorden, omdat hij zich niet bloot wilde geven. Nu
hakkelt hij, omdat hij zo duidelijk en eerlijk mogelijk wil
formuleren. Tijdens de ontboezemingen over het verleden krijgt
hij iets meelijwekkend onschuldigs over zich. Alsof hij
vroeger is meegesleurd door het succes en zelfs eigenlijk te
verbaasd was om de zaken naar zijn hand te zetten. Maar opeens
slaat hij weer om. En krijgt de houding van de verveelde
arrogante superster. Hij heeft geen zin meer, of is van z'n
eigen openhartigheid geschrokken. Hij wordt harder en beperkt
zich tot 'ja' en 'nee'. Als hij merkt dat ook de tegenpartij
er op deze manier geen zin meer in heeft, staat hij op en
loopt weg. Het gesprek eindigt met een kater. Maar het heeft
toch, al was het maar even, de aardige kant van Boudewijn
laten zien.