In de Lage Landen was hij een held.

Penthouse Profiel

auteur: Toine Rongen, foto: KIPPA, fotobewerking: Matthieu Benistant
geplaatst in: Penthouse oktober 1994

In de Lage Landen was hij een held. Miljoenen zongen zijn liedjes. Links en rechts, arm en rijk.
Over het land van Maas en Waal, mijnheer de president (slaap zacht), verdronken vlinder
en het testament van een jeugd.
Al weer enige jaren lijkt de rook om zijn hoofd te zijn verdwenen. Maar schijn bedriegt.


"Echt, hartstikke waardeloos!" Boudewijn de Groots oordeel op het gefaxte interview deed Penthouse niet echt verbazen. De legende geldt namelijk als uiterst kritisch op het journaille. "Ik ben 487 keer geinterviewd," vervolgt de nu vijftigjarige zanger. "Daarvan waren slechts drie of vier verhalen de moeite waard, de rest was bar en boos ,Maar dit... dit interview slaat werkelijk alles," Om volslagen andere reden was ook de interviewer ontevreden. Ondanks het doorworstelen van stapels oude knipsels, het beluisteren en herbeluisteren van zijn nummers en het uittikken van de drie volgesproken cassettebandjes, had hij het onbestemde gevoel de troubadour niet echt te hebben ontmoet. Hij tobde met gedachten die juist het fenomeen zelf in zijn nummer Een Tip Van De Sluier zo treffend verwoordde:

Wanner geef jij je bloot, laat jij je zelf eens zien!
Ben je bang voor anderen, of voor je zelf misschien!
Ik probeer je scherp te volgen, toch blijf je vaag voor mij.


Tijdens Het Conflict over het interview werpt de legende eindelijk zijn masker af. Het ontrafelt voor een deel het mysterie De Groot. Let wel: voor een deel. Want volledig ontrafeld zal de stugge kracht achter het Nederlandse lied nooit worden. De Groot is en blijft een zonderling en juist daardoor een fascinerende persoonlijkheid.

"Ik ben er hartstikke chagrijnig van. Na de eerste zes pagina's stopte ik met lezen."
Waarom?
"In jouw stuk kom ik veel te brallerig over. Dat ben ik helemaal niet."

Toe nou, Boudewijn. Ik heb je zinnen gecomprimeerd. Daardoor loopt het interview wat vlotter.
"Maar nu kom over als flitsend en snel."
Het interview is dat, hoop ik. Niet jij. Ik zeg ook dat jij juist saai en stug overkomt.
"Dat kan wel zo zijn. Maar zo kom ik niet in Penthouse."
Dat klinkt wel wat dictatoriaal, vind ik. Er is dagenlang aan dit artikel gewerkt en...
"Dat is mijn zaak niet."
Er valt zelfs niet meer over te praten?
"Wat mij betreft niet"

Het komt vaker voor dat de geinterviewde zich niet in het uitgewerkte stuk herkent. "Je wordt dan zo ontzettend geconfronteerd met wat je vindt en wie je bent," zei Boudewijn nog in het Belgische opinieblad Knack. Maar nu gaat hij toch erg ver. Kleine feitelijke onjuist heden blaast hij op tot "grote blunders." Hij komt niet uit Aerdenhout maar uit Heemstede, het klapstuk van zijn carrière vond niet in de RAI plaats maar in de Jaarbeurshal.
Over kleine tussenvoegsels zoals 'geloof ik' zegt hij op strenge leraar-achtige toon: "Dat heb ik absoluut niet gezegd." Ook mijn vragen vindt hij niet letterlijk terug. Verder barst het van zaken die zo niet gezegd of anders bedoeld zijn. "Er klopt helemaal niets van. Dit kan gewoon niet." Hij verzoekt me de volledig uitgeschreven tekst op te sturen. Maar van de 34 uitgeschreven pagina's is geen extra document gemaakt, de tekst is in het artikel verwerkt. Hij gaat dan in op het alternatief. Het opsturen van de drie cassettebandjes, bestaande uit 270 minuten landerig, vaak moeilijk verstaanbaar uitgesproken tekst. Daarna moeten niet telefonisch maar tijdens een ontmoeting, bij hem thuis in Haarlem. De puntjes op de i gezet worden. Het woordje 'moeten' staat mij tegen.
Jij wilt nogal wat. Tijdens onze ontmoetingen vroeg je herhaaldelijk om een gratis abonnement en om mijn documentiemap over jou. Nu dit weer. Is een minimaal zes pagina's tellend interview niet genoeg?
"Okay, laat de persen maar rollen. Plaats maar wat jij wilt en bekijk het maar."
(Hij hangt op. Twee minuten later bel ik terug)
Ik hou niet van conflicten, het is niet goed voor onze maag dus...
"Voor mij geldt dat niet."
Jij schut het zo van je af? Dat geloof ik niet. Laten we dit beheerst oplossen. Ik stuur je de bandjes en we maken later een afspraak. Dan komen we er samen wel uit. Desnoods trek ik daar een hele dag voor uit.
"Afgesproken!"
Normaal gesproken krijgt niemand zo'n sterrenbehandeling. Maar in dit geval is een uitzondering op zijn plaats. Het Conflict heeft De Groot uit zijn stulp getrokken, hij volhardt niet in gereserveerd en bedachtzaam gedrag. In de felle woordenwisseling openbaart zich een andere De Groot. "Hoe haal je 't in je hoofd! Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Ik schrijf een brief naar de hoofdredactie." Een openbaring waarop ik tijdens de twee gesprekken urenlang heb gewacht. Bovendien roept zijn reactie mijn nieuwsgierigheid op. Er brandt slechts één vraag op mijn lippen. Wat in het stuk maakt hem zo boos? Met de precisie van een laserstraal herlees ik de belangrijkste fragmenten.
Je bent druk. Vertaalt Amerikaanse thrillers en detectieves, componeerde de muziek van de Paul Ruven-film Paradise Framed, produceert de eerste cd van Cyrano-ster Ryann van der Akker, kort daarvoor produceerde je cd's van Rowwen Heze en Stef Bos. Je speelde de hoofdrol in de musical Tjechov. Nu repeteer je voor het toneelstuk Het Achterhuis waarin je Anne's vader Otto Frank speelt. Een grote rol voor een beginnend acteur.

'Ik ben er hartstikke chagrijnig van.
Na de eerste zes pagina's stopte ik met lezen.
In jouw stuk kom ik veel te brallerig en arrogant over.
Dat ben ik helemaal niet...'
"Ik kamp dan ook met grote mate van plankenkoorts. Als acteur kan ik namelijk niet arrogant zijn over mijn prestaties. Simpelweg omdat ik aan het vak alleen nog maar geroken heb."
Je hebt Tjechov 250 maal gespeeld. Dat moet de acteur in jou hebben gerijpt?
"Ik leerde mijn lichaam en stem theatraal te benutten. Mijn optredens als muzikant waren wat dat betreft toch altijd vlak, maar door deze productie weet ik ook hoe een lied anders, theatraler, kan worden gebracht. Daarbij heeft het me aangenaam verrast dat reizen met een gezelschap en de optredens me geen seconde hebben verveeld. Als het opnemen van een plaat langer dan twee weken duurt, begint het me toch te storen. Maar bij Tjechov had ik daar absoluut geen last van. Ik neem acteren dan ook hoogst serieus. Ik zie en lees veel toneelstukken. Laatst volgde ik een workshop bij Warren Robertson."
Je bedoelt het klasgenootje van Paul Newman en Marilyn Monroe. De levenspartner van Appollonia van Ravenstein en een van de vooraanstaandste dramadocenten in Amerika. De man van wie ook vele Nederlandse acteurs en regisseurs zeggen dat hij de essentie van het acteren in acht middagen over kan brengen. Hoe ging dat?
"Ooh.. wat was ik nerveus. Al die ervaren acteurs aan de kant. Zij kennen mij maar ik hen niet. Ik voelde me beoordeeld. (Robertson werkt tijdens zijn lessen twee maal met elke cursist, TR) De eerste maal dat ik mijn scène speelde, ging vreselijk, de tweede keer een stuk beter gelukkig. Toch zal ik die eerste keer niet vergeten, het drukte me op mijn zwakheden en het kan geen kwaad daarmee geconfronteerd te worden."
Vertel!
"Als een optreden om wat voor reden niet loopt, heb ik niet die kracht van: Okay, dat was slecht, maar nu pak ik de volgende kans. Niet van huppakee, afgelopen nu. Dan wordt optreden natuurlijk een afgrijselijk gebeuren. Gaat het goed dan kan ik er niet genoeg van krijgen. Net als met het maken van filmmuziek of het vertalen van een boek, stap je in een totaal andere wereld waarin je slechts tijdelijk maar wel volledig vertoeft. Het is totaal gevaarloos, net als een droom. Acteren heeft overigens altijd al mijn interesse gehad. In 1964 studeerde ik aan de filmacademie als cameraman af. In het groepje acteurs met wie ik werkte zat Jeroen Krabbé. Jaren later zag ik hem in een James Bond-film. Daarin zit hij in een close-up die wel een kopie leek van een shot dat ik ooit van hem maakte. Was ik toch een beetje trots op. Ook zag ik hem als Anne's vader in Het Achterhuis. Het leven kan fascinerend verlopen, in december speel ik zelf Otto Frank."
Velen uit Het Vak vragen zich af: Kan hij zo'n grote rol wel aan? Wat denk jij zelf?
"Nou daarover heb ik niet echt nagedacht." (Een secondelange stilte)
"Het is in elk geval een mooi stuk. Anna Frank een belangrijk figuur. Na het lezen van haar dagboek ben ik zo betrokken geraakt bij de personage van Anne dat ik het belangrijk vind om haar vader te spelen. En omdat ik dat zo belangrijk vind, denk ik ook dat ik het aankan. Ik doe in elk geval mijn best."
Maar betekent dit dat je je gitaar vaarwel heb gezegd?
"Dat hoor je mij niet zeggen. Drie jaar geleden tourde ik nog door België. We speelden mijn oude repertoire: Welterusten Meneer de President, Het Land van Maas En Waal, Testament, Verdronken Vlinder. Elk optreden was uitverkocht. Elke avond twee- tot driehonderd enthousiaste Vlamingen. Bovendien speel ik zo nu en dan nog met mijn zoons, Marcel en Jim. De wereldpremière was in 1992 bij Karel van de Graaf. Een onvergetelijke ervaring. De uren voor de opnamen dacht ik louter aan de techniek. Harmonich passen de stemmen van Marcel, Jim en mij goed bij elkaar. Marcel speelt bovendien uitstekend gitaar, Maar Jim is een performer, een showman. Tijdens dat optreden flitste mijn hele carrière aan mij voorbij. De samenwerking met Lennaert Nijgh, mijn hoogte- en dieptepunten, mijn hits. Het schoot door mijn hoofd dat daar mijn kinderen stonden. Dat gaf me een intens goed gevoel."

Is er in Nederland geen theater te vinden dat een paar duizend gulden voor jou wil uittrekken?
"De markt voor luisterconcerten is hier nagenoeg verdwenen. Als ik zou optreden, moet er een sketch of een grapje tussen de liedjes. Dat zie ik niet zitten. Bovendien vind ik optreden niet chronisch leuk. Ik ben vaker gestopt,rustte een tijdje, ondernam wat anders en begon weer. Ik kan makkelijk leven zonder applaus. Ik heb niet het Heilige Vuur zoals Ramses Shaffy, Astrid Nijgh of Bram Vermeulen. Ze zingen waar ze kunnen en vinden het altijd heerlijk. Weinig applaus, een onrustig publiek, het maakt ze niet uit, ze gaan door. Die wilskracht die zij van nature hebben, bezit ik niet. Ik zing alleen als ik ècht wil. Dan heb ik de juiste arrogantie, ben ik niet bescheiden. Het goed vinden wat je doet, is een noodzaak. Als troubadour speelde ik geen rol - de muziek en de tekst vond ik echt mooi. Toen ik dertig jaar geleden begon, streefde ik naar het Nederlandse equivalent van het Franse chanson. Er moest toch iets anders mogelijk zijn dan Brandend Zand of Ritme van de Regen. Daarin ben ik aardig geslaagd."
Voor honderd procent?
"Alleen bij mijn eerste hit, Een Meisje Van Zestien, in 1965, had ik het gevoel: Eens maar nooit weer. Weliswaar is het een vertaling van een Charles Aznavour-lied (Une Enfant De Seize Ans - red) maar wel een pure smartlap. Polygram adviseerde mij mij slechts voor die ene keer aan te passen. Ik zou daarna kunnen doen wat ik werkelijk wilde. Ze hebben gelijk gekregen. Ik heb het nummer pas jaren later, toen ik met een band ging spelen, weer eens gespeeld."
In jouw toptijd was er een mateloze verering van Bob Dylan, Donovan, Frank Zappa en The Beatles. Om het Nederlandse luisterlied hing toch een spruitjesgeur. Is je muziek daardoor niet beínvloed?
"Er zijn nummers waarvan ik weet dat die onder invloed van anderen zijn gemaakt. Vrijwel niemand valt het op, het was ook niet altijd duidelijk, maar het was wel mijn intentie. Het lachje in Het Land Van Maas En Waal bijvoorbeeld had moeten lijken op het lachje van Bob Dylan in Rainy Day Women. Het zingen in Ken Je Dat Land, een ander dieptepunt in mijn repertoire, had ik overgenomen van Wim Bieler in het nummer The Live I Live van Q65, Zonder Vrienden Kan Ik Niet was van The Beatles: The day breaks...and in her eyes you see nothin'. Toen ik platen maakte waarin orkestgeluiden voorkwamen, kon ik daar moeilijk aan wennen. Maar toen Dylan op Blonde On Blonde ook elektrische gitaren en drums gebruikte, had ik het gevoel dat dat kon."
In de lage landen was je een held. Miljoenen zongen je liedjes. Links en rechts, arm en rijk.
"Toch had ik geregeld het idee dat het publiek mij het bekakte lulletje uit Heemstede vond. Ik ontmoete nu vaak mensen die mijn platen van vroeger prachtig vinden, maar toen niet. Daar ben ik nog en was ik, zeker toen, gevoelig voor. In de manier waarop mensen mij benaderden, zag ik hun commentaar op mijn hele zijn. Zat ik op een feest met iemand leuk te praten en dan hoorde ik ineens: 'Ik vind jou aardig, maar met jou liedjes heb ik toch moeite.' Er waren ook mensen die mij aan hun vrienden wilden showen. Ooit wilde een Belgische journalist mij interviewen. Het was op een festival en ik zei: Vraag maar! Maar hij wilde naar zijn stamkroeg, een eindje verderop. Dat bleek dus een half uur rijden te zijn. Zat ik daar tussen zijn vrienden. Zij kenden mij maar ik hen niet. Zeer onbehaaglijk."

Liefst heb 'k een vriend met wie ik alras/
Langdurig zeuren kan hoe 't was/
En ik heb troost in mijn verdriet/
Mijn makker, schenk me nog een glas/
Want zonder vrienden kan ik niet.

(Zonder Vrienden Kan Ik Niet)

Door Het Conflict luister ik opnieuw en beter dan ooit naar zijn muziek en zijn stem.
'Het lachje in Het Land Van Maas En Waal
had moeten lijken op het lachje van Bob Dylan in Rainy Day Woman.
Zonder Vrienden Kan Ik Niet was van
The Beatles: The day breaks, and in her eyes you see nothin' '
De dubbel live-lp Boudewijn de Groot In Concert schept vandaag, twaalf jaar na de opname, rust in de alsmaar hectischer wordende wereld. Pianist Jan Rietman geeft in de binnenkant van de platenhoes treffend het mysterie De Groot weer: 'Hij is iemand die zonder veel te springen en te rommelen wat kan losmaken. Hij is ook lastig, echt een muggezifter.' Collega-musici herkennen zijn drang naar perfectie. "Dat afdraaien van jullie gesprekken. Dat doet hij echt," aldus Peter Schön, keybord-speler op de liveplaat. Hans Dulfer, ex-plaatsgenoot van Boudewijn, neemt het in het conflict op voor de trouradour. "Hij spreekt urenlang met je, zonder er een cent voor te krijgen," zegt de vader van Candy. "Mag hij dan beslissen of het interview wel of niet wordt geplaatst, ja?" Dulfer benadrukt nog eens dat De Groot alleen maar kan leven met een absolute vorm van perfectie Boudewijn deelt dit streven met tekstschrijver, Lennaert Nijgh. Samen hebben zij het Nederlandse lied volwassen gemaakt. Het schiet me te binnen dat De Groot al dertig jaar verwend wordt met teksten van onder andere Rene Daalder, Herman Pieter de Boer, Nijgh en van hem zelf.
Dit interview haalt niet het niveau van hun pennevruchten, het heeft ook niet die pretentie.

Ik werd vergeleken met de groten der aarde/
Zij zeiden ook dat het op Paul Simon leek/
Eerst was ik verrast, toen begon het te hinderen/
Maar niemand nam aanstoot hoe kwaad ik ook deed

(Hoogtevrees)

Het was Boudewijns wens om, zoals hij dat in het Knack-interview zegt, "mezelf in mijn vijftigste levensjaar, een echt Boudewijn de Groot-Lennaert Nijgh-album cadeau te doen. "Maar Nijgh, die in de woning van De Groot een werkkamer heeft, staat wat het schrijven van liedjes voor De Groot droog. Hij wil wel maar kan niet meer. De relatie tussen het duo keert ook in het gehekelde interview terug.
De fax en de telefoon onderbreekt ons gesprek voortdurend. Wat is er aan de hand?
"Daar kan ik niets over zeggen. Maar het is natuurlijk geen geheim dat er in de markt een grote behoefte aan een nieuw album van mij en Lennaert bestaat."
Hoe gaat de nieuwe cd klinken?
"Dat weet ik niet. Ik heb geen tekst. Lennaert zegt dat hij bezig is. Maar dat zegt hij al drie jaar. Tot nu toe heb ik echter nog niets gelezen."
Dat riekt naar een writers-block.
"Hij heeft inderdaad last van de druk die anderen met hun hoge verwachtingen op hem leggen. Ik acht hem echter nog altijd capabel genoeg. Hij is optimistisch, zegt hij. Dus daar hou ik het op. Maar ondertussen wacht ik af. Ik doe van alles om hem aan het schrijven te krijgen. Soms vlei ik hem, dan maak ik een rotopmerking. In de trant van: 'Waar zit je talent nou? Of ik dreig met andere schrijvers in zee te gaan Boudewijn Spitzen en Harm Schepers zijn sinds maart bezig. Het is nu bijna zomer, ik heb nog niets ontvangen."
Daar moet Lennaert toch van geschrokken zijn?
"Dat weet je dus nooit van hem. Hij reageert altijd nogal neutraal. Zei hij maar: 'Krijg jij nou de tyfus.' Of: 'Ik heb het te druk met journalistiek en proza.' Dan weet ik tenminste waar ik aan toe ben."
Maar dat moet toch spanningen geven Hij werkt nota bene hierboven, jullie hebben hetzelfde telefoon- en faxnummer, jullie zien elkaar bijna dagelijks?
"Nee, wat dat betreft kunnen we de zaken goed scheiden. We hebben totaal andere opvattingen, totaal andere karakters, we storten ons hart ook niet bij elkaar uit, maar we vinden wel rust bij elkaar. Hij schrijft, ik componeer. Een perfecte samenwerking. Lennaerts teksten vind ik altijd mooi. Ze zijn gemakkelijk in muziek om te zetten. Het komt altijd vanzelf. Kortom: Het liefst heb ik zijn teksten."
Wat is jullie beste nummer?
"Malle Babbe, maar dan gezongen door Rob de Nijs"
Maar die heeft er toch een soort dijenkletser van gemaakt?
"Het is geen dijenkletser, maar een aangrijpend lied. Een jongen is verliefe op een hoer die frequent door plaatselijke autoriteiten wordt bezocht. Rob kan zacht en gevoelig zingen maar ook hard en knallend. Zo is Malle Babbe. Mijn muziek is adequaat en sfeervol en Lennaerts tekst geeft op simpele wijze de wrangheid en hypocrisie van zo'n gemeenschap aan."

Maar eens komt de dag dan luidt de klok/
Dan draag je witte bloemen en linten aan je rok/
Wanneer we met elkaar gearmd de kerk uitgaan.

(Malle Babbe)

Het is weken na ons turbulente telefoon gesprek. In de woning van De Groot, die herrineringen oproept aan mijn zolderkamer in de jaren zeventig onderbreekt Nijgh de stugge evaluatie van het interview. "En?", zegt hij, "zijn jullie er al uit?" Het antwoord bestaat uit een stilte. Nijgh is er in ieder geval wel uit. Een primeur. Hij heeft drie kersverse liedjes voor De Groots nieuwe cd af. De tekst is keurig op een wit A4'tje getikt. Boudewijn knikt tevreden. "Alleen ,die titel, Rover." Lennaert: "Dat is een begrip natuurlijk, een archetype. Bij iedereen bekend. Het barst in deze tijd van de rovers." Boudewijn: "Mmnnn." Lennaert zet voor een ferme teug een fles likeur aan zijn lippen. Onder de stereo, waaruit zachte klassieke muziek klinkt, bedelt een gitaar om een nieuw lied. De chemie tussen het duo doet denken aan de knulligste scènes uit Krasse Knarren. De Groot oogt charmant, goed gesoigneerd en verplaatst zich met een Yamaha-motor en een Volkswagen Golf. Bootbewoner Nijgh, die voor het Haarlems Dagblad een column schrijft, draagt het kruis van zijn spijkerbroek ergens tussen knie- en heuphoogte en voldoet aan het clichèbeeld van de schrijver die klem zit tussen alinea's en deadlines. Zal wat ooit zo mooi is geweest nog terug keren? Terug naar het interview.
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
"Ik raakte aan het eind van mijn schooltijd op het Coornhert Lyceum bevriend met Lennaert. We kwamen allebei uit een villawijk in Heemstede waar iedereen op de VVD stemde. We liepen mee in Vietnamdemonstaties. We waren liever provo's dan lid van het klootjesvolk. Lennaert was anders. Reed op een solex, terwijl alle jongens een Puch hadden en de meisjes een Mobylette, Lennaert droeg een lange leren jas en te grote handschoenen. Hij was dromerig, zonderling, welbespraakt, ik teruggetrokken, kat-uit-de- boom-kijkerig. We waren buitenbeentjes van een ballerig vriendenclubje. Een van hen is nu directeur van ABN/Amro, de andere van platenmaatschappij EMI. Lennaert en ik waren voortdurend bezig met het innerlijke leven. Hij maakte op school al een film, zocht daarvoor een zanger met gitaar en dat werd ik. We maakten daarna een muziekbandje dat we naar Polygram stuurden en zo ging het balletje rollen."
Anno 1994 zijn er ruim 1 miljoen platen verkocht. Inmiddels zijn volgens de platenmaatschappij van jouw 15 cd's een kwart miljoen exemplaren verkocht. Toch woon je in een doorsnee rijtjeshuis in Haarlem ik dacht dat je schatrijk zou zijn?
Was het maar waar.D e tonnen die ik heb verdiend, zijn allemaal uitgegeven: buitenlandse reizen, buiten de deur eten, vrienden met financiële problemen steunen leningen waarvan ik niets meer terug zag, projecten waarvan revenuen uitbeven, dure workshops. Maar niet geklaagd, ik heb het er goed van genomen. Er zijn ook periodes geweest dat ik geen cent te makken had. Ik werd dan doodnerveus. Voor de financiele zekerheid nam ik een vaste baan als platenprodcent. Dat was van 1971 tot 1975. Langer hield ik dat niet vol. Juist vanwege dat zakelijke.
'Sparen, beleggen, ik kan het niet.
Ik wordt diep ongelukkig als ik niet direct kan
uitgeven wat ik heb en ik accepter dan ook de gevolgen.
Breed heb ik het vandaag de dag niet"
Ik regelde contracten maar vond iedereen aardig en hoopte dat iedereen rijk werd. Dus ik beloofde musici altijd te veel en gaf te veel geld uit."
Sinds wanneer ben jij zo gul?
"Ik moet een jaar of drie zijn geweest toen ik samen met mijn broertje en zusje op straat speelde. Ik at een snoepje. Mijn broer vroeg er ook een en dat vertikte ik. Toen zei hij: Jij bent gierig. Er knapte toen iets. Ik wist vanaf dat moment dat ik nooit gierig zou worden. Wat ik heb geef ik uit. Ik heb nooit ww gehad, altijd keurig belastingen betaald. Maar sparen, beleggen, ik kan het niet. Een goede vriend, een zakenman, heeft weleens geprobeerd mij te adviseren. Maar het is verspilde energie. Ik word diep ongelukkig als ik niet direct kan uitgeven wat ik heb en ik accepteer dan ook volledig de gevolgen. Breed heb ik het vandaag de dag niet."

Maar liever dat nog/
Dan het bord voor zijn kop van de zakenman/
Want daar wordt hij alleen maar slechter van.

(Jimmy)

Je hebt duizenden malen opgetreden. Je zat vanaf 1968 in het luistercircuit. Maar door je hits verscheen je ook in het beat-circuit van Golden Earring, Cuby and The Blizzards, The Outsiders, The Shoes, Q65...
"En de plaatselijke bands niet te vergeten. Daar stond ik dan in mijn elfjes-outfit met een hesje en een riem er omheen, strakke broek met hoge laarzen. Mijn lange haren keurig gewassen. Klaar voor het pure Nederlandse lied. Gitaar en microfoon aangesloten op de installatie van een beatband. Meestal vond het beatpubliek er geen klap aan en floten ze me uit. Het dieptepunt was wel in Uden, in 1971, geloof ik. Iedereen vond de plaatselijke beatgroep te gek, iedereen was dronken. Ik wist niet hoe snel ik door mijn nummers heen moest komen om bij het Land van Maas en Waal en de President te komen. Dan werd er nog wel een beetje meegezongen. Na het fluitconcert vertrok ik direct naar mijn auto. Ze hadden het spiegeltje er afgetrapt, de ruitenwissers en de antenne verbogen. Het was de eerste en laatste keer dat ik agressief ben bejegend. Op een paar knokpartijtjes op de lagere school na, is mij verder nooit iets overkomen. Die lui in Uden ergerden zich waarschijnlijk aan mijn glanzende BMW 20002."
Reed jij niet in een Lelijke Eend of een Kever?
"Nee zeg.Kom nou."
Wat klinkt dat ballerig?
"Hoezo?"
Je was het symbool van progressief Nederland. Een BMW was toen toch 'kapitaal', dus hartstikke fout?
"Niemand heeft mij gezegd dat een BMW fout was. Dit is de eerste keer dat ik het hoor."
Dat geloof ik niet?
"Echt waar. Maar hoe dan ook, die BMW was mijn eerste wagen, ik had hem twee dagen, de drie jaar daarvoor reisde ik altijd met het openbaar vervoer en dat kon ik niet meer opbrengen."
Wat je vertelt is zo beschaafd. Toe nou. Dertig jaar in de popsscène. Duizenden optredens. Kom, biecht eens op!
"Goed. Twee keer verzaakte ik een optreden. De dag na Uden moest ik naar een of ander gat in de provincie. Weer in de regen naar zo'n regenachtig weiland, weer van de caravan op een half ingezakt plankiertje door het soppige weiland naar het podium. Voor mij stond de plaatselijke beatgroep gepland, ná mij The Outsiders van Wally Tax. Ik belde 'sochtends de organisatie en zei met een gespeeld hese stem: 'Ik ben vreselijk verkouden, ik kan niet zingen.' 'Jij kan niet zomaar onder het contract uit. Dit pikken we niet.' 'Ik antwoordde: Ik kan wel komen. Maar ik kan niet zingen.' Toen zeiden ze: 'Doe dat dan maar.' Dus ik er nog naar toe ook. Tegen de organisatoren moest ik wel schor blijven praten."
Heb je ook geëxperimenteerd met drugs?
"Blowen natuurlijk, en mescaline en LSD. Maar ik werd er hartstikke gek van. Twee maal stond ik stoned op het podium. De eerste keer was op een Belgisch openluchtfestival. Duizenden toeschouwers, veel folkbands. Ik was belangrijk, hoefde pas laat in de avond te spelen. Met een bevriende fotograaf namen we enkele blowtjes. Ik raakte in paniek toen ik 'Dames en heren: Boudewijn de Groot!' hoorde en voor de eerste keer stoned opmoest. Gelukkig ging het tot aan Welterusten Mijnheer De President fantastisch. Tót het moment dat er ineens een cameralens enkele centimeters voor mij opdoemde, met daarachter dat maffe hoofd van die fotograaf. Na die flits keek hij mij olijk aan. Prompt schoot ik in de lach en raakte mijn tekst kwijt. Shit! Het publiek riep en zong. Maar ik kon niet meer. Nu Het Land Van Maas En Waal dacht ik. Dat zat zo in mijn hoofd. Met een paar zinnen begon het publiek massaal mee te zingen en toen kwam ik er weer in. "Echt mis ging het in een Antwerpse club. Zelfs 'Land Van Maas en Waal' liet me in de steek. Ik hield op, ging af, het publiek riep boe. Ik excuseerde me:'Het is zo warm hier. Het spijt me, het gaat niet.' Daarna heb ik nooit meer gebruikt, nee. Althans, op het podium. Stoned componeren deed ik nog wel maar dat raad ik iedereen af. Waooh, dit wordt een te gek nummer, dacht ik dan. Bleek het de volgende dag niets, maar dan ook helemaal niets te zijn. Behalve Als De Rook Om Je Hoofd Is Verdwenen. Maar dat nummer gaat over dat onderwerp.

Je kerft je naam in de nerf van een boom/
En niemand weet ooit wie je bent/
De Boswachter glimlacht als hij je herkent/
Je drijft langzaam mee met de stroom.

(Als De Rook Om Je Hoofd Is Verdwenen)

"Tegenwoordig let ik op mijn gezondheid. Ik rook niet, drink weinig, zo nu en dan witte wijn."
Jouw stugge houding is dus niet het resultaat van het ruige leven maar van dertig jaar voortkabbelend troubadouren.
"Dat klopt wel ja. Ik maakte nooit toestanden mee. Bij mij geen gillende groupies die door de toiletramen kropen. Rob de Nijs en Jonny Lion hadden altijd lekkere meiden in de kleedkamer. Althans, dat hoorde ik. Wat ik me wel afvroeg was waarom ze niet naar mij kwamen. Was het mijn repertoire, was ik te saai, te serieus? Er kwamen vaak meisjes naar me toe hoor. Maar die kwamen dan voor een goed gesprek, hahaha. Ik heb ook urenlang geluld. Nooit een meid die zei: 'Ik vind je een te gekke artiest, ik wil met je neuken.' Wel had ik stille aanbidders. Ik kreeg stapels brieven van mensen die door mijn nummers of door mijn optreden troost en steun hadden gevonden."
Wat was qua optreden je hoogtepunt?
"Het klapstuk was 1 mei 1968, tijdens een immens PvdA-festival in de Jaarbeurshal in Utrecht. Met Het Land Van Maas En Waal zongen zo'n vijfduizend mensen mee. Tijdens Welterusten Mijnheer De President ging iedereen door het lint. Na mij kwamen The Motions. Het publiek bleef echter mijn naam scanderen, maar ik kon niet terug. Het programma was overvol. Delen van het publiek klommen het podium op en maakten het concert van The Motions, die met hun protestsong Wasted Words nog op de sfeer wilden inhaken, onmogelijk. Ondertussen werd ik afgevoerd met een auto. Iedereen brulde om De President. Een enorme kick."

Droom maar niet van al die dode mensen/
droom maar fijn van overwinning en van macht/
Denk maar niet aan al die vredeswensen/
Meneer de president - slaap zacht.

( Welterusten Mijnheer De President)

Er is nog iets waarover jij je boos maakt.Een woede,enigszins vergelijkbaar met die waarmee jij destijds dit strijdlied schreef en zong?
"Ze vroegen me laatst voor een antiracisme-manifestatie op het Amsterdamse Museumplein. Ik moest als bekende Nederlander publiek en media trekken. Ik belde niet terug, nee. Een demonstratie drukt racisme de kop niet in. Net zo min als een toneelstuk, een film of een protestlied dat doet. Het kan hooguit de tegenbeweging van nieuwe energie voorzien. Het krijgt iets afstotelijks artificieels als een bekende Nederlander voorop loopt bij zo'n gebeuren. Maar inmiddels is het al iets heel gewoons als een bekende Nederlander opdraaft. Het is een gebeurtenis zonder impact geworden."
Lijkt me een leuk thema voor een nummer.Het barst trouwens van de goede thema's. De media dragen dagelijks kilo's ideeén voor proestliederen aan. Maar op de hitlijsten mis ik ze. Hoe komt dat?
"Omdat de misstanden van vandaag niet zij toe te schrijven aan een menselijke beslissing. Dat was de reden van het succes van Welterusten Meneer De President. Johnson liet zijn troepen Vietnam bombarderen. Duizenden onschuldige mensen stierven. Het was geplande massamoord. Vandaag zijn de problemen te complex."
Slaap zacht, Boudewijn! Neem nu het milieu. We stevenen af op een ecologische holocaust. Draconische maatregelen blijven uit. Waar zijn de songs die wereldleiders wakker schudden?
"Niet de wereldleiders maar iedereen is schuldig aan het zieke milieu. De autorijder, de directeur van een smerige fabriek, zijn medewerkers, de rokers, noem maar op. Het milieu-conflict mist een verpersoonlijking van het kwaad, een bad guy. Dat maakt het schrijven van een protest-hit lastig, zo niet onmogelijk."
Dat klinkt erg gelaten van iemand die in de jaren zestig het symbool van links was. Op welke partij hen je laatst gestemd?
"Op een bejaardenpartij."
Ik word grijs van verbazing!
"Ik ben geen lid en word dat ook niet. Maar ik geef hen de komende vier jaar een kans."
Maar jij bent pas vijftig!
"Mijn generatie wordt straks een enorme grote bevolkingsgroep. Daarom is het zaak dat ouderen in de Tweede Kamer sterk zijn vertegenwoordigd. De ouderenpartijen richten zich op de toekomst."
Heb je angst voor de toekomst?
"Nee, ik heb angst voor het heden. De samenleving heeft zichzelf in een houdgreep gebracht. Niemand, geen president, politicus, regering of instantie lukt het ons daarvan te bevrijden. Daarbij worden de afschuwelijkste zaken over oorlogen, milieurampen, corruptie-praktijken en ziekten ons medegedeeld. Het is een lawine van informatie die we voor kennisgeving aannemen. Het pakket van oplossingen is een even grote lawine. Er zijn tig actiegroepen, tig gironummers. Maar echte solidariteit ontbreekt. Sommige mensen verdienen zoveel geld terwijl anderen zich met behoud van uitkering de pleuris werken. Het geld zit niet op de goede plaats. Niet bij de kunst, bij de zorg en zeker niet bij de bejaarden. Zelfs een links coalitiepartner slaat aan het bezuinigen. Het is toch fnuikend dat zelfs in die partijen de oude waarden worden afgekalfd. Als die stemmen naar de ouderenpartijen gaan, zullen die partijen veel linkser worden dan men in eerste instantie zou verwachten.Vandaar mijn stem."
Een ander gevoeliger onderwerp. Je biologische moeder was een Indische danseres en is in een Jappenkamp aan dysenterie gestorven. Jij bent daar, op 20 mei 1944, tussen de lijken geboren. Over je biologische moeder schreef je het nummer Moeder.

Ze had geen tijd om mij te leren kennen/
En ook ik ken haar niet/
Ik ben dan wel bekend nu/
Als Boudewijn de Groot/
Maar mijn moeder weet van niets /mij moeder is namelijk dood.

(Moeder)

Je broer en zus hebben Indonesié later bezocht, op zoek naar hun wortels. Jij houdt van reizen. Je hebt bijvoorbeeld enkele jaren in Amerika gewoond. Maar je geboorteplaats sla je over. Dat is toch vreemd?
"Indonesié blijft voor mij een rol in het fictieve vervullen. Ik ken het van films en foto's, van gebruiken en de knusheid die mijn familie naar Nederland heeft gebracht. Dat alles geeft mij een speciaal en fijn gevoel dat ik niet wil ruilen voor het echte Indonesie. Nog vaak ruik, hoor en proef ik Java. Als ik een mango eet bijvoorbeeld. Als baby moet ik dat hebben gegeten. Hetzelfde had ik bij de geur van lijken. Ooit liep ik ergens en herkende ik een pregnante geur. Bleek ik in de buurt van een mortuarium te zijn. Het klinkt misschien traumatisch. Maar dat ben ik niet. Als ik een bus bejaarde Japanse toeristen zie, denk ik bijvoorbeeld niet: Dat zijn de moordenaars van mijn moeder."
Maar het moet je leven toch béinvloeden?
"Ik weet niet of mijn moeder mij ooit gezoogd heeft, daar moet ze te zwak voor zijn geweest. Op een zeer kwetsbaar moment in mijn leven werd ik plotseling niet meer geknuffeld, er was niets dat dat verving. In mijn verdere leven ben ik vaak tegen danseressen aangelopen. Mijn zusje, mijn eerste vrouw, mijn nichtje, mijn dochter. Ze hebben allen aan ballet gedaan. Dat kan geen toeval zijn.'
Ook het gegeven dat je moeilijk aan een vrouw kan hechten, kan daarmee te maken hebben.
"Nee, nee ,dat is onzin."
Je hebt twee huwelijken en enkele vaste relaties achter de rug.
"En bij elke liefde dacht ik: Dit is het, dit duurt eeuwig. Maar steeds ging het mis en dat heeft me telkens zeer bedroefd. Maar de laatste tijd lijk ik toch meer rust gevonden te hebben. Die rust hoop ik met Anja, met wie ik een jaar een relatie heb, uit te bouwen. De onrust die ik na verloop van tijd bij andere relaties voelde, verdwijnt toch zachtjes aan. Met Anja heb ik het naar mijn zin, ze is pittig, vlot, extravert. Op vele gebieden mijn tegenbeeld en dat schept een harmonie. Bovendien heb ik na twintig verschillende woonadressen hier in Haarlem toch mijn stek gevonden."
Je eerste kus, je eerste vriendin. Ik neem aan dat het zich allemaal in deze buurt heeft afgespeeld.
"Ik weet nog precies wanneer ik mijn eerste tongzoen gaf. Eind 1961. Ik was zeventien, ik was verliefd maar verlegen en schrikachtig preuts. Toen ik haar borsten wilde aanraken, kreeg ik op besliste toon te horen dat ik dat nooit moest doen. Ik was daarover niet teleurgesteld want haar reactie was puur. Ik ontmoette haar op een feestje met visnetten en kaarslicht. We spraken over de zin van het leven en dansten de Charleston op dixieland-muziek, Rock 'n' roll was in de steden, niet in Heemstede. Met mijn eerste meisje ging ik naar de film, naar Westside Story. Om onduidelijke redenen maakte zij het negen maanden later uit. Waarschijnlijk had ik te lang haar. Ik was sowieso te artistiek ingesteld. Ik speelde gitaar, en zij was een keurig hokkey-meisje dat waarschijnlijk met een dokter haar toekomst wilde delen. Ik heb haar nooit meer gezien. Wie weet, bedenk ik me nu, was ik nooit bekend geworden als ik bij haar gebleven was."

Na eenentwintig jaren in dit leven/
Maak ik het testament op van mijn jeugd/
Net dat ik geld of goed heb weg te geven/
Voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd.

(Testament)

Op je negentiende werd je vader. Dat moet een grote druk op je schouders hebben gelegd?
"Paniek,hé? Ik had een vriendin, we waren niet getrouwd en dat was toen zeer ongebruikelijk. De situatie was: Zorg maar dat je het redt, zorg maar dat er brood op de plank komt. Gelukkig kwam alles op z'n pootjes terecht. Marcel is het mooiste kind ooit geboren. Echt. Zeer mooi en gaaf. Dat is hij nog. Trouwens ook Caya en Jimmy mogen er zijn. Maar als baby spande Marcel de kroon. Ik vond het lekker om mijn kinderen te knuffelen.
'Dit artikel heeft me al zoveel tijd gekost.
De hele weergave van het gesprek is verminkt.
Er komen te veel onderwerpen aan bod die te weinig zijn uitgewerkt.
Het heeft te weinig diepgang.'
Maar ze bezorgden me ook momenten van eenzaamheid. Neem nu het huilen van een baby midden in de nacht. Het maakte mij volkomen machteloos. Alsof ik op een onbewoond eiland zat. Als vader konden ze altijd op me bouwen. Nog steeds trek ik vaak met ze op. Mijn kinderen houden me jong. Als ik me in hun situatie verplaats, krijg ik vanzelf meer levensenergie. Dat komt, denk ik, omdat ik niet vanaf een verkeerspost hun leven bestuur. Ik leef op gelijke voet met ze. Wat trouwens niet betekent dat ik alles van ze accepteer. Achteloosheid of desinteresse in familiezaken accepteer ik niet. Als binnen de familie iets verwacht wordt en zij hun afspraken niet nakomen, kan ik zeer vaderlijk optreden. Dan zeg ik: Daarmee kwets je mijn familie, dus ook mij. Als je dat blijft doen, daal je in mijn achting. Ik zou graag willen dat je nu belt en je excuses aanbiedt. Dat gebeurt dan ook."

Het zijn vooral deze vier laatste woorden die Boudewijn bij het lezen van interview hebben getergd. Tijdens de evaluatie zegt hij hyper verontwaardigd: "Dat heb ik nooit gezegd. Luister de band er maar op na."
"Besef je dan echt niet in wat voor kwaad daglicht deze zin mij plaatst. Alsof mijn wil als vader wet is." Ik herinner me dat ik speciaal heb gevraagd of mijn zoon heeft gedaan wat hij heeft verzocht. Hierop kon ik duidelijk een knikje herinneren, dat ik vervolgens in deze vier woorden heb vertaald. Maar als De Groot dat er niet in wil hebben, okay. Sowieso zijn de reacties op het artikel buiten proporties. Er zijn vijftien feitelijke onjuistheden en een handvol kleine foutjes in de interpretaties. Die zijn inmiddels zonder enige discussie verwerkt. In een stuk van ruim vijfduizend woorden is dat niet iets om boos over te worden en reden om publicatie van dit stuk te voorkomen. Het wachten is dan ook op de tweede ronde waarin, zoals afgesproken, de grote interpretatie-fouten aan bod komen. Wie weet steek ik wat van de legende op en weet hij me alsnog te overtuigen. Verse koffie leidt de tweede ronde in. De Groot begint met het leraar-achtige verzoek de bandjes van ons gesprek nog een keer te beluisteren en de teksten in te korten. Het eerste deed ik al, het tweede was ik al van plan.
Maar waar zitten de foute interpretaties die jou zo ontstemmen?
"Ja zeg, die ga ik nu niet bespreken,"
Pardon?
"Daar heb ik geen zin in."
Maar dat hebben we zojuist toch afgesproken?
"Nou ja, het klopt allemaal wel."
Wat is dit! Jij vond dit toch het allerslechtste artikel over jou geschreven?
"Dat vind ik nog steeds. De hele weergave van het gesprek is verminkt. Er komen veel onderwerpen aan bod die te weinig zijn uitgewerkt.Het heeft te weinig diepgang."
Maar waarom maak je dat niet hard?
"Ik heb geen zin om die te besreken. Dit artikel heeft me zoveel tijd gekost."
Maar we zijn nog geen half uur bezig. De veranderingen die je wenst zijn doorgevoerd. Waarom maak je het nu niet af?
"…"
Ik snap er niets van: Jij luistert vier uur band af. We spreken af dit artikel te evalueren. Ik ben hier. Ik heb er zelfs de hele middag voor vrij genomen.Maar na een half uur stop je er mee.
"Jij wordt er voor betaald, ik niet."
Dat weet je toch?
"Het liefst schrijf ik het interview zelf."
Boudewijn de Groot interviewt Boudewijn de Groot"
"…"

Zijn opmerkingen en zijn expressie vormen een cocktail van misplaatste arrogantie en gebrek aan realiteitszin. Maar hoe vreemd ook De Groot blijft, hij kan tegelijkertijd ook gevoelens van sympathie en vriendschap oproepen.>BR> Nijgh vraagt nog jovialer dan de eerste keer of 'wij er al uit zijn'. "Net echt," roept Boudewijn kortaf en narrig. Enigszins ontgoocheld besluit Nijgh ons agogisch verantwoord samenzijn: "Boudewijn kan heel lastig zijn in dit soort zaken."


Omhoog
Terug