Overveen, 8 maart. Hoe omvangrijk het oeuvre van een van de grootste popzangers van
Nederland ook mag zijn; één triviaal zinnetje blijft in mijn hoofd zeuren als ik Boudewijn
de Groot ga ontmoeten: 'Daar zit Lennaert Nijgh van wie ik nog een tientje krijg.' Dat
grappige zinnetje uit Picknick, het titelnummer van de elpee die in 1967 te boek
stond als het Nederlandse antwoord op Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band van The
Beatles, werd bedacht door Boudewijn de Groot zelf. Lennaert Nijgh had niet zo'n
uitgesproken gevoel voor humor, zegt de zanger. 'Hij kon heel frivool zijn, maar in zijn
lichtvoetigheid schemerde altijd een soort Reviaanse somberheid door. Als hij bewust
humoristisch wilde zijn, werd het vaak een beetje oubollig. Niet dat er daarom ooit teksten
in de prullenbak zijn verdwenen. Althans niet in míjn prullenbak. Lennaert hield geen
archief bij en ik ook niet, in het begin. Tegenwoordig vind ik dat jammer, want zo zijn er
veel probeersels en vroege versies van onze nummers verloren gegaan. Maar indertijd waren
we niet zo bezig met het historisch belang van onze samenwerking.'
Sinds de dood van tekstschrijver Lennaert Nijgh in november 2002 staat Boudewijn de Groot
er alleen voor. De laatste moeizaam bijeengeraapte vruchten van hun samenwerking, acht
teksten van Nijgh met muziek van De Groot, zijn te vinden op de cd Het Eiland In De
Verte. Mooie, melancholieke nummers zijn het, waarvan er tenminste één (Ballade van
de onsterfelijkheid) refereert aan het onafwendbare afscheid. De Groot maakte er een
opgeruimde melodie bij, met carnavaleske toeters die zowel Dylans Rainy day women
als zijn eigen Land van Maas en Waal in herinnering roepen. Omdat Nijgh niet genoeg
materiaal had nagelaten, staan op de cd ook liedteksten van Freek de Jonge, Jan Rot, Marcel
Verreck en Boudewijn de Groot zelf.
'Nu jij niet meer kan schrijven, moet ik het zelf maar leren' zingt hij in het roerende
lied De blauwe uren: 'Er komen andere tijden, iets anders weet ik niet.' De tijd van
protestsongs is lang voorbij en Boudewijn de Groot nadert zijn zestigste verjaardag (in
mei). Een hommage aan Lennaert Nijgh is Het Eiland In De Verte niet per se geworden,
vindt hij. 'Op al onze platen heb ik muziek gemaakt vanuit het diepste respect voor zijn
teksten. Fantastisch, vond ik ze meestal. Als je het zo wilt zien, is mijn hele carrière
een hommage aan Lennaert. Deze cd niet in het bijzonder, hoewel we bij de opname natuurlijk
wel veel aan hem gedacht hebben. Het was de eerste plaat waarbij hij niet meer lijfelijk
aanwezig kon zijn, dus daarom was het niet altijd een vrolijke aangelegenheid.'
Er waren eerdere Lennaert Nijgh-loze periodes in Boudewijn de Groots veertigjarige
muziekcarrière. Nacht en Ontij, de psychedelische heksenkermis van geluidseffecten
en gesproken woord. Waar ik Woon En Wie Ik Ben, geschreven met filmmaker René
Daalder. En Maalstroom, waarop De Groot uit eigen ervaring en beleving putte.
'Dat ging me verbazingwekkend gemakkelijk af. Van te voren had ik er weinig fiducie in,
alleen de drang en de noodzaak om het allemaal eens zelf te doen. Bij het schrijven van
teksten moet je vooral geduld hebben. En het lef om op te schrijven wat er in je opkomt.
Dat is een discipline die mij moeilijk valt. Ik wil te snel dat het perfect is; het enige
juiste. Meestal word ik bevangen door de angst om iets op te schrijven dat niet meteen van
het papier spat. Iets wat ik met het bedenken van muziek of melodieën helemaal niet heb.
Daarbij gooi ik veel makkelijker iets weg en begin ik opnieuw.'
Lennaert Nijgh schreef de teksten meestal met een melodie in zijn hoofd. 'Alleen zei hij
nooit welke, want dat kon iets zijn wat al bestond. Er kwam altijd een muzikaal gevoel uit
zijn teksten omhoog dwarrelen. Daarom was het vaak makkelijk om er muziek bij te verzinnen.
Bij mijn lied Op weg naar mijn lief ben ik heel anders te werk gegaan. Ik heb het
geschreven als een gedicht, zonder meteen aan een melodie te denken. Alleen in de structuur
en het metrum heb ik er natuurlijk wel rekening mee gehouden dat het later een lied moest
worden. Bij niet-muzikale tekstdichters bemerkt je vaak een soort stroefheid in de manier
waarop de woorden op muziek zijn gezet. Daar heb ik met Lennaert nooit last van gehad.'
Al zijn platen zijn weerslagen van de periodes waarin ze gemaakt zijn, zegt Boudewijn.
'In het begin was dat geen bewust proces. De eerste platen zijn speelser en jongensachtiger.
Ze waren niet opgezet als verslag van een periode maar vormden er eerder een actief
onderdeel van. Picknick was daar een duidelijk voorbeeld van, hoewel Lennaert niets
moest hebben van het hele hippiegebeuren. Hij was een waanzinnig goede observator en daarom
kon hij zo'n geloofwaardige cyclus aan de hippiecultuur wijden. Terwijl hij van geen enkele
cultuur iets moest hebben. Het mooie is dat het karakter van Lennaert Nijgh zo consequent
is blijven doorschemeren in zijn teksten. Van Voor de overlevenden tot aan De
winter, waarin hij als een oude man, een Meester Prikkebeen vaststelt dat er niets is
veranderd in de wereld. De oude Lennaert verschilt van de jonge in die zin dat waar
vroeger wanhoop, kwaadheid en goede moed overheersten, nu sprake is van berusting.'
Het Eiland In De Verte verschijnt op een geavanceerde superaudio-cd, maar kreeg toch
de vertrouwde indeling van een elpee met een A- en een B-kant. 'Ik weet niet of dat
ouderwets is, maar voor mijn gevoel duren de meeste cd's tegenwoordig te lang. Voor de
concentratie is het beter als je muziek in porties tot je neemt. Met de huidige techniek is
veel meer mogelijk dan vroeger, toen er nog geen samplers en computers waren. Ik wil niet
zeggen dat we die niet gebruikt zouden hebben, maar we waren veel intensiever bezig met de
beperkte technische mogelijkheden die we hadden. Nu drukt de technicus op een paar knopjes
en zie je allerlei cijfers op een display verschijnen. Heel mooi, maar je hebt er geen fuck
voor gedaan. Toen opperde je dat je een bepaald effect wilde bereiken door in een kammetje
te zingen, waarop de technicus met de suggestie kwam dat hij een tape met gaatjes kon
gebruiken. Er was één mogelijkheid, en daar moest je het mee doen. Die romantiek is een
beetje weg. Nu heb je een synthesizer met twaalfduizend geluiden, en weet je niet welke van
de zevenhonderd piano's je moet gebruiken. Gelukkig zijn er nog steeds violisten en
blazers, die ouderwets op mijn cd meedoen.'
|
|