Interview
auteur: Ilja Post, foto's: Marco Okhuizen en Loe Beerens
geplaatst in: Straatmagazine nr 261 editie Rotterdam, zaterdag 10 november 2007
Hij is de meest succesvolle troubadour uit de Nederlandse geschiedenis. En ook één
van de meest invloedrijke protestzangers. Hij maakte onsterfelijke hits als "Het
Land van Maas en Waal", "Meester Prikkebeen"
en "Welterusten Meneer De President".
Maar Boudewijn de Groot, 63 jaar inmiddels, is nog nog lang niet uitgezongen.
Een gesprek over plotselinge roem, zoeken naar peuken in de goot, de dood van een
duo en protestzanger zijn tegen wil en dank.
'Je moet niet denken dat je met een lied de wereld kunt veranderen'
Boudewijn de Groot mag dan in de 60 zijn, hij is drukker dan ooit. Daar laat zijn
vrouw en manager Anja Bak geen misverstand over bestaan. 'Eigenlijk geeft Boudewijn
in deze drukke tijd - hij tourt op dit moment door het land - geen interviews.
Maar voor Straatmagazine maakt hij graag een uitzondering. Boudewijn draagt de
straatkrant een warm hart toe.'
De roem kwam voor u redelijk snel. U heeft niet eerst jaren hoeven ploeteren in
rokerige achteraf-zaaltjes. Nadat u "Een meisje van 16" opnam, schoot u de hitparade
in en werd u binnengehaald als de "Nederlandse Bob Dylan". Was het niet moeilijk om
met die plotselinge faam om te gaan? Geld, vrouwen, status; ineens ligt het allemaal
voor het grijpen.
'Ja, dat klopt. Met een half jaar was het bekeken. Maar om nu te zeggen dat het
plotseling kwam.... Weet je, ik heb geen enkel vergelijkingsmateriaal. We begonnen
met goede moed. Aanvankelijk viel de aandacht zelfs tegen. Onze eerste twee singles
deden niets. Ja, de vakmensen liepen ermee weg. Maar het grote publiek zag er weinig
in. Het was een kwalitatief succes, geen commercieel succes. En wij, jong als we
waren, dachten meteen populair te zijn en scheppen geld te verdienen.'
'Het was een beetje dubbel. Aan de ene kant kregen we prachtige recensies, maar
verder gebeurde er weinig. De grote doorbraak kwam pas eind 1965 met "Een meisje van
16". Vanaf dat moment heb ik me laten meeslepen met alles wat gebeurde. En zelfs toen
was het niet één en al glitter en glamour. Tja, je zingt toch in het Nederlands.
Je bent geen internationale ster. De roem bleef beperkt tot in Vlaanderen en
Nederland. Het was allemaal nogal kleinschalig en bescheiden. Ondanks het grote
succes.'
'Met roem moet je kunnen omgaan. Je moet niet denken dat je ineens alles kunt maken.
Al denk je dat ergens wel, omdat je wordt omringd door mensen die je de hemel in
prijzen. Zo raak je gemakkelijk het onderscheid kwijt tussen wat wél en niét kan.
Hetzelfde zie je nu gebeuren met jonge profvoetballers, die opeens bakken met geld
verdienen. Feit is alleen wel dat je met zoveel geld op de bank best wat schuivers
kunt maken. Het is onrechtvaardig, maar wie centen heeft, breit zijn fouten een stuk
makkelijker weer recht.'
'Ik ben nooit een wild rock 'n roll beest geweest. Daar leende mijn muziek zich niet
zo voor. Bovendien was ik getrouwd en had ik een kind. Ik zat vaak thuis. Dat alleen
al weerhoudt je ervan op zoek te gaan naar het wilde leven. Ik had niet zo'n
uitstraling dat meisjes dachten: "Die jongen is makkelijk te krijgen". Ik heb nooit
groupies achter me aan gehad. Die hadden een ander werkterrein. Ik ben nooit in de
verleiding gekomen.'
'Ik heb maanden zonder geld in Amerika geleefd.
Ik zocht naar peuken in de goot en
woonde bij iemand in de garage'
U heeft nooit protestzanger willen zijn, heeft u door de jaren heen vaak herhaald.
U ging slechts mee met de stroom. Net zoals u later met het album "Picknick" de kant
van de Beatles en hun psychedelische "Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band" opging.
Maar u heeft met uw nummers toch ook echt wel dingen aan de kaak willen stellen.
Wat irriteerde u destijds, in de jaren '60, het meest?
'Ik heb me nooit de stem van een generatie gevoeld, nee. Trouwens, die rol had iemand
anders al ingenomen. En veel beter dan ik het had kunnen doen. Bob Dylan is altijd
zichzelf gebleven. En hij trekt nog steeds een jong publiek. Mijn publiek is meer met
me meegegroeid. Het grootste deel is tussen de 40 en 60 jaar. Al zie ik tot mijn
blijdschap en verrassing toch ook wat jongere gezichten in de zaal.'
'En wat betreft dat predikaat protestzanger.... Tja, destijds was Vietnam het hete
hangijzer. Niet alleen in de popmuziek, maar ook in de kunst, de politiek en onder
studentenverenigingen. Daar waren we allemaal mee bezig. De provo's en de studenten
hebben veel aan de kaak gesteld. Het was een tijd waarin jongeren het gezag begonnen
te tarten. Daarvóór was er ook wel onrust, maar durfden mensen niet tegen heilige
huisjes te schoppen. Onze generatie deed dat wel. Makkelijk was het niet, maar de
groep die rebelleerde werd steeds groter. Ook omdat de pers vaak achter ons stond.
Toch is ook die strijd niet zonder slag of stoot gegaan. Er zijn rechtszaken geweest
en doden gevallen. Maar de tegencultuur had ook een soort ludieke kant. Voor veel
mensen was het ook een soort spel, een tijdverdrijf.'
Wat zijn vandaag de dag uw grootste ergernissen?
'Ik erger mij mateloos aan de agressie op straat. Aan de onverdraagzaamheid en het
gebrek aan respect voor elkaar. Dat heeft niets te maken met het verschil tussen
links en rechts, of arm en rijk. Wel geloof ik dat het iets mannelijks is. Machismo
is de basis van veel agressie. Als je ziet hoe zinloos geweld en vandalisme tot stand
komt, kom je vaak uit op haantjesgedrag.'
Elk mens heeft zo zijn tegenslagen in het leven. Wat is uw grootste dieptepunt
geweest?
'Eh.... Dat moet het overlijden van mijn zusje zijn geweest. En de dood van Lennaert
(Nijgh, zijn tekstschrijver die op 28 november 2002 overleed) kwam toch ook als een
schok. Vooral de manier waarop het is gegaan. Sterven is onontkombaar. Maar om iemand
te zien lijden en aftakelen, om het hem niet te zien redden…. dat doet pijn.
Bang voor de dood maakt me dat echter niet. Als je met die angst gaat leven, leef je
al niet meer. Ieder gaat op zijn eigen manier.'
'Materiële tegenslagen daarentegen deden me nooit zoveel. Daar ben ik altijd weer
bovenop gekomen. En terugkijkend had het ook wel weer iets romantisch. Ik heb maanden
zonder geld in Amerika geleefd. Ik zocht naar peuken in de goot en woonde bij iemand
in de garage. Maar zelfs toen wist ik dat het niet zo zou blijven. Ik zag het niet
als een uitzichtloze situatie. Het was mistroostig en akelig, maar ergens was het ook
wel weer romantisch om wat over straat te scharrelen.'
'Ik had niet zo'n uitstraling dat meisjes dachten: Die jongen is makkelijk te krijgen.
Ik heb nooit groupies achter me aan gehad. Die hadden een ander werkterrein'
Wat is luxe voor u?
'Luxe is iets waar we, denk ik, allemaal naar streven. Voor velen ligt het op één
lijn met geluk. Maar naast materiële luxe heb je ook geestelijke luxe. Dat je kunt
leven zonder zorgen, angsten of fobieën. Uiteindelijk is dat belangrijker dan
financieel gewin. Er zijn rijken die ongelukkig zijn, maar ik geef toe dat het
moeilijker is om gelukkig te zijn als je geen geld hebt en geen dak boven je hoofd.
Al heeft het ook deels met jezelf te maken. Waarom drijft een tegenslag de één tot
dakloosheid en verslaving en de ander niet? Ik weet het niet.'
Zijn uw idealen in de loop der jaren veranderd?
'Ja. Ik ben minder maatschappijkritisch geworden. Ik heb veel gedaan en veel bereikt.
Er zijn nog een paar kleine dingen die ik wil bereiken, maar om dat nu idealen te
noemen.... Ook ik hoop nog altijd op een betere wereld. Maar dat is een open deur.
Je moet niet denken dat je met een lied de wereld kunt veranderen.'
'Een lied als "Welterusten Meneer De President" heeft nog steeds bestaansrecht.
Die kun je om de zoveel jaar weer uit de kast trekken. Maar dat geldt voor meer
protestsongs. Het nummer "De kleine man" van Louis Davids is ook nog steeds actueel.
In die zin zijn deze liedjes tijdloos. Ik zing om mensen ergens over te laten
nadenken. Ik schrijf liedjes waarover mensen op een bepaald moment in hun leven gaan
nadenken. Ongeacht het onderwerp. Hopelijk is dat de kwaliteit van mijn héle oeuvre.
En niet alleen van mijn protestsongs.'
De afgelopen jaren bent u erg actief geweest: cd's, dvd's, een tour die nu bijna
is afgelopen. Is het dan toch waar dat oude muzikanten, net als oude soldaten, nooit
sterven. Is het een vak voor het leven?
'Dat denk ik wel. Ook al zeg je: Ik stop ermee, in je hart blijf je zanger en
muzikant. En dat is het mooie van de lier die je in de wilgen hangt, je kunt 'm
altijd weer oppakken. Komend jaar hou ik een sabbatical, in een huisje in mijn tuin.
Maar ik ga er niet zitten niksen. Ik zet geen geraniums voor de ramen. Het is
uitdrukkelijk de bedoeling dat ik er ga schrijven om nieuw werk te creëren.'
Straatmagazine is een blad dat verkocht wordt door Daklozen. www.straatmagazine.nl