Radio 5

Artiest van de week

auteur: Ed Hoogeveen (V) & Boudewijn de Groot (A)
geplaatst in: radiouitzending op Radio 5 week 16

Dit is een bijzondere publicatie omdat de inhoud feitelijk verwerkt is in een programme van Radio 5 dat de hele week duurde.
Met name het bijzondere is dat Ed Hoogeveen aan Boudewijn heeft gevraagd aanvullende informatie te geven over liedjes.
De liedjes staan in chronologische volgorde. je ziet hieronder de titel en het jaartal alsmede de informatie die Boudewijn er bij gaf.

1. Strand (1964)
Een van de allereerste liedjes die Lennaert Nijgh en ik schreven. Tevens naast 'Onderweg' het enige lied waarvoor eerst de muziek werd geschreven. Van al het andere materiaal schreef Lennaert eerst de tekst. Zo was onze manier van werken: eerst de tekst, dan de muziek. 'Strand' beschrijft het strandleven zoals wij dat kenden in de eerste jaren '60, als middelbare-scholieren.

2. De Dagen Zijn Geteld (1965)
Na 'Welterusten mijnheer de President' het tweede anti-oorlogslied van Lennaerts hand. De zogeheten protestliederen schreef hij vooral op mijn verzoek; zelf was hij niet iemand van de barricaden en de protestmarsen, maar zoals altijd kon hij zich ook in dit onderwerp opmerkelijk goed inleven.

3. De Eeuwige Soldaat (1965)
Een vertaling van 'Universal soldier' van Buffy St. Marie. Ik hoorde Donovans uitvoering van dit nummer en vroeg Lennaert om een vertaling. Donovan speelde hier een bepaalde manier van finger picking, die ik niet beheerste. Tijdens een ontmoeting die door de platenmaatschappij was georganiseerd vroeg ik hem hoe hij dat deed en hij legde het me uit. Het heeft nog jaren geduurd voor ik het onder de knie kreeg. Toen speelde ik het nummer al niet meer, maar voor 'Verdronken vlinder' kon ik die techniek goed gebruiken.

4. Een Respectabel Man (1965)
Een vertaling van 'A well respected man' van The Kinks. Mijn toenmalige producer Tony Vos kwam ermee en ik vond het goed in mijn repertoire passen. Hans van Hemert had een vertaling gemaakt die me niet beviel, zodat ik me er zelf aan zette. Dat pakte naar mijn smaak beter uit. De studiomuzikanten waarmee ik in die tijd in de studio veelal werkte, waren niet zo bedreven in de beatmuziek, zodat we René van René and the Alligators vroegen voor het gitaarwerk.

5. Apocalyps (1966)
Eigenlijk een duet voor een dame en een heer, maar ik vond het geen enkel probleem beide partijen voor mijn rekening te nemen. Later bij 'Meester Prikkebeen' zou ik dit wel in echte duetvorm doen (met Elly Nieman).

6. Beneden Alle Peil (1966)
De eerste echte rederijkersballade die Lennaert schreef, compleet met envooi, waarvan de aanhef meestal luidde 'Prince' of Prins', maar door Lennaert op slimme wijze werd weggemoffeld in het begin van het laatste couplet: 'Prinsheerlijk…'

7. Ken Je Dat Land (1966)
Het enige lied in mijn repertoire waar ik een absolute hekel aan heb. Muzikaal oninteressant, slecht gezongen en ook tekstueel niet het beste dat Lennaert schreef. Ik heb het na de studio-opname nooit meer gezongen. Behalve tijdens de 'Marathon'in de Philharmonie te Haarlem van vier jaar geleden, waar ik alle nummers heb gezongen die Lennaert en ik samen schreven. Daar moest ik 'Ken je dat land' dus wel brengen. Maar verder is het uit mijn repertoire verbannen. De aanstellerige kreetjes die ik aan het einde laat horen had ik nagedaan van Wim Bieler, de zanger van de Q65, zoals hij deed op 'The life I live'. Hij was er beduidend beter in dan ik.

8. Naast Jou (1966)
Hier valt weinig over te melden. Tijdens een concert met het Metropole Orkest in Paradiso ('96) zong ik het als duet met Jan Rot, wat een pikant effect had. Het is echter niet als duet geschreven. De electrische gitaar werd in de studio gespeeld door Peter Koelewijn.

9. Voor De Overlevenden (1966)
Lennaert stond er op (hij schreef het er zelfs in de tekst die ik van hem kreeg bij) dat halverwege het lied een monumentaal orgelakkoord gespeeld zou worden, zoals in de symfonie van Saint- Saëns. Een kerkorgel moest het zijn. Die hadden we uiteraard niet in de studio en het was technisch te ingewikkeld het ter plekke op te nemen in bijv. de Haarlemse St. Bavo (met het beroemde Müllerorgel). Maar bij Philips in Eindhoven in die tijd eigenaar van de platenmaatschappij Phonogram, waar ik onder contract was) hadden ze een electronisch orgel dat even massaal klonk als een kerkorgel. Het was een experimenteel model en niet voor de verkoop, maar we mochten het gebruiken voor de opname. En aldus geschiedde.

10. Ze Zijn Niet Meer Als Toen (1966)
De eerste tekst van mijn hand. Nogal warrig, vond ik achteraf, maar op het moment zelf was ik behoorlijk trots. Muzikaal had ik me laten inspireren Gotta get you into my life' van The Beatles, maar je moet het weten om het te kunnen horen. En dan nog….

11. Glazen Stilte (1968)
Hoewel de cyclus 'Eva', 'Tuin der Lusten' en 'Megaton' op de LP "Picknick" als drieluik werd geschreven, hoort 'Glazen stilte' er als een soort miniatuurtje nog wel bij. Een soort apotheose of misschien anticlimax na het apocalyptische 'Megaton' (het einde van de wereld): een dode, afgekoelde planeet. Bert Paige, de arrangeur, schree, zoals gewoonlijk een schitterend arrangement voor leden van Het Nederlands Blazersensemble (met Han de Vries op hobo)

12. Ballade Van De Vriendinnen (1968)

Lennaert was in die tijd behalve tekstdichter ook mijn manager en vergezelde mij uit hoofde van die functie vaak op mijn tochten door Vlaanderen, waar het bier beter was dan in Nederland, vond hij. En de meisjes mooier en wellicht toegankelijker, hoopte hij. Soms hij gelijk, wat dat laatste betreft en zo werd hij geďnspireerd tot het schrijven van deze tekst.

13. Als De Rook Om je Hoofd Is Verdwenen (1972)
Een tekst van mijn hand, geďnspireerd door 'Lucy in the sky with diamonds' van John Lennon - niet zozeer tekstueel natuurlijk, maar qua sfeer en de associatieve manier van schrijven. Het was de tijd van de flower power en de psychedelische muziek en teksten en dat is duidelijk uit de tekst te lezen. Het phase-effect (op het slagwerk) had ik gehoord op de hit van de Small Faces 'Itchikoo Park'.

14. Het Spaarne (1973)
Uiteraard een ode aan de rivier die door Haarlem stroomt. Het Spaarne, die inderdaad 'doodloopt' in het nuchtere zijkanaal C, dat weer in verbinding staat met het Noordzeekanaal. Als het ware een roemloos einde van een majestueuze rivier. Voor het arrangement vroeg ik Bert Paige goed te luisteren naar 'Sail away' van Randy Newman. En dat heeft hij gedaan

15. Jimmy (1973)
Voor het eerst vroeg ik iemand anders dan Lennaert een liedtekst te schrijven. Ruud Engelander gaf me de tekst zonder titel. Ik was net vader geworden van Jimmy en het beeld van het kind op schoot leidde ertoe dat ik het lied liever 'Jimmy' noemde dan bijv. 'De eenzame fietser', hoewel dat commercieel gezien meer voor de hand had gelegen. Ben de Bruyn (toen gitarist bij de Rob Hoeke Rhythm and Blues Group) speelde de electrische gitaarsolo en vond met name de slotsolo een hels karwei, omdat hij het schema onlogisch vond. Het lukte hem uiteraard een schitterende partij te spelen. De middensolo is zo'n beetje een eigen leven gaan leiden, omdat hij haast een compositie op zichzelf vormt en met welke gelegenheidsband ik dit nummer ook speel, alle gitaristen spelen consequent deze solo van Ben.

16. De Reiziger (1973)
Vera Beths, die ik kende van mijn jeugdjaren in Haarlem en Heemstede, had ik gevraagd voor de vioolsolo, schoorvoetend, want een klassiek fenomeen vraag je niet voor een solo in een popliedje. Toen niet, tenminste. Maar ze vond het erg leuk om te doen en de solo die Bert Paige voor haar had geschreven vond ze prachtig. Ik had Bert gevraagd naar iets in de stijl van de Romantiek (tweede helft 19e eeuw), zoals het vioolconcert van Bruch. Vera speelde het stuk uiteraard prima vista en in twee keer stond het erop. Omdat ze na de eerste keer, toen ik al stond te juichen, vond dat het beter kon.

17. Parijs Berlijn Madrid (1973)
Ook een tekst van Ruud Engelander, muzikaal geďnspireerd door 'Drop the big one' van Randy Newman. Verder valt er niets te melden over dit lied.

18. Wat Geweest Is, Is Geweest (1973)
Na mijn korte, warrige verblijf in Dwingeloo, kwam ik in '71 terug naar de Randstad, klopte bij Lennaert aan en stelde voor weer te gaan samenwerken aan een nieuwe plaat. Die terugkeer en hernieuwde samenwerking (sinds "Picknick", '67) inspireerden hem tot een paar van de weinige teksten die vrijwel direct over ons samen gaan: 'Terug van weggeweest' en 'Wat geweest is, is geweest'.

19. Ik Ben Ik (1974)
Bedoeld als opvolger van 'Jimmy', maar haalde op geen stukken na dat succes. Tot mijn niet geringe verbazing staat het wel ieder jaar in de Top 2000 van Radio 2. Het intro is geďnspireerd door het intro van 'It's getting better' van The Beatles.

20. Ik Druk M'n Snor (1974)
Peter Koelewijn stelde Nico Haak en mij voor samen iets te doen met 'Tante Julia' voor het carnaval. Ik ben geen carnavalliefhebber, maar het leuk me wel leuk iets samen te doen met Nico. Voor de B-kant van de single werd 'Ik druk m'n snor' geschreven, door Haak en Koelewijn, als ik me niet vergis. Het was geen succes, maar de opnamesessies waren hilarisch, dus ik bewaar er goeie herinneringen aan. Nico was een fantastische vent

21. Wegen (1975)
Geschreven eind '74 in samenwerking met een oude schoolvriend van de Filmacademie, René Daalder, voor de LP "Waar ik woon en wie ik ben", die als basisidee heeft 'wie is Boudewijn de Groot als zanger in met name Nederland'. Het lied is niet, zoals vaak wordt gedacht, een liefdeslied, maar het richt zich tot de fans, naar wie de zanger altijd weer trouw en onvermoeibaar onderweg is.

22. De Zwemmer (1980)
Een tekst van Ruud Engelander, waarvan de symboliek voor de hand ligt: hoe moeilijk het soms ook is, ga altijd vooruit en zie niet om, ook al lijkt de veilige kust achter je beter dan waar je naar op weg bent. Zoiets.

23. Zolang Ik Niet Beweeg (1980)
Tekst geschreven door Herman Pieter de Boer. Je hebt wel eens (ik tenminste), als je in je eentje in een stille kamer zit of ligt, dat de roerloosheid van alles om je heen maakt dat de dingen hun functie en betekenis verliezen en alleen nog maar afwachtende voorwerpen worden: een stoel is een ding op vier poten en niet meer iets om op of in te gaan zitten. Zelf raak je daarmee ook los van alles en a.h.w. zonder betekenis en dat betekent een ultieme vrijheid.

24. Malle Babbe (1982)
Geschreven in eerste instantie voor Adčle Bloemendaal, die er m.i. geen raad mee wist. Vandaar dat ik Rob (de Nijs) voorstelde, als zijn producer in begin jaren zeventig, het nummer te zingen, uiteraard met een arrangement van de onvolprezen Bert Paige (Neerlands beste arrangeur ooit). Beiden begrepen beter hoe het nummer gebracht moest worden. Overigens had Lennaert een ander schilderij van Hals voor ogen dan diens 'Malle Babbe': hij dacht abusievelijk dat 'Het zigeunermeisje' (ook van Frans Hals) die titel droeg.

25. De Ballade Van De Onsterfelijkheid (2004)
Aanvankelijk bedoeld voor de cd "Een nieuwe herfst", maar ik was niet helemaal overtuigd van de kwaliteit van het lied, vooral muzikaal, dus legde ik het in de ijskast. Later, tijdens een van de toernees, liet ik het aan Ernst Jansz (mijn pianist) en Monique Lansdorp (mijn violiste) horen, die allebei erg enthousiast reageerden en het dolgraag wilden spelen. Zij zagen er wel kwaliteit in. Zo kwam het dus op de cd "Het eiland in de verte". In de theaters heeft het veel succes en ik gebruik het nu meestal als afsluiter, zoals ik dat tot die tijd met 'Het Land van Maas en Waal' had gedaan.
Er zitten weer een paar fraaie beelden en observaties van Lennaert in, dus aan de tekst heeft mijn aanvankelijke onzekerheid niet gelegen.

26. Het Eiland In De Verte (2004)
Een tekst uit de povere nalatenschap van Lennaert. Hij had hem voor zijn dood niet kunnen voltooien, maar er waren voldoende coupletten (en in de juiste volgorde) om te weten hoe hij het lied had willen hebben. Redigeren was dus niet moeilijk. Het eiland in kwestie is in principe Vlieland, waar hij zijn hart aan had verpand en waar hij met zijn schip 'De jonge Jacob', talloze keren heeft aangelegd. Maar het zou ook op Engeland kunnen slaan, waar zijn eeuwig onbereikbare liefde lang geleden naartoe was verhuisd en nog altijd woont. Ik denk dat beide eilanden in aanmerking komen, Lennaert kennende. Ik vind het een van zijn ontroerendste teksten.


Omhoog
Terug