HOE STERK IS DE EENZAME FIETSER? GEEN IDEE. HIJ HEEFT HET IN ELK GEVAL GEHAALD, VANUIT
HEEMSTEDE. NADERT OVER DE GROTE MARKT VAN HAARLEM, PARKEERT ZIJN RIJWIEL EN STAPT CAFÉ
STUDIO BINNEN, WAAR IK OP HEM WACHT. HIJ HOEFT ZICH WAT MIJ BETREFT NIET VOOR TE STELLEN,
MAAR ZEGT GEWOONTEGETROUW 'BOUDEWIJN DE GROOT'. GESPREK MET EEN TROUBADOUR IN DE HERFST.
OVER ZIJN ACTEERPOGINGEN, ZIJN PURISME, DE NEDERLANDSTALIGE MUZIEK VAN TOEN EN NU. EN OVER
LENNAERT NIJGH, BIJ WIENS TEKSTEN HIJ ZWEERT.
Je hebt geacteerd. Niet alleen in 'Tsjechov', maar ook in het toneelstuk 'Anne Frank'.
Was dat vanuit de optiek dat iedereen tegenwoordig alles moet kunnen, of zat er iets anders
achter? Een onstuitbare drang?
"Ach, onstuitbare drang... Nee, mensen kunnen soms onvermoede talenten hebben en dan is het
heel legitiem om te zeggen: als de gelegenheid mij geboden wordt om iets uit te proberen,
dan doe ik dat. Ook al omdat ik vind dat ieder talent dat je hebt, of het nou aan de
oppervlakte zit en naar buiten spat of ergens in de onderstroom kabbelt, gebruikt moet
worden. Daar moet je mee voor de dag komen, aan de mensen presenteren. En ik vond dat
acteren ontzettend boeiend, ik zou 't dolgraag nog een keer doen. Ik ben nog steeds geen
natuurtalent en ik zal ook nooit een hoofdrol in een tragedie of wat dan ook spelen. Maar
ik vind op het toneel staan en een rol neerzetten, iemand anders zijn of in een situatie
verkeren die buiten het alledaagse staat, altijd leuk. Nee, het gaat niet om 'in de huid
kruipen van'. Ik denk eigenlijk elke keer dat het andersom is: meer een kwestie van iemand
in je eigen huid stoppen. Ik vond het bijvoorbeeld niet eenvoudig om de vader van Anne
Frank te moeten spelen. Dat was toch iemand die verder van me afstond dan Tsjechov.
Van Tsjechov had ik het gevoel dat hij veel meer was zoals ik, of omgekeerd. Dan neem je
veel gemakkelijker zijn eigenschappen aan en acteer je vanuit jezelf. En Otto Frank was
extra moeilijk, omdat ik in die rol niet, zoals bij Tsjechov, terug kon vallen op het
zingen. Ik denk dat een acteur met natuurtalent op elk moment gewoon automatisch de juiste
beslissing neemt: ik doe het zo, of ik doe het op die manier. Als je dat talent niet hebt
ben je een stuk onzekerder, en dat straal je uit. Dat krijg je dan te horen van de critici.
In zulke situaties wordt een regisseur ook heel belangrijk, niet alleen technisch, maar ook
psychologisch. Maar met acteren is het bij mij zo dat ik het graag wil kunnen. En ik denk
ook dat producenten en regisseurs wel weten waar ze me niet voor moeten vragen. En er hangt
veel af van je medespelers. Als die samen met de regisseur erop vertrouwen dat ik het
aankan, dan heb ik daar veel steun aan. Ik zou trouwens heel graag nog eens in een
kostuumstuk willen spelen, een soort fatterige Fransman uit de zeventiende of de achttiende
eeuw. Een beetje dat zwierige karakter. Het personage op zich lijkt me leuk om te zijn,
vanwege de motoriek en de manier van doen."
Maar hoe hou jij jezelf staande? Twee jaar geleden heb je de cd "Een Nieuwe Herfst' gemaakt
en wat me daaraan opvalt is dat er iets van veertig muzikanten opstaan. Echte strijkers,
échte gitaristen, échte blazers. Dat is niet direct van deze tijd: heel veel groepen hebben
zo'n synthesizer ('kastje', in vaktermen) waar zelfs de drummer nog uitkomt. Kun je dat
pure omschrijven als jouw stijl?
"Niet helemaal. Op het album 'Maalstroom' ben ik ook bezig geweest met kastjes, alleen toen
waren er nog niet zoveel kastjes. Toen begon dat allemaal zo'n beetje. Die eerste
synthesizers, daar waren nauwelijks muzikanten voor te vinden die ermee overweg konden.
Maar ik vond 't wel een interessant iets; alles wat uit zo'n kastje kwam, dat 'klonk als'
maar het toch niet was. Aardig om mee te experimenteren. Maar als ik échte violen wil horen,
dan wil ik ze ook laten spelen. En dat geldt voor alles wat ik écht wil horen.
Een synthesizer is een fantastische uitvinding, maar dan moetje hem ook als een synthesizer
gebruiken. Een groep als de 'Time Bandits' had dat goed door. Maar een heel
strijkersarrangement uit een synthesizer halen lukt gewoon niet. Dus bij een plaatopname wil
ik dat ook niet. Dan wil ik gewoon twintig strijkers hebben.
Gewoon omdat het anders klinkt. Er zitten dan twintig strijkers die allemaal hetzelfde,
maar tegelijkertijd toch iets anders spelen. Dat hoor je niet echt natuurlijk, maar iedereen
heeft net een ander plekje op de snaren, dat kan een tiende of een honderdste millimeter
schelen. Dat geeft aan het geheel toch een ander geluid dan een synthesizer die twintig
violen nadoet. Dan krijg je twintig keer hetzelfde. En er is een verschil in de manier
waarop iets gespeeld wordt, niet alleen maar hoe het technisch klinkt. Een synthesizer laat
iets alleen technisch klinken. Daar zijn ze heel ver mee; vooral samples (dat zijn opnamen
van echte instrumenten) zijn griezelig goed, maar de muzikant is toch degene die iets
toevoegt wat een synthesizer per definitie niét toevoegt."
Op 'Een Nieuwe Herfst' staan teksten van Lennaert Nijgh die je omschrijft als 'in- en
intriest, dus wonderschoon'. Hoe zit dat? Is iets alleen wonderschoon als het triest is?
"Bij Lennaert is dat in elk geval wel zo. Lennaert Nijgh heeft een wat kinderlijk en soms
wat oubollig gevoel voor humor. En daar is hij niet heel spiritueel, niet heel spits in.
Over het algemeen, zeker in z'n teksten als ie grappig wil zijn, is het vaak een tikje
flauw. Maar als ie triest is, ergens verdriet over heeft wanhopig is of wat dan ook, is ie
opeens minstens duizend keer spitsvondiger en spiritueler. Vindingrijker ook. Van de
teksten die hij voor deze plaat heeft geschreven heb ik er twee niet gebruikt. Die hadden
dat mankement. Ze waren grappig en lichtvoetig, maar ze misten het inventieve van de andere.
Die waren wat droeviger, meer ingetogen."
|
|