Boudewijn de Groot:

'Indië zit in mijn hoofd'

auteur: Sjors Bos en Inge Dumpel, foto's (a, b en c): Rob Becker
geplaatst in: Moesson (het indisch maandblad) nummer 11, mei 2004

'Lennaert en ik waren geen boezemvrienden'

Het leven van Boudewijn de Groot gaat over rozen. Zijn nieuwste cd staat aan de top van de hitlijsten en zijn tournee was al
weken van tevoren uitverkocht. Deze maand viert hij zijn zestigste verjaardag en is het veertig jaar geleden dat zijn eerste
single uitkwam.


Hoewel het al lang geleden is dat Boudewijn de Groot zijn laatste protestsong heeft geschreven, is hij voor veel mensen nog steeds protestzanger uit de jaren zestig. Maar Boudewijn de Groot maakt al lang geen protestsongs meer. En, zo vindt hij zelf,
een echte protestzanger is hij nooit geweest. Goed voor zijn carrière was het wél. De Groot: 'Ik was jong, had mijn wilde haren nog.
Als je jong bent is het heel normaal dat je tegen de maatschappij aan schopt. Ik wilde niet schoppen om te kwetsen, ik wilde schoppen om dingen duidelijk te maken. Hoewel Meneer de president wel voor commotie heeft gezorgd, was ik geen protestzanger in die zin dat ik politiek geëngageerd of onderlegd was. Met name de platenmaatschappij was in eerste instantie huiverig om die plaat uit te brengen.
Het heeft mijn carrière geen kwaad gedaan. Ik heb wel kritiek gehad, men verweet mij het uitbuiten en commercialiseren van het protest
tegen de oorlog en demonstraties. Maar daar heb ik me nooit wat van aangetrokken.'

Lennaert Nijgh
Wie Boudewijn de Groot zegt, zegt Lennaert Nijgh. Jan Rot, die enkele teksten voor zijn laatste cd schreef, noemt Nijgh en De Groot in een artikel in Vrij Nederland de Beatles van Nederland. De relatie tussen Nijgh en De Groot was een bijzondere. Zo heeft Boudewijn de Groot
Nijgh een paar keer aan de kant gezet als tekstschrijver. Maar altijd kwam hij weer bij hem terug.

'Lennaert en ik hadden geen intieme relatie in de zin dat we boezemvrienden waren. We konden elkaar niet verraden en hadden geen heftige ruzies. Je hoeft, denk ik, niet per se boezemvrienden te zijn om goede nummers te schrijven. Het is in elk geval niet noodzakelijk. Op een gegeven moment waren we wel onafscheidelijk omdat we bij elkaar in de buurt woonden, elkaar aanvoelden en dezelfde belangstelling hadden. Bovendien waren we allebei avontuurlijk aangelegd. Lennaert is nooit iemand geweest met het hart op de tong. Hij gaf nooit aan wanneer hij hulp nodig had. Maar wanneer je met hem over dingen praatte die hem interesseerden veranderde hij in een spraakwaterval.
Later groeiden we uit elkaar. Ik had het druk met optredens en Lennaert is vrij honkvast. Hij kwam op een gegeven moment Haarlem nauwelijks nog uit.'


Lennaert Nijgh was niet bepaald de productiefste schrijver. Hij schreef alleen als er geschreven moest worden. Inspiratie voor teksten kreeg hij pas wanneer hij een opdracht had. Toen Nijgh in 2002 overleed liet hij dan ook niet veel songteksten na. Op Eiland in de verte staan acht nummers die hij geschreven heeft. Meer was er niet.

Indië
Hoewel Boudewijn de Groot in een Japans interneringskamp is geboren, heeft Indië nooit een belangrijke rol gespeeld in zijn werk. Zijn moeder over1ijdt wanneer hij één jaar oud is. Iets waar hij zich tot op de dag van vandaag schuldig over voelt. 'Mijn moeder was eigenlijk te zwak om mij te baren en voor me te zorgen.' In 1946 vertrekt de familie De Groot naar Nederland.

Omdat zijn vader achter moet blijven om zijn pensioen veilig te stellen, woont Boudewijn bij de tweelingzus van zijn vader: tante Alie. Zij wordt voor hem als een moeder. In zijn werk speelt het Indische verleden van Boudewijn de Groot nauwelijks een rol. Het enige nummer waar iets van dat verleden in terug te vinden is, is Moeder. Een nummer over een zoon die zijn moeder nooit gekend heeft, en een moeder die haar zoon nooit gekend heeft.

De Groot: Bij de herdenking bij het Indië-monument twee jaar geleden heb ik dit nummer gezongen. Ik was gevraagd om een herdenkingsrede te houden; ik vond het belangrijk om een statement te maken dat ik in Indië ben geboren, dat er iets van Indië in mij is wat mij op een bepaalde manier heeft gevormd. Ik wil daar niet op een grote manier mee naar buiten komen, maar bij die gelegenheid en voor die mensen wilde ik een gevoel van verbondenheid laten blijken. Ik wist hoe ik dat onder woorden moest brengen en hoe ik dat heel cencreet en klein kon doen. Ik dacht, als ik vertel dat ik mijn moeder nooit heb gekend, als ik wat persoonlijke dingen vertel die met de oorlog te maken hebben, dan zullen er vast mensen zijn die iets hiervan herkennen. Ergens anders, in een neutralere omgeving, zou ik dit nooit gedaan hebben.'

Sinds Boudewijn in Nederland aankwam is hij nooit meer terug gegaan naar zijn geboorteland. Toen Astrid Joosten hem in 1996 tijdens het televisieprogramma De show van je leven voorstelde met een cameraploeg terug te gaan naar Indonesië, sloeg hij dat aanbod af.


'Indië zit in mijn hoofd en dat wil ik zo houden. Ik wil dat beeld niet bijstellen, want het is me zeer dierbaar. Ik wil Indië niet als een actualiteit zien, maar meer als iets uit een ver verleden dat ik met me meedraag en waar ik met plezier aan denk. Ik heb ook geen behoefte om naar Indonesië te gaan om te zien hoe alles eruit ziet. In de eerste plaats omdat ik me niet visueel kan herinneren waar ik ben geweest en ten tweede omdat het er niet meer uit zal zien als toen. Mijn beeld over Indië is meer een gevoel dan een concreet beeld. Ik wil dat gevoel niet verstoren. Ik denk dat ik Indië een beetje angstvallig uit de werkelijkheid hou.'

40 jaar Boudewijn de Groot in vogelvlucht
1964-1973
In 1964 verschijnt Strand, de eerste single van Boudewijn de Groot. Behalve familie en bekenden van Boudewijn koopt niemand de single. Wanneer hij in 1965 tegen zijn zin Charles Aznavours Un Enfant covert is het wél raak. Met Een meisje van zestien bereikt hij de 23e plaats in de Top 40. Het nummer blijft 13 weken in de hitlijst staan. De definitieve doorbraak van Boudewijn de Groot is een jaar later. Met Welterusten meneer de president, een aanklacht tegen president Johnson, heeft hij in 1966 zijn eerste top 10 hit te pakken. Boudewijn de Groots naam als protestzanger is gevestigd. In januari '67 verschijnt Het land van Maas en Waal. Het nummer komt op nummer 1 en is tot op de dag van vandaag zijn enige nummer 1 hit in de top 40. Het land van Maas en Waal is dé carnavalshit van dat jaar en de LP waar het nummer van afkomstig is, wordt bekroond met een Edison. Met Prikkebeen weet Boudewijn de Groot een jaar later weer de bovenste tien van de hitlijst te halen. In 1968 stopt hij de samenwerking met Lennaert Nijgh en trekt hij zich zelfs voor een korte periode terug uit de muziekbusiness. De Groot: 'In 1968 heb ik de samenwerking met Lennaert verbroken. Ik wist toen even niet meer wat ik wilde. Ik vond het niet meer leuk om op te treden en de muziek die ik maakte was niet bevredigend genoeg. Voor mij persoonlijk was het een moeilijke periode. Ik maakte dingen mee waar ik moeilijk mee om kon gaan. Ik verbrak allerlei relaties en zette overal een streep onder.'
Omdat het geld op raakt, trekt hij later in bij Lennaert Nijgh en begint weer met het schrijven van muziek. Samen met zijn band Moonstruck brengt hij een single uit in het Engels. Deze flopt. In 1970 neemt platemnaatschappij Phonogram Boudewijn in dienst als producer. Als de rook rond je hoofd verdwenen is komt in 1972 op nummer 24 in de top 40. De hernieuwde samenwerking met Lennaert Nijgh is een feit. Voor de top 10 single Jimmy krijgt hij in 1973 een Edison. Als producer is Boudewijn de Groot samen met Lennaert Nijgh verantwoordelijk voor de come-back van voormalig tieneridool Rob de Nijs. Nadat zijn carrière na het succes van Ritme van de regen wat in het slop raakt, zorgt het door Lennaert en De Groot geschreven Malle Babbe ervoor dat Rob de Nijs na tien jaar weer een top 3 hit heeft.

1974-1983
In 1975 verschijnt de LP Waar ik woon en wie ik ben. Volgens Boudewijn de Groot zelf de LP met zijn persoonlijkste teksten. Tussen 1975 en 1977 pendelt Boudewijn de Groot heen en weer tussen Nederland en de Verenigde Staten. Hij studeert daar onder meer arrangeren en filmmuziek schrijven. Wegens geldproblemen keert hij terug naar Nederland en tourt hij in 1979 en 1980 door Nederland en België. Het album Van een afstand wordt in 1980 bekroond met een Edison. In 1982 verschijnt er een live-LP met daarop een registratie van zijn tour uit 1980. Deze live-plaat verkoopt goed. Op het moment dat de LP uitkomt, is Boudewijn zelf alweer in de Verenigde Staten om zijn studie af te maken. Wanneer hij in 1983 terugkomt in Nederland gaat hij weer op tournee. In een poging een grotere markt voor zijn muziek te krijgen brengt hij in hetzelfde jaar een Duitstalige LP uit. Deze flopt. Met Annabel scoort Hans de Booy in 1983 een top 3 hit. Het nummer is geschreven door Boudewijn de Groot en Pieter de Beer. (moet zijn Herman Pieter de Boer, red)

1984-1993
Na een periode van relatieproblemen, artistieke verwarring en nieuwe financiële problemen verschijnt in 1984 de LP Maalstroom. De verkoopcijfers van deze plaat vallen tegen en Boudewijn hangt in hetzelfde jaar zijn gitaar aan de wilgen. Hij is het leven als muzikant even zat. Om aan de kost te komen, vertaalt hij onder zijn pseudoniem Frank de Groot boeken van Stephen King. De Groot: 'Ik stapte in een opwelling bij een uitgeverij binnen en zei dat ik veel vertalingen erg krakkemikkig vond. Dat kon ik beter, dacht ik. Arrogante overmoed! Daar werd ik later wel op afgerekend. Als ik nu sommige passages teruglees zie ik dat ik net zo goed beginnersfouten heb gemaakt.' Tussendoor produceert hij LP's van Bram de Groot (moet zijn Bram Vermeulen, red) en Rowwen Hèze. In 1991 wordt de stilte rond Boudewijn de Groot doorbroken. Hij speelt de hoofdrol in de musical Tsjechov en krijgt lovende kritieken. Het spelen in een musical maakte Boudewijn vrijer: 'Doordat ik in Tsjechov heb gespeeld ben ik wat meer gaan bewegen op het toneel. Ik moest het hele toneel gebruiken en kon me niet meer verbergen achter mijn gitaar. Vroeger wist ik nooit ze goed wat ik met mijn handen moest doen op het toneel. In Tsjechov had ik geen gitaar om me achter te verbergen. Ik moest meer doen met mijn lichaam en het podium. Dat beviel me wel. Toen ik daarna weer ging zingen voelde ik me vrijer.'

1994-nu
Om zijn vijftigste verjaardag luister bij te zetten verschijnt in 1994 het eerbetoon Als de rook om je hoofd verdwenen is. Op deze cd spelen bekende Nederlandse acts als De Dijk, The Scene, Nits en Bettie Serveert nummers van Boudewijn de Groot. In 1995 speelt Boudewijn Otto Frank in het toneelstuk Het dagboek van Anne Frank. In december van dat jaar begint hij aan de opnames van de samen met Lennaert Nijgh geschreven cd Een nieuwe herfst. De cd komt in de zomer van 1996 uit en verkoopt goed. Het is zijn eerste studioalbum in 12 jaar. Van 1997 tot 1999 tourt Boudewijn de Groot weer door Nederland. Zijn concerten zijn weken van te voren al uitverkocht en het Nederlands publiek sluit hem weer in de armen. In 1999 krijgen Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot een koninklijke onderscheiding voor hun verdiensten voor het Nederlandse cultuurgoed. In 2002 overlijdt vriend en componist Lennaert Nijgh. Zijn nalatenschap, acht songteksten, staan op het door Ernst Jansz geproduceerde Eiland in de verte dat in 2004 verschijnt. De overige nummers op de cd zijn geschreven door Freek de Jonge en Jan Rot. Het album wordt binnen één week goud en de Eeuwige jeugd-tournee die aan de cd gekoppeld is, is binnen een mum van tijd uitverkocht. Voor deze tournee onderbreekt hij de opnames van de Belgische politieserie Flikken waar hij een profiler (iemand die daderprofielen maakt) speelt.

Moesson verloot vijf exemplaren van Boudewijn de Groots nieuwste cd Eiland in de verte. Stuur een e-mail met uw naam- en adresgegevens naar redactie@moesson.com en wie weet bent u een van de gelukkigen! (Een kaartje mag natuurlijk ook.)

Eiland in de verte is verschenen bij Universal Records. De cd is te koop bij iedere platenzaak. Prijs: € 19,99 www.boudewijndegrootthuispagina.nl


Omhoog
Terug