Groot talent voor heimwee. Boudewijn de Groot maakt er geen geheim van. "Nee, niet naar die
vervlogen jeugd, maar naar die manier van werken van toen." Al heeft hij zichzelf in zijn
muziek natuurlijk ouder en ouder zien worden, daar zingt hij niet over. Een recensent
schreef, na het concert van 3 december vorig jaar in Paradiso, dat "dat bekakte
Aerdenhoutse accent eindelijk verdwenen was". Een glimlach breekt door. Mooie
afstandelijke man. Grijze lokken. Uiterst zorgvuldig formulerend.
We zitten in de Heemsteedse woonkamer van Boudewijn de Groot. Het is de dag na het
Eurovisiesongfestival. Hilariteit. Met de jongens van de band had Boudewijn gisteravond in
Antwerpen, tijdens de rust van zijn concert, nog gewed. Hij tipte Mrs Einstein op de 19e
plaats. Werd de 22e. Nee, het Eurovisiesongfestival, daar zou hij zich nooit voor lenen.
Boudewijn de Groot: "Past gewoon niet bij mijn karakter om in competitieverband liedjes te
gaan zingen. Maar ik vind het wel leuk en spannend."
PEETVADER
De peetvader van de Nederlandstalige pop is blij met het uur jeugdsentiment dat hij, samen
met het Metropole Orkest, in Paradiso op 3 december 1996 heeft kunnen maken en dat zaterdag
bij de NCRV te zien en te horen zal zijn. "Het was al heel lang een wens van mij om de
arrangementen van Bert Paige, zoals die op de plaat staan, tijdens een concert uit te
voeren. Ik ben niet iemand die Ahoy' vult. En optreden met een groot orkest is erg duur.
Maar nu deed de gelegenheid zich voor."
In een stampvol Paradiso begeleidt Dick Bakker met zijn orkest de bard der lage landen. In
prachtige nummers als bijvoorbeeld "Een meisje van 16", "Prikkebeen", "Zonder vrienden kan
ik niet", "Testament" en het vrolijke "Land van Maas en Waal". Boudewijn doet het solo of
in duet. Dat laatste met dochter Caya, zoon Jim, met Jan Rot, Ellie Nieman (van Rikkert),
Fay Lovsky (zingende zaag). Ernst Jansz (vleugel), en Vera Beths (viool).
Eigenlijk leefde het plan al vanaf het moment dat Boudewijn de Groot vijftig werd. Hij is
nu 53. Zoon Marcel had er ook bij moeten zijn, maar lag juist op dat moment in het
ziekenhuis. Over die zoon met dezelfde oogopslag, dezelfde faalangst maar toch wat
overmoediger, spreekt hij met opvallende vertedering.
VADERHART
Eigenlijk over alle drie zijn kinderen uit de twee vorige relaties doet hij dat. Aangenaam
oprecht. Hij zegt: "Ik heb ze behoorlijk links laten liggen. Zeg maar verwaarloosd. Daarna
heb ik het té nadrukkelijk goed willen maken. Ze bestóókt met adviezen. Daar ben ik mee
opgehouden. Mijn dochter Caya (actrice -red.) riep eens woedend dat dat alleen maar
averechts werkte. Zij had gelijk natuurlijk, maar toch."
Nog niet zo lang geleden stond hij met zijn zoons Marcel en Jim op een podium. Trots?
Boudewijn de Groot: "Mijn vaderhart sprak. Natuurlijk was ik trots. Maar ik wist tegelijk
waar die jongens nog doorheen moeten. En Caya als actrice is prachtig. Ik moet er niet aan
denken dat mijn kinderen het leven zouden uitzingen als toeschouwers. Dat ze dingen zouden
doen waarvan ik zou denken: dat is helemaal niks."
ECHTE MOEDER
Er is bijna te veel over hem geschreven. Stapels en nog eens stapels interviews en verhalen
over zijn moeder die hij nooit bewust gekend heeft omdat ze in het Jappenkamp op Java
stierf. Nog voor hij twee was. Spannend is dan zo'n nummer "Moeder" in zijn tv-programma,
waarover hij eens tegen Hugo Camps van Elsevier zei: "De tweede keer dat ik op het podium
stond te huilen, was bij het zingen van ,Moeder'. Mijn stiefmoeder zat in de zaal. Ineens
bedacht ik: zij heeft mij langer gekend dan mijn moeder en toch zing ik niet over haar. Ik
zing over mijn echte moeder. Terwijl ik daar op het podium stond, kreeg ik het gevoel dat
zij mij stimuleerde om nog mooier te zingen. Toen werd ik geraakt door een steekvlam van
medelijden. Of misschien was het wel echt verdriet."
JEUGDHERINNERINGEN
Boudewijn de Groot kan heel ver gaan in zijn heimwee. Optreden blijft plan twee. Hij zegt:
"Die verlegenheid of norsheid kwam door de façade van onverschilligheid. Op het podium was
ik plaatsgebonden. Spaans gitaartje, microfoon. Dat was het dan. Met angstzweet in vroegere
sociëteiten opgetreden die een heel orkest (net als op de plaat) verwachtten. Kon ik
uiteindelijk ook niet meer tegen. Maar dan nog. Mijn muziek leent zich niet voor
uitbundigheid. Geen Mick Jagger. Geen gespring. Wat wel klopt: ik heb me door mijn
toneeloptredens - in bijvoorbeeld de musical ,Tsjechov' naast mijn zoon Marcel - leren
bewegen. Vroeger moest ik altijd iets in mijn handen hebben. Een gitaar, een microfoon,
iets. Nu kan ik zonder."
Het is riskant, maar we vragen het toch maar: Wie ben je? Muzikant, protestzanger, acteur,
cineast, componist? Hij lacht. En opnieuw antwoordt hij op die ingehouden manier: "Er kan
niet staan dat ik zing. Zanger refereert aan een ,echte' klassieke zanger. Er staat dus
musicus in mijn paspoort."
SAMENWERKING
Een laatste opmerking betreft de vraag waar geen journalist omheen kan. Steeds weer zijn
verbazingwekkende samenwerking met tekstschrijver/jeugdvriend Lennaert Nijgh. Verketterd,
afstandelijk, maar altijd weer aan de basis van het succes. Boudewijn de Groot is een
eerlijke vijftiger geworden. Hij zegt: "We horen organisch bij elkaar. Ik wil niets liever
dan zijn teksten zingen. Lennaerts grote kracht is dat zijn teksten heel universeel zijn.
Heel veel mensen kunnen zich daarin vinden. Ja, jij zegt wel dat ik trouw gebleven ben aan
mezelf, maar mijn persoonlijke nostalgie en heimwee naar vroeger,wie kan daar verder wat
mee?"
En of hij gelijk heeft.Toch leuk dat hij bij het afscheid zegt: "Ach, die fietstochten van
ons vroeger, die Lennaert laatst opgaf gereden te hebben, die rijd ik tegenwoordig zelf.
En echt!"
|
|