De tweede carrière van Boudewijn de Groot kan gerust de meest succesvolle comeback
uit de Nederlandse popmuziek genoemd worden. Sinds hij zich in 1996 weer aan het
front meldde, werden al zijn platen minimaal goud, stroomden de theaters vol en
veroverde het liedje Avond zelfs met de niet-gevraagde hulp van een aantal fanatieke
fans de eerste plek in de Top 2000 Aller Tijden. Lage Landen is zijn derde
studioalbum sindsdien. Waar Een Nieuwe Herfst en Het Eiland In De Verte
voortborduurden op het orkestrale succesgeluid uit de jaren zestig, klinkt De Groots
nieuwe album veel soberder. Voor de begeleiding tekende ditmaal de band waarmee hij
al tien jaar in het theater toert, met o.a. Ernst Jansz en Jan Hendriks (Doe Maar) en
Ake Danielson (The Meteors, Time Bandits). De plaat opent met twee Dylanesque rockers.
Goede songs met geestige, door De Groot zelf geschreven teksten. Vooral Achter De
Hemelpoort, een hilarisch relaas over een zoektocht naar het Opperwezen, kan zo
in zijn rijtje nederpopklassiekers worden bijgeschreven. De Treinreis, van de
hand van Freek de Jonge, sluit daar thematisch naadloos op aan. Uit de nalatenschap
van Lennaert Nijgh is er het fraaie, melancholieke Het Jagen Voorbij. Met ook
Altijd Samen en Spelende Meisjes als positief opvallende songs slaat de
balans vlot naar de positieve kant door. Valt er dan niets op Lage Landen aan
te merken? Ach, jawel. De productie is soms wat belegen, vooral in de snellere
nummers. Naar Amerika gaan om daar te plaat te laten mixen, lijkt een overbodige
tocht te zijn geweest. Een detail waar weinigen over zullen vallen, want al
luisterend ontdek je het ene na het andere prachtige liedje en nestelt Lage
Landen zich in de platenkast comfortabel naast Een Nieuwe Herfst en Het
Eiland In De Verte.
Hoewel Lennaert Nijgh al in 2002 overleed, worden jullie namen nog vaak in één
adem genoemd. Op Lage Landen staan nog drie teksten van zijn hand. Is daarmee de map
helemaal leeg?
'Ja. meer is er niet. Deze teksten waren niet eens af, ik heb ze moeten aanvullen en
redigeren. Aanvankelijk wilde ik voor deze plaat een aantal bekende tekstschrijvers
materiaal laten schrijven, maar dat bleek niet zo eenvoudig. Alleen bij twee teksten
van Freek de Jonge kwamen er ideeën voor muziek. Ik had nog wel enkele teksten van
Willem Wilmink en Jack Poels van Rowwen Hèze liggen, maar bij lange na niet voldoende
voor een nieuwe plaat. Dus ben ik zelf maar gaan schrijven. Aanvankelijk zag ik daar
enorm tegenop, maar gaandeweg ging het steeds beter en vond ik het ook steeds leuker
worden.'
In het verleden heb je wel vaker zelf teksten geschreven. Als De Rook Om Je
Hoofd Is Verdwenen bijvoorbeeld. Waarom dan toch zo onzeker?
'Bij het maken van muziek heb ik altijd het idee dat het wel lukken zal, bij teksten
niet. Zelfs nadat ik Achter De Hemelpoort had geschreven, waar mensen om me
heen nogal van onder indruk waren, had ik het idee dat het een eenmalige uitschieter
was. Waar die onzekerheid vandaan komt, snap ik ook niet goed. Doordat ik altijd met
Lennaert heb gewerkt lag de lat wel erg hoog natuurlijk. Inmiddels speelt het niet
zo'n rol meer. Tekstschrijven is toch een beetje mijn nieuwe hobby geworden.'
Veel liedjes op Lage Landen gaan over de vergankelijkheid.
'Naar mate je ouder wordt, ik ben nu zelf 62, maak je vaker mee dat er mensen met wie
je een emotionele band hebt, wegvallen. Onwillekeurig ga je dat toch wat meer ook op
jezelf betrekken. Niet dat ik nou zo bang ben voor de dood. Dat gaat pas een rol
spelen als je weet dat het zover is, denk ik. Maar dat is ook wel weer een spannend
moment, waar je eigenlijk je hele leven naartoe leeft, want dan krijg je een antwoord
op vragen als: wie of wat is God? En is er leven na de dood? Heb je dan nog
herinneringen aan je leven? Allemaal van die vragen waar iedereen zich, al of niet
serieus, soms mee bezighoudt. Met dat gegeven in mijn achterhoofd heb ik Achter De
Hemelpoort geschreven. De toon van het lied is trouwens verre van serieus, het is
eerder een soort cartoon.
Komt een man bij de hemelpoort die vraagt of hij God even mag zien, zegt Petrus: Die
ken ik niet.'
Stoort het je dat Lennaert Nijgh nog zo vaak ter sprake komt?
'Nee, integendeel. Ik ben trots op het oeuvre dat we samen hebben opgebouwd. Maar er
zijn ook dingen die we los van elkaar hebben gemaakt, zoals Jimmy (Hoe
Sterk Is De Eenzame Fietser). Overigens moet ik toegeven dat ik zelf nog
regelmatig aan Lennaert denk. Ik betrap me er dan ook op dat ik me afvraag waar hij
nu is. Wat merkwaardig is, want bij andere overledenen die me na hebben gestaan, heb
ik dat niet. Blijkbaar toch een verkapte hoop hem nog eens te zien.'
De plaat is in een korte tijd opgenomen, veel liedjes bijna live. De arrangementen
zijn ook soberder dan op je vorige platen.
'Na mijn vorige twee cd's, die tamelijk orkestraal klonken, wilde ik wel eens een
ander geluid. Bij optredens zeggen veel mensen dat ze de liedjes solo met akoestische
gitaar de mooiste momenten vinden. Dat vind ik leuk om te horen, maar niet leuk om te
doen. Een intieme plaat maken met weinig instrumenten vond ik wel een uitdaging.
En ik had er de liedjes voor. Altijd Samen bijvoorbeeld kan ik me ook niet
voorstellen met meer instrumenten.'
Voor de afwerking van de plaat, het mixen en masteren, ben je naar Amerika gegaan,
waarom?
'Amerikaanse producties klinken wat meer kamerbreed dan Europese, dat vind ik mooi.
Ik ben nogal gecharmeerd van de cd Folk Is The New Black van Janis lan, een
plaat die is opgenomen met maar een paar instrumenten, maar die toch heel vol klinkt.
Dus heb ik contact opgenomen met haar producer. Omdat wij toch met meer instrumenten
dan Janis spelen, zijn we op iets heel anders uitgekomen, maar door die productie
heeft deze plaat wel een eigen sfeer.'
|
|