Dak- en thuislozenkrant van Kennemerland, West-Friesland en Haarlemmermeer

Boudewijns Strand

auteur: Barbara Schilthuis, foto Ko Schouten
geplaatst in: Straatjournaal nr 66 Jaargang 7, juli 2003

Het zomerse adolescentengedicht Strand is bijna veertig jaar oud. Schrijver wijlen Lennaert Nijgh liet zich voor de tekstproductie inspireren door het componeerwerk van zijn maatje Boudewijn de Groot, met wie hij een deel van zijn jeugd aan de Zandvoortse vloedlijn sleet. Nu komt De Groot er nooit meer. Behalve dan bij deze gelegenheid om herinneringen op te halen aan de mensen en belevenissen achter de single die nimmer de hitparade haalde.

De Zandvoortse paviljoens maken zich op voor een drukke dag. Boudewijn de Groot komt op zijn motor aangereden. Het interview vindt plaats in een strand-tent waar hij vroeger veel kwam maar waar hij al in geen jaren meer is geweest. De naam is veranderd en het ziet er allemaal anders uit. De Groot: "Vroeger was het hier heel erg hip. Dit tentje heette Tony ten Broeke, even verderop zat Tijn Akersloot en die twee waren de populairste tenten van dat moment. Daar kwam ook het artistieke deel van Amsterdam, onder wie Ramses Shaffy. Hier waren de feesten. Het strandpubliek lag meestal van negen tot vijf op het strand en ging weer huis. Dan was het strand na zevenen rustig." Dat rustige moment op het strand was voor De Groot zeer speciaal. "Het strand had dan nog iets gezelligs want alle stoelen stonden er nog. Je zag aan alles dat er mensen geweest waren, dat maakte het bewoond en veilig. En het licht vond ik ook altijd mooi om die tijd; de zon die langzaam naar het westen gaat. Dan kreeg ik altijd een melancholiek gevoel. In het oosten, achter de duinen werd het donker. Daar kwam de avond al opzetten. In het westen was het nog licht, daar duurde de dag het langst. Het is een soort oerinstinct om je naar het licht te wenden, om het licht achterna te gaan. Want licht is leven. Ik kreeg het idee: daar moet ik zijn, daar in het westen daar gaat het leven door, terwijl achter de duinen in het oosten het einde al naderbij komt. Het was niet maar wat op het strand zitten, kuiltje graven, pootje baden en ijsje eten. Het was voor mij meer dan dat."
Aan het eind van de middelbare school waren De Groot en zijn vrienden veel op het strand te vinden. Toen begon ook zijn samenwerking met de vorig jaar overleden tekstschrijver Lennaert Nijgh. Strand was één van de eerste liedjes die ze samen schreven. De Groot: "Ed Lautenslager (scenarioschrijver, red.) raadde ons aan om samen liedjes te schrijven. Hij had mij horen zingen en wist van Lennaerts schrijftalent. We hadden eenzelfde soort esthetisch gevoel, eenzelfde manier van uitdrukken. De dingen die ik voelde kon hij onder woorden brengen. Mijn gevoel voor muziek paste heel goed bij zijn gevoel voor woorden, taal en beelden. Dat ging zover dat we bijna één entiteit waren en nooit ruzie hadden. Maar we werden ook nooit intiem. Ik stortte nooit mijn hart bij hem uit en hij niet bij mij. Meestal schreef Lennaert eerst de teksten en ik zette ze op muziek. Bij Strand ging dat andersom. Ik maakte al spelend en fluitend een melodietje en daar maakte Lennaert de tekst bij."
Op 14 mei 1964 ging De Groot de studio in om een aantal liedjes op te nemen waaronder Strand. Hij was toen negentien: "Het was voor mij niet iets van: leuk voor een keer en dan ben ik het weer vergeten. Ik dacht: wie weet wordt het wel wat en word ik beroemd. Bij ons op de markt had je een kraampje met tweedehands plaatjes en daar hoorde ik Willeke Alberti en Rob de Nijs voorbijkomen en dan dacht ik: goh, dat lijkt mij wel leuk als je op de markt loopt en je hoort ineens je stem uit zo'n luidspreker komen. Of je ligt op het strand met een paar vrienden naar radio Veronica te luisteren en je hoort opeens je eigen plaatje. Ik luisterde vaak naar de radio met dat soort gedachten."
De Groot noemt Strand autobiografisch. Bijna alles wat erin beschreven staat is echt gebeurd:
Waar kan je liggen op het strand totdat je hele lijf verbrandt. Waar kan je zuipen als een beest, waar vind je vrienden voor elk feest. De zanger: "Wij hadden in die tijd een vriendenkring van ongeveer twaalf jongens en meisjes van de middelbare school, het Coornhert Lyceum in Haarlem. Een aantal van ons woonde in Zandvoort. Bij mooi weer lagen we met zijn allen bij Bad Zuid. We luisterden naar Radio Veronica en lagen een beetje te zuipen en te vrijen. Maar dat stelde weinig voor en bleef beperkt tot met de armen om elkaar heen op het strand liggen. Af en toe zoenen."
In het lied belandt iemand in de cel en er wordt met de auto van pa gereden. Ook autobiografisch? "Het kwam wel voor dat een jongen die wat brutaler was stiekem in de auto van zijn vader reed. Dan reden we langs de boulevard. Ik ben zelf nooit in de cel beland, maar er zaten er een paar bij die wat meer durfden. Die werden wel eens meegenomen naar het bureau om af te koelen. En dan bij terugkomst wilde indianenverhalen over uren in de cel."
Strand werd niet echt een hit. Integendeel, de single werd pas bekend toen andere platen gescoord hadden. Toen ging het publiek kijken naar wat hij daarvoor had gedaan.
"Ik ben vrij snel gestopt het lied te zingen. Het is een hilarische tekst maar wel erg jongensachtig. Ik ben het niet mijn hele carriŠre door blijven zingen, zoals bijvoorbeeld Testament. Dat is meer met mij meegegroeid. Ik weet niet hoe het er nu aan toe gaat op het strand, maar ik denk dat het ook een beetje verouderd is qua gebeurtenissen en zeker ook qua schrijfstijl. Bovendien kwam de beatmuziek op en moest ik mij bij live-optredens tussen die bands zien te handhaven. Strand was daar te studentikoos voor."
De Groot en Nijgh lanceerden nog een vervolg op Strand: Canzone 4911. Over een onbeantwoorde liefde aan het strand. Volgens de vertolker is dat wél een volwassen lied, dat hij misschien nu ook nog wel zou kunnen zingen. "Het thema onbeantwoorde liefde speelde vaak een rol in Lennaerts werk. De allerlaatste tekst die Lennaert vlak voor zijn dood schreef, is Klok onder water. Over twee jongetjes die stiekem palingvissen. Onder water horen ze klokken luiden. Het is mooi als laatste tekst. Klokken hebben vaak te maken met een alarmsituatie. Het is alsof zijn dood hierin al wordt aangekondigd. Na de zomer ga ik eraan beginnen."


Omhoog
Terug