Boudewijn de Groot

gaat verder zonder Lennaert Nijgh

auteur: Jan Vollaard, foto: Lex van Rossen
geplaatst in: NRC Handelsblad, 8 maart 2004

Overveen, 8 maart. Hoe omvangrijk het oeuvre van een van de grootste popzangers van Nederland ook mag zijn; één triviaal zinnetje blijft in mijn hoofd zeuren als ik Boudewijn de Groot ga ontmoeten: 'Daar zit Lennaert Nijgh van wie ik nog een tientje krijg.' Dat grappige zinnetje uit Picknick, het titelnummer van de elpee die in 1967 te boek stond als het Nederlandse antwoord op Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band van The Beatles, werd bedacht door Boudewijn de Groot zelf. Lennaert Nijgh had niet zo'n uitgesproken gevoel voor humor, zegt de zanger. 'Hij kon heel frivool zijn, maar in zijn lichtvoetigheid schemerde altijd een soort Reviaanse somberheid door. Als hij bewust humoristisch wilde zijn, werd het vaak een beetje oubollig. Niet dat er daarom ooit teksten in de prullenbak zijn verdwenen. Althans niet in míjn prullenbak. Lennaert hield geen archief bij en ik ook niet, in het begin. Tegenwoordig vind ik dat jammer, want zo zijn er veel probeersels en vroege versies van onze nummers verloren gegaan. Maar indertijd waren we niet zo bezig met het historisch belang van onze samenwerking.'
Sinds de dood van tekstschrijver Lennaert Nijgh in november 2002 staat Boudewijn de Groot er alleen voor. De laatste moeizaam bijeengeraapte vruchten van hun samenwerking, acht teksten van Nijgh met muziek van De Groot, zijn te vinden op de cd Het Eiland In De Verte. Mooie, melancholieke nummers zijn het, waarvan er tenminste één (Ballade van de onsterfelijkheid) refereert aan het onafwendbare afscheid. De Groot maakte er een opgeruimde melodie bij, met carnavaleske toeters die zowel Dylans Rainy day women als zijn eigen Land van Maas en Waal in herinnering roepen. Omdat Nijgh niet genoeg materiaal had nagelaten, staan op de cd ook liedteksten van Freek de Jonge, Jan Rot, Marcel Verreck en Boudewijn de Groot zelf.
'Nu jij niet meer kan schrijven, moet ik het zelf maar leren' zingt hij in het roerende lied De blauwe uren: 'Er komen andere tijden, iets anders weet ik niet.' De tijd van protestsongs is lang voorbij en Boudewijn de Groot nadert zijn zestigste verjaardag (in mei). Een hommage aan Lennaert Nijgh is Het Eiland In De Verte niet per se geworden, vindt hij. 'Op al onze platen heb ik muziek gemaakt vanuit het diepste respect voor zijn teksten. Fantastisch, vond ik ze meestal. Als je het zo wilt zien, is mijn hele carrière een hommage aan Lennaert. Deze cd niet in het bijzonder, hoewel we bij de opname natuurlijk wel veel aan hem gedacht hebben. Het was de eerste plaat waarbij hij niet meer lijfelijk aanwezig kon zijn, dus daarom was het niet altijd een vrolijke aangelegenheid.'
Er waren eerdere Lennaert Nijgh-loze periodes in Boudewijn de Groots veertigjarige muziekcarrière. Nacht en Ontij, de psychedelische heksenkermis van geluidseffecten en gesproken woord. Waar ik Woon En Wie Ik Ben, geschreven met filmmaker René Daalder. En Maalstroom, waarop De Groot uit eigen ervaring en beleving putte. 'Dat ging me verbazingwekkend gemakkelijk af. Van te voren had ik er weinig fiducie in, alleen de drang en de noodzaak om het allemaal eens zelf te doen. Bij het schrijven van teksten moet je vooral geduld hebben. En het lef om op te schrijven wat er in je opkomt. Dat is een discipline die mij moeilijk valt. Ik wil te snel dat het perfect is; het enige juiste. Meestal word ik bevangen door de angst om iets op te schrijven dat niet meteen van het papier spat. Iets wat ik met het bedenken van muziek of melodieën helemaal niet heb. Daarbij gooi ik veel makkelijker iets weg en begin ik opnieuw.'
Lennaert Nijgh schreef de teksten meestal met een melodie in zijn hoofd. 'Alleen zei hij nooit welke, want dat kon iets zijn wat al bestond. Er kwam altijd een muzikaal gevoel uit zijn teksten omhoog dwarrelen. Daarom was het vaak makkelijk om er muziek bij te verzinnen. Bij mijn lied Op weg naar mijn lief ben ik heel anders te werk gegaan. Ik heb het geschreven als een gedicht, zonder meteen aan een melodie te denken. Alleen in de structuur en het metrum heb ik er natuurlijk wel rekening mee gehouden dat het later een lied moest worden. Bij niet-muzikale tekstdichters bemerkt je vaak een soort stroefheid in de manier waarop de woorden op muziek zijn gezet. Daar heb ik met Lennaert nooit last van gehad.'
Al zijn platen zijn weerslagen van de periodes waarin ze gemaakt zijn, zegt Boudewijn. 'In het begin was dat geen bewust proces. De eerste platen zijn speelser en jongensachtiger. Ze waren niet opgezet als verslag van een periode maar vormden er eerder een actief onderdeel van. Picknick was daar een duidelijk voorbeeld van, hoewel Lennaert niets moest hebben van het hele hippiegebeuren. Hij was een waanzinnig goede observator en daarom kon hij zo'n geloofwaardige cyclus aan de hippiecultuur wijden. Terwijl hij van geen enkele cultuur iets moest hebben. Het mooie is dat het karakter van Lennaert Nijgh zo consequent is blijven doorschemeren in zijn teksten. Van Voor de overlevenden tot aan De winter, waarin hij als een oude man, een Meester Prikkebeen vaststelt dat er niets is veranderd in de wereld. De oude Lennaert verschilt van de jonge in die zin dat waar vroeger wanhoop, kwaadheid en goede moed overheersten, nu sprake is van berusting.'
Het Eiland In De Verte verschijnt op een geavanceerde superaudio-cd, maar kreeg toch de vertrouwde indeling van een elpee met een A- en een B-kant. 'Ik weet niet of dat ouderwets is, maar voor mijn gevoel duren de meeste cd's tegenwoordig te lang. Voor de concentratie is het beter als je muziek in porties tot je neemt. Met de huidige techniek is veel meer mogelijk dan vroeger, toen er nog geen samplers en computers waren. Ik wil niet zeggen dat we die niet gebruikt zouden hebben, maar we waren veel intensiever bezig met de beperkte technische mogelijkheden die we hadden. Nu drukt de technicus op een paar knopjes en zie je allerlei cijfers op een display verschijnen. Heel mooi, maar je hebt er geen fuck voor gedaan. Toen opperde je dat je een bepaald effect wilde bereiken door in een kammetje te zingen, waarop de technicus met de suggestie kwam dat hij een tape met gaatjes kon gebruiken. Er was één mogelijkheid, en daar moest je het mee doen. Die romantiek is een beetje weg. Nu heb je een synthesizer met twaalfduizend geluiden, en weet je niet welke van de zevenhonderd piano's je moet gebruiken. Gelukkig zijn er nog steeds violisten en blazers, die ouderwets op mijn cd meedoen.'

Boudewijn de Groot: Het Eiland In De Verte (Universal). Concerten 30/3 De Storm, Winterswijk, 6/4 Scheldetheater, Terneuzen, 13 en 14/4 Oosterpoort, Groningen, tournee 'Eeuwige Jeugd' t/m 14/5 Schouwburg, Gouda.


Omhoog
Terug