Een liefdesliedje heeft nu een andere invalshoek dan toen ik twintig was.
Ik zoek niet meer naar het onbekende
auteur: Juliëtte Berkhout, foto: Sjaak Ramakers
geplaatst in: Libelle 21, mei 1997
In de jaren '60 en'70 veroverde hij Nederland met de liedjes 'Testament' en 'Het
land van Maasen Waal.' Toen verliet hij geruisloos het podium. Hij produceerde,
vertaalde, speelde in een film,een musical en een toneelstuk. Maar het bloed kruipt
waar het niet gaankan, en hij is terug. Met 'Een Nieuwe Herfst' betovert hij
Nederland wéér. Boudewijn de Groot over macht, zijn moeder, zijn zekerheden en
onzekerheden. En waarom hij nooit meer verliefd wordt.
"De hoogtepunten van mijn succes lopen parallel met gelukkige perioden in mijn
leven. Ik moet een basis van rust en vertrouwen hebben"
Veel interviewers noemen Boudewijn de Groot introvert, korzelig, stug. Onzeker, soms.
Op het podium is daar niet veel van te zien. Okee, hij praat je niet de oren van het
hoofd. Maar hij zingt wel het hart uit zijn lijf: veel oude bekende nummers die we
allemaal mee kunnen zingen, maar ook nummers van zijn nieuwste cd: liedjes met
ingehouden geluk, ingetogen muziek. Poëtisch. Melancholiek. Soms vrolijk. Hier staat
geen 'oudere hippie' onzeker te teren op oud succes. Hij weet precies wat hij doet.
En op een namiddag in zijn huiskamer in Heemstede is het niet anders. Boudewijn de
Groot heeft de zaak onder controle. Hij weet wat hij zegt en niet wil zeggen. Je kunt
hem stug noemen, of introvert, maar niet onzeker. Ik houd het op: kalm, serieus,
rustig.
Je bent nu 52.Wat wilde je worden toen je klein was?
"Filmster. In Amerika."
Waarom in Amerika?
"Omdat ik geen idee had dat er in Nederland ook films werden gemaakt: in mijn ogen
praatten alle filmsterren Engels en woonden ze ergens in Amerika. Hollywood vond ik
fascinerend, een soort paradijs. Dat beeld heeft vrij lang standgehouden."
Toen ben je naar de film-academie gegaan.
"Ja... op een gegeven moment begon ik te beseffen dat ik waarschijnlijk niet echt als
acteur in de wieg was gelegd. En toen vond ik het opeens interessant om door zo'n
camera te kijken. Ik liep altijd met een fotocamera voor mijn oog, door de camera te
kijken alsof ik een film aan het opnemen was. Dan gebéurde er iets..."
Wat gebeurde er dan?
"In feite niks. Alleen dat de wereld ineens verkleind werd tot één beeld, waarbij ik
zelf kon bepalen wat er in te zien was. Controle. Misschien heeft het wel met het
sturen van iets te maken. Hetzelfde gevoel had ik bij het kijken naar de
zeepkistenrace op Koninginnedag. Je had zeepkisten die werden bestuurd door twee
touwtjes, maar de mooie hadden een echt autostuur. En dat fascineerde me altijd
mateloos: het sturen. Ik weet niet hoe ik dat moet omschrijven, maar het zal
ongetwijfeld iets met macht te maken hebben. Dat je iets doet waardoor je een
bepaalde richting opgaat. Hetzelfde gebeurde misschien bij het door de zoeker van
een camera kijken. Je beweegt, opeens verschijnt iets in beeld, je kunt eropaf lopen
en terug, het verandert voortdurend en ík heb dat dan in de hand. Zoiets."
Heb je dat gevoel van controle nog bij wat je nu doet?
"Ik vind het nog steeds ontzettend spannend om een zaal met mensen te zien die
speciaal voor mij zijn gekomen en die ik in zekere zin kan manipuleren. Als ik een
grapje maak, kan ik ze aan het lachen maken, als ik iets moois zing kan ik ze
ontroeren, als ik iets hards en snels zing kan ik ze energiek maken, iets zachts en
lieflijks krijgt iedereen doodstil... Het is allemaal een vorm van macht.
Onschuldige macht, maar toch dwingend. Ik heb ook een tijd geacteerd, en daar
gebeurt hetzelfde. Een schilder die een schilderij maakt, doet het ook. Je dwingt
mensen om naar iets te kijken en er iets bij te voelen."
Heeft dat ook te maken met beroemd willen worden?
"Toen ik filmster wilde worden, wilde ik beroemd worden. Toen ik naar de
filmacademie ging, had ik geen enkele ambitie daartoe."
En toen je platen ging opnemen?
"Toen hoopte ik... Op de markt in Haarlem was een stand waar je tweedehands plaatjes
kon kopen van Nederlandse en Amerikaanse sterren. Toen iemand zei: 'Als je jouw
muziek op een bandje zet, geef ik het aan iemand van een platenmaatschappij ', was
het eerste wat ik dacht: dít is een mogelijkheid om op de markt in Haarlem gedraaid
te worden, bij dat kraampje! Een soort kinderlijke associatie: die markt waar ik
altijd Rob de Nijs en Little Richard en Willeke Alberti en de Andrew Sisters hoorde,
daar word ik dan óók gedraaid! Ik vond bet fascinerend om op een soort Olympus te
vertoeven waar al die mensen waren die plaatjes maakten. Dat ging nog niet eens
zozeer om de glamour en glitter, het was meer een soort uitverkoren zijn;
uitverkoren om daarbij te horen."
Je zingt een mooi liedje over je moeder, die overleed toen je één jaar was,
in het Jappenkamp.
"Ze had geen tijd om mij te leren kennen
En ook ik, ik ken haar niet
Ik ben dan wel bekend nu
Als Boudewijn de Groot
Maar mijn moeder weet van niets
Mijn moeder namelijk is dood"
Is dat een ode? Vind je het jammer dat ze jou niet 'beroemd' ziet?
"Ik denk dat ik van mijn moeder mijn talent heb geërfd. Als ik het van een van mijn
ouders heb, dan is het van mijn moeder."
Waarom denk je dat?
"Omdat ik mijn vader nooit heb kunnen betrappen op iets wezenlijk artistieks. Zelfs
niet passief. Hij was geen kunstliefhebber, niet iemand die zich buitensporig
interesseerde voor musea of theaterbezoek of literatuur. Ik heb het ook niet via
mijn opvoeding gekregen. Het zit gewoon in de genen. Mijn vader heeft me maar één
keer totaal verbijsterd. Ik was een jaar of twaalf, dertien, en ik was met mijn twee
broertjes in de tuin. We hadden zo'n luchtpistool en schoten daarmee op een pot, en
we misten voortdurend. Totdat mijn vader zei: 'Geef eens hier, dan zal ik je
vertellen hoe je dat moet doen.' Hij pakt dat ding en hij schiet door een blaadje.
Niet eens die bloempot, maar een blaadje papier dat we daar hadden hangen. Dwars
erdoorheen... ták! In eén keer. Toen voelde ik voor het eerst kindertrots. Terwijl
ik toch al ruim de leeftijd was gepasseerd waarop je tegen je vader opziet. Ik
voelde opeens: tjee, hij kán wat! Want verder was er nooit iets waarvan ik dacht:
dit is mijn vader, dit is het talent van mijn vader. Ik heb me altijd af zitten
vragen: wat kan die man nou eigenlijk? Mijn vader was ambtenaar bij de provinciale
griffie in Haarlem en ik hoopte maar dat dat iets interessants was. Nee, áls mijn
vader talenten had, heeft hij ze altijd ernstig verborgen gehouden. Dus ik ga er
maar vanuit, wetende dat mijn moeder muzikaal was en danseres was - in het kamp
heeft ze ook een klasje lesgegeven - dat de artistieke kant in mijn wezen van mijn
moeder komt. Ook al heb ik haar niet echt gekend. Ik heb hoogstens een beeld van
haar. Er werd bij ons thuis niet over haar gepraat. Ik denk dat ze een interessante
vrouw was. Ik weet hoe ze eruit zag, we hebben dezelfde ogen. Maar mijn moeder was,
en dat besefte ik wel al op heel jonge leeftijd, iets anders dan de gemiddelde
moeder van mijn vriendjes."
"Mijn moeder was muzikaal en ze was danseres. Daarom ga ik ervanuit dat mijn
artistieke kant van haar komt, ook al heb ik haar niet gekend"
Zou je meer willen weten? Hoewel je bent geboren in Indonesië zeg je dat je het
nooit terug wilt zien: jouw geboorteland en dat van je moeder. Waarom niet?
"Van mijn moeder zou ik alles van haar geboorte tot haar laatste ademtocht willen
weten - dat is nu alleen heel moeilijk. Maar Indonesië is voor mij een gevoel: een
verzameling kleuren, geuren, smaken, geluiden en gevoelens. Die hoef ik verder niet
te toetsen aan de werkelijkheid. Ik hang de romantiek aan dat alles waarover ik
fantaseer en droom en waarnaar ik verlang, mij verveelt of tegenvalt op het moment
dat het werkelijkheid wordt. Ik weet dat ik daar gevoelig voor ben. Als ik echt
naar Indonesië ga, is mijn Indonesië weg, en dat wil ik niet. Ik ben bang mijn
droombeeld te verliezen."
Die angst om een ideaalbeeld te verliezen, heb je ook in de liefde. Om jouw
woorden te citeren: 'Ik vind het leuker om een onbereikbare liefde te hebben, dan om
getrouwd te zijn.' En inmiddels ben je gelukkig getrouwd.
"Ja, het kan verkeren! Ik houd heel erg veel van Anja. Maar ik ben niet verliefd op
haar geweest. Zij ook niet op mij."
Is dat niet wat saai?
"Helemaal niet saai. Wij zijn allebei vaak genoeg verliefd geweest om te weten hoe
het is. Maar je hoeft niet iedere relatie te beginnen met verliefdheid, dat is toch
geen wet van Meden en Perzen? We zijn gewoon begonnen vanuit een hechte
vriendschapsband en die is verder gegroeid naar diepe genegenheid en verbondenheid.
We houden ontzettend van elkaar. Ik kan iedereen aanraden om één keer of heel vaak
verliefdheid mee te maken, maar verliefdheid is in principe een afschuwelijke tijd
van je leven. Het maakt je namelijk uitermate angstig. Niet verliefd zijn is wel zo
geruststellend."
Maar koester je nog weleens romantische idealen? Het klinkt alsof je denkt: ik ga
maar niets meer idealiseren want dan kan het alleen nog maar tegenvallen. Staat dat
je geluk niet in de weg?
"Verliefdheid is toch niet de enige, allesvertegenwoordigende symbolisering van het
geluk? Of van de romantiek? Ik ben in de duinen op één knie gaan zitten om Anja ten
huwelijk te vragen; zo romantisch kan het, en dat allemaal zonder verliefd te zijn!
Ik wil het niet uitbannen of de grond inboren of kleineren, maar voor mij is
verliefdheid vaker een bron van angst dan van opperst geluk. Ik ben inderdaad bang
om een ideaalbeeld te verliezen, en één oplossing daarvoor is om dat ideaalbeeld
helemaal niet te willen pakken. Als je verliefd bent is daar 'de vrouw van je
dromen' en op een gegeven moment raak je daar op z'n minst aan gewend. Dat is meteen
een enorme stap terug. Dan mag je hopen dat daarvoor in de plaats een fantastische
relatie komt, maar het kan ook gebeuren dat je denkt: nu is er een soort leegte.
En dat gebeurt vaak. Zo werkt het bij mij: de angst dat ik nog steeds verliefd ben,
maar dat het bij die ander misschien al aan het afnemen is, of dat er bij de ander
toch ineens de behoefte komt aan iemand anders, of dat ik begin tegen te vallen
vergeleken met het eerste ideaalbeeld dat ze van mij had. Ik weet dat die angsten
bij mij op een gegeven moment de kop opsteken. En ik vind het ontzettend vervelend
om dat te moeten ervaren. Dat heb ik gehad."
Komt het daardoor dat je nu zo veel mooie, ingehouden liefdesliedjes zingt?
"Dat zal misschien komen omdat ik ouder ben; alles ging vroeger gepaard met meer
jeugdige agressie. Nu is die wat meer vervangen door een weloverwogen kijk op de
dingen. Lennaert Nijgh, die veel van mijn teksten schrijft, is natuurlijk ook ouder.
Ook een liefdesliedje heeft een andere invalshoek dan toen we twintig waren."
Je bent begonnen aan een derde huwelijk, je bent inmiddels opa geworden...
Hoe 'anders' doe je de dingen nu?
"Ik denk dat 1k de afgelopen 52 jaar voldoende geleerd heb om een aantal essentiele dingen beter te doen dan vroeger. Niet dat ik ergens spijt van heb - ik weiger categorisch om ergens spijt van te hebben. Maar ik heb wel geleerd hoe dingen voor mij werken en niet werken. Veel van mijn eerste platen zijn gemaakt met dezelfde groep mensen: studiomensen, muzikanten, teksten van Lennaert... heel vertrouwd en zeker en geruststellend. Maar op een gegeven moment dacht ik: ik ga het nu allemaal zelf doen, zonder al die mensen, dan is pas echt alles nieuw. Dat was een stap teveel. Het gevoel van vertrouwdheid en zekerheid was weg, de basis werd ineens chaotisch. De platen die ik zo heb gemaakt, zijn ontstaan met een gevoel van verstikking en benauwdheid en onzekerheid, bijna paranoide af en toe... Ik wil nu niet meer zoeken naar het onbekende - hooguit vanuit een bekende, vertrouwde situatie. Dat soort heimwee zit in de cd en de tournee 'Een Nieuwe Herfst'. Het teruggaan naar het werken zoals toen: met een bepaald soort arrangementen, met teksten van Lennaert, met mensen die ik ken. Ik heb geleerd dat ik niet vanuit chaos en onzekerheid kan werken. Ik moet een grote basis van rust en vertrouwen hebben. Controle daar heb je het weer. Het is ook duidelijk te zien aan de mate van succes: de hoogtepunten lopen parallel met gelukkige perioden in mijn persoonlijke leven."