Zanger Boudewijn de Groot doet het een jaar rustig aan. Na de cd 'Het eiland in de verte'
was hij maandenlang op tournee en trok volle zalen. De plaat was een eerbetoon aan en een
afscheid van de in 2002 overleden dichter Lennaert Nijgh. Dit jaar houdt De Groot een
sabbatical en gaat weer aan de slag met een nieuwe plaat. Tijd om een keer aan te
schuiven aan de koffietafel van Hollands Diep.
De roem van Boudewijn de Groot zou ondenkbaar zijn zonder tekstschrijver Lennaert Nijgh.
De mannen maakten samen prachtige muzikale miniatuurtjes zoals 'Meester Prikkebeen',
'Verdronken vlinder' en 'Land van Maas en Waal'. Of bijtende protestliedjes als
'Welterusten, mijnheer de president' en 'Jimmy'. Nijgh leverde de teksten. De Groot
componeerde de muziek.
Lyceum
De heren ontmoeten elkaar op het plaatselijk lyceum en gaan na de middelbare school samen
naar de filmacademie. Ze maken een filmpje waarop De Groot een paar liedjes van Nijgh zingt.
Een toeschouwer tipt platenmaatschappij Phonogram die een plaat met Boudewijn wil opnemen.
Met het voor die tijd schokkende 'Elége Prenatale' werd De Groot bij het grote publiek
bekend, hij breekt pas goed door met 'Een meisje van zestien'. Een liedje van de Franse
zanger Charles Aznavour dat Nijgh naar het Nederlands vertaalt. De stroom hits droogt in de
jaren zeventig op. De Groot breekt met Nijgh en maakt platen die het grote publiek niet
aanspreken. Pas met z'n cd 'Een nieuwe herfst' vinden De Groot, Nijgh en het publiek elkaar
weer.
Ondefinieerbare relatie
In 2002 overlijdt de helft van het beroemde symbiotische duo. De Groot: "We hadden een
wonderlijke en ondefinieerbare relatie. We werkten samen en trokken met elkaar op, maar
hadden geen emotionele band die van hart tot hart ging. Ik heb vijf jaar met hem onder één
dak gewoond. Nooit ruzie, maar ook nooit intieme gesprekken." De heren hadden elkaar nodig.
Het talent van de één kwam niet uit de verf zonder de kwaliteiten van de ander. Lennaert gaf
Boudewijn de woorden. De mooie De Groot gaf de verlegen Nijgh een stem. "We voelden elkaar
aan. We zaten zo erg op een lijn dat we elkaars ontboezemingen niet nodig hadden om tot
samenwerking of vriendschap te komen."
Bidden en smeken
De weken en maanden voor Nijghs dood smeekte Boudewijn de Groot de tekstdichter om nieuw
materiaal voor de cd 'Het eiland in de verte.' De dichter hield tot het eind vol dat er een
nieuwe plaat zou uitkomen, met zijn teksten. De cd had in 1998 al uit moeten komen, maar de
plannen liepen steeds stuk, omdat Nijgh geen liedjes afscheidde. "Biddend en smekend ben ik
op mijn knieën gevallen, ik ben kwaad op hem geworden, ik heb hem uitgescholden, heb
sarcastisch gedaan, ben vriendelijk en begripvol geweest. Ik heb het hele scala aan emoties
doorlopen. Maar daar was hij niet gevoelig voor", zegt Boudewijn over zijn pogingen Nijgh
aan het schrijven te krijgen. Uiteindelijk brengt De Groot een juweel van een cd uit. Met
daarop acht nieuwe en oude nummers van Nijgh, aangevuld met materiaal van Freek de Jonge
en Jan Rot.
Icoon
Boudewijn de Groot weigerde altijd de protestzanger te zijn die iedereen in hem zag. "Ik
zing mooie liedjes waarvan een aantal protestsongs. Mijn repertoire is breder." Wel
vertolkte hij de sfeer van een generatie, vindt hoogleraar popgeschiedenis Tom van der Bogt.
"Hij was de eerste die met poëtische stillevens het gevoel verwoordde van de alternatieve
jeugd die in die dagen opkwam. De liedjes gingen over zaken als het niet volwassen willen
worden, het losbreken van je ouders. Liedjes die je vader en moeder niet begrepen en niet
wilden begrijpen."
"De Groot is een cultureel icoon. Hij was een van de eersten die teksten zong van een heel
hoog niveau. Voorheen had je het levenslied van Johnny Hoes en Willy Alberti. Voor het
hoger publiek was er cabaret. Dat veranderde met De Groot en Nijgh."
Nieuwe cd
Op het nummer 'De Blauwe uren' van 'Het eiland in de verte' neemt De Groot afscheid van
zijn tekstdichter. 'Nu jij niet meer kan schrijven, moet ik het zelf maar leren', zingt hij.
Binnenkort vertrekt de zanger naar de Ardennen om nieuwe teksten te schrijven en zich te
bezinnen op nieuw repertoire. Het zal niet meevallen. "Van de tien liedjes die Nijgh
schreef waren er altijd negen goed. En met wat schaven en feilen de tiende ook. Bij andere
tekstschrijvers gaat dat toch wat moeizamer. Maar het is niet anders. Ik zal het ermee
moeten doen."
|
|