'Onderweg' heet de tournee die het Limburgs Symphonie Orkest (LSO) deze weken maakt met
Boudewijn de Groot. Een toepasselijke titel voor een zanger die al bijna veertig jaar in
het vak zit en over stoppen niet wil denken. Vrijdagavond treedt De Groot met het orkest
op in De Harmonie in Leeuwarden.
Maastricht (GPD). Hij is 58 inmiddels, maar dat is hem niet aan te zien. Slank postuur,
heldere ogen en een strakke, licht getinte huid die zijn Indonesische afkomst verraadt.
Hij heeft iets energieks en jongensachtig in zijn manier van doen, verrassend contrast
met bedachtzame en afgewogen manier van spreken.
De liedjeszanger die in de zestig en zeventig samen en eind vorig jaar overleden,
liedjesschrijver Lennaert Nijgh, de Nederlandse hitlijsten bestormde. 'Van Land van Maas
en Waal' tot 'Meester Prikkebeen', van 'Testament' tot 'Verdronken Vlinder', het zijn
liedjes die in het geheugen van menig veertiger en vijftiger zijn gegrift.
De stem van De Groot en een gitaar hebben deze poëtische teksten vaak niet nodig. De
zanger is het er niet helemaal mee eens. "Als je mijn platen en cd's op een rij legt,
dan kun je horen dat ik regelmatig met grote orkesten heb gespeeld. Ik heb altijd zo
gevarieerd mogelijk willen schrijven en zingen van chansons tot pop soms zelfs een
vleugje jazz.
Aan de andere kant, ik ben geen wilde performer, dat zit niet in mijn karakter. Ik hoor
van mensen: het was allemaal fantastisch, maar toen je alleen met gitaar zong, vonden ze
het allermooist. Dat heeft met mijn introverte uitstraling te maken, men vindt mijn stem
het mooist in sfeervolle nummers. Maar veel van die muziek kan meer hebben dan alleen
maar een gitaar."
Daarom was hij ook blij met de uitnodiging van het LSO. Het is de eerste keer dat
Boudewijn de Groot tijdens een theatertoer met een compleet symfonieorkest en zijn eigen
band - met daarin oude rotten als Ernst Jansz en Jan Henderiks van Doe Maar - op de
planken staat.
Het grote publiek kent hem toch vooral van de hits uit een inmiddels ver verleden en wil
die ook altijd horen. Houdt hij daar rekening mee als hij, zoals nu voor zijn optredens
met het LSO , een programma moet samenstellen?
"Er zijn vele zaken die daarbij een rol spelen. Zo hadden we nu maar weinig repetitietijd,
dat was nieuw voor ons. Daarom doen we enkele nummers die de muzikanten nog kennen van
onze laatste tournee 'Andere tijden'. Je hebt steeds een aantal vaste gegevens waarmee je
gaat werken. Je kijkt naar de opbouw, de onderlinge samenhang,de afwisseling."
"Een programma met alleen nieuwe stukken werkt niet. Er moeten voor de mensen momenten van
herkenning in zitten. Dat zorgt voor ontspanning, zodat ze weer met volle aandacht naar de
nieuwe stukken kunnen luisteren. Ik heb het voordeel dat ik voor die momenten kan kiezen
uit een enorm repertoire. Er zijn maar enkele liedjes die ik niet meer kan of wil zingen."
Zo'n lied is bijvoorbeeld 'Strand'. "Dat is een lied van een puber, als je dat nu zou
zingen maak je je ongeloofwaardig." Ook 'Welterusten, mijnheer de president' komt niet
meer over zijn lippen. "Dat was speciaal bedoeld voor die oorlog(Vietnam) en die president
(Johnson)."
Het leverde Boudewijn de Groot de kwalificatie protestzanger op, waarmee hij nooit
gelukkig is geweest. "Ik ben niet zo'n geëngageerd zanger. Ik ben geen man van de
barricaden, dat past niet bij me. Bovendien wil ik mij niet beperken tot de actualiteit,
dat geeft een nummer een te kort leven. Ik kies liever voor meer tijdloos repertoire,"
Dat tijdloze repertoire leverde Lennaert Nijgh hem in overvloed, maar in de laatste jaren
helaas minder dan gehoopt. "Lennaert had nog wel het talent en de ideeën, maar niet meer
de routine. Hij ging er zelfs nier meer voor zitten. Maar zo lang ik blijf zingen, blijf
ik zijn teksten zingen. En ik zal het publiek zeggen dat ze van hem zijn. Zolang ik zing
zal het lijken alsof hij niet weg is."
De dood brengt ons op ouder worden. De titels van zijn laatste tournees zijn een variatie
op dat thema. Hij glimlacht. "En de titel van het jubileumprogramma van volgend jaar
'Eeuwige jeugd' het refereert aan het nummer van Freek de Jonge dat ik in "Andere tijden"
heb gezongen. Dat geeft zo mooi de relativiteit van ouder worden weer."
"Ouder worden van binnen houdt niet perse gelijke tred met ouder worden van buiten. Het is
beledigend daar negatief over te doen. De uiterlijkheden van ouder worden zijn tenslotte
slechts sporen. Als die er niet zijn, is er ook geen leven geweest al kun je je wel jong
gedragen zolang je je nog zo voelt."
Ook zijn publiek is ouder worden. "Ik heb het gevoel gehad dat ik door mijn publiek werd
ingehaald. Terwijl ikzelf nog afscheid aan het nemen was van mijn jeugd, zag ik in de
zaal bejaarde mensen.
Totdat je beter kijkt en beseft dat die mensen van jouw leeftijd zijn."
|
|