Goed van snit hoewel hij uit de mode is

auteur: Erik Klerckx, foto's: Isopress/Marnef
geplaatst in: Knack, 5 december 1984

Boudewijn de Groot heeft er een wisselvallige carrière van twintig jaar opzitten. Na elk afscheid volgde een comeback. Ook nu weer. Een gesprek.
Mallebabbe dus. Boudewijn de Groot heeft het lied in zijn nieuwe toer op het programma staan. Slim bekeken, want zo krijg je een toch al dankbaar publiek helemaal op de knieën. Maar bovenal geeft De Groot zichzelf met Mallebabbe ruimschoots de gelegenheid om te bewijzen hoeveel lengten hij voorligt op de rest van het Nederlandstalige zangerkomponisten bestand. Pakweg Rob De Nijs kan De Groots Mallebabbe hooguit boven het smartlappenniveau uittillen. Maar als Boudewijn zich over zijn eigen lied ontfermt. wordt het opeens veel meer een cynische aanklacht tegen de kleinburgerlijkheid en zijn smalle kanten. De vraag of Boudewijn de Groot daarmee definitief bij de groten in de galerij mag staan, is daarmee niet beantwoord. Dat hoeft ook niet, dat bepaalt het publiek zelf wel. Op dat vlak trekt de Hollandse bard het laken helemaal naar zich toe, want hij kan nog altijd op een ruime achterban rekenen. Niet alleen nostalgische welzijnwerkers en gesjeesde hippies op zoek naar de good vibes uit de flower power. maar ook opvallend veel jong grut.
Het was in de Brielpoort in Deinze, waar we Boudewijn de Groot aan het werk zagen, niet anders. De zaal zat vol en De Groot gaf een van zijn betere koncerten weg. Wel op safe spelend, maar met opvallend veel numrners van zijn recentste album Maalstroom en net entoesiast genoeg om toch een vonk op het publiek te laten overslaan. Daarbij heeft Boudewijn een band mee waar uitsluitend vaklui aan de snaren, de trommels en de toetsen zitten. Vakmanschap is meesterschap. maar in dit geval leidt het ook naar de koele professionaliteit. Een euvel waar alleen Jan Rietman, de pianist, niet onder lijdt. Rietman, die eerder bij Unit Gloria en Long Tall Ernie aan de keyboards zat, werpt naast zijn talent en métier ook nog zijn volle ziel in de strijd en daarmee droeg hij in aanzienlijke mate bij tot een genietbaar optreden.

- Je vorige toer werd a1s het definitieve afscheid verkocht...
- De Groot: Nee hoor, dat heb ik nooit gezegd, zeker niet bij de vorige toer
- Hou je het dit keer voor bekeken ?
- De Groot: Alweer fout, waarom zou ik ? Het zou kunnen natuurlijk, want ik weet op dit moment op geen haar na waar ik volgend jaar mee bezig zal zijn. Met muziek, zoveel staat vast, maar dat kan net zo goed een symfonie als jingles zijn. Het hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat ik mijn eigen liedjes sta te zingen.
- Je staat duidelijk niet te popelen om een podium te bestormen. Heb je een hekel aan optreden ?
- De Groot: Ik heb nergens een hekel aan, of ik doe het niet. In 1969 zag ik het niet meer zitten, toen had ik het gevoel dat ik nooit meer op een podium zou willen staan. Hier wat schnabbelen, daar een jeugdklub, ginder een feesttent, het hoefde voor mij niet meer. Ik stond toen liever in mijn eentje in de studio, geen mens die op mijn vingers stond te kijken en ze zouden het wel merken als de plaat af was. Ik had toen een hekel aan optreden, alleen door de omstandigheden die dat met zich meebracht. Nu zijn die omstandigheden helemaal anders. Ik ben van het schnabbelen naar het toerverband overgeschakeld en nu vind ik de fysieke situatie al veel aangenamer.
- Zat je ook artistiek niet op een dood punt, destijds ?
- De Groot: Ik heb toen in ieder geval een periode afgesloten en ik wilde me anders oriënteren. Ik heb toen geprobeerd om met een heuse groep een Engelstalig repertoire uit te bouwen. Maar het kwam allemaal niet van de grond, ik zat met de verkeerde mensen om me heen. Die zaten nog altijd in de flower power en de Indiase kultuur die toen hoogtij vierde. Nou, dat was mij allemaal te wazig, er kwam niets konkreets uit de bus.

Schilders
- Je hebt nu een Duitstalige plaat in Duitsland uitgebracht. Is het Nederlands taalgebied te klein voor jou ?
- De Groot: Ik heb er niets op tegen om in een andere taal te zingen, zolang ik maar achter de kwaliteit van de nummers sta. In dit geval mag de Duitse vertaling het nummer niet zwakker maken. Bovendien lijkt het me niet zo onverstandig om zowel artistiek, als ekonomisch een brede basis te hebben. Als dan vanuit Duitsland een voorstel komt om voor een Duits publiek een plaat te maken, ga ik daar graag op in.
- Het moet knap moeilijk zijn om Lennaert Nijghs teksten adekwaat te vertalen...
- De Groot: Dat valt mee hoor, voor de Duitsers tenminste. Ik kan me best voorstellen dat het voor Nederlandse en Vlaamse oren raar zal klinken. Tenslotte kan je, met name Lennaerts teksten, moeilijk letterlijk vertalen. Maar de plaat is ook niet voor een Nederlandstalig publiek bedoeld, het is in eerste instantie een plaat die iets moet losweken in Duitsland, zodat ze daar ook weten waar ik woon en wie ik ben, ha. Er komt in ieder geval een tweede plaat. Zoveel staat al vast.
- Je bent in 1980 naar de Verenigde Staten getrokken. Wat vond je daar dat belangrijk genoeg was om hier je publiek in de steek te laten ?
- De Groot: Het publiek is niet zaligmakend voor mij, er zijn ook nog andere dingen belangrijk. Je kan wel ieder jaar iets nieuws brengen, maar ik wacht liever tot ik iets heb waar ik zelf helemaal achter sta voor ik het aan het publiek voorstel. Op een gegeven moment vond ik het veel belangrijker om meer teoretische kennis over muziek te krijgen. Via een oude studievriend had ik eerder al de mogelijkheid gehad om "Waar ik woon en wie ik ben" in Hollywood af te werken. In die periode heb ik Dick Groves Music Workshops leren kennen en dat boeide me zo dat ik in 1980 ben teruggegaan om een kursus arrangeren te volgen. En, omdat ik toch daar was, heb ik ook maar een jaar filmmuziek meegepikt.
- Je had al een opleiding aan de filmakademie achter de rug, ga je nu helemaal die richting uit ? - De Groot: Geen haar op mijn hoofd dat daar op dit moment aan denkt. Ik wou in eerste instantie meer bagage bij het arrangeren van mijn muziek. Want ik wil heel nauw bij de produktie van een plaat, zeker als het mijn plaat is, betrokken worden. Want op een gegeven moment weet je heel zeker hoe het moet klinken, alleen heb je de bagage niet om dat ook op papier te zetten. Nu heb ik die bagage wel, ik schrijf nu de arrangementen van mijn liedjes zelf.
- Heeft de Amerikaanse periode wezenlijke veranderingen in je manier van werken gebracht?
- De Groot: In mijn muziek? Nou, niet bewust. Af en toe kan je wel terugvallen op wat je daar hebt opgestoken, maar ik schrijf nu zeker geen Amerikaanse muziek als je dat zou bedoelen. Ik schrijf nog altijd zoals ik me voel, zoals ik de dingen zie. Natuurlijk zijn er verschillen. Ik schrijf nu andere nummers dan tien jaar geleden. Om de eenvoudige reden dat ik nu met andere dingen bezig ben. Bij schilders is dat net zo, die gaan ook door verschillende periodes, waarvan je achteraf de weerslag in hun werk ziet. Nou ik druk me niet met schilderijen uit, maar met liedjes.
- Stoort het je om al door weer op die periode van voor 1969 vastgepind te worden ?
- De Groot: Ach, dat men vergelijkingen maakt stoort mij op zich niet. Ik vind het al erger dat men met weemoed en nostalgie blijft achterom kijken en dan vergelijkingen met het heden gaat maken. Wat hij nu doet haalt het toch niet met vroeger en b/ablabla... Maar ze geven nooit precies aan wat er dan veranderd is, waarom het nu slechter is. Ik zou nu veel meer aandacht aan de muziek schenken dan vroeger, ik verwaarloos de teksten, dat krijg je allemaal te horen. Terwijl er vroeger hele orkesten op een plaat werden gebruikt, en er nu nog maar een paar instrumenten te horen zijn.
Vrouw
- Was je vroeger niet direkter, terwijl het nu wat waziger blijft ?
- De Groot: Lennaert Nijgh was sowieso veel konkreter in wat hij schreef, hij kon een situatie exact schilderen. Terwijl mijn teksten meer een sfeer proberen op te roepen. Maar ik zit er dan ook mee, met mijn stemmingen en angsten en emoties of wat dan ook en die probeer ik dan weer te geven, eerder dan dat ik een anekdote zou vertellen.
- De laatste plaat, "Maalstroom" is precies vanwege de symbo/iek op zeer gemengde gevoelens onthaald...
- De Groot: Ik heb het op "Maalstroom" toch over gevoelens als angst en een begrip als chaos, ik ben toch niet de enige die daar mee zit ? In Maalstroom gaat het over de eenling die zich telkens in een andere situatie bevindt, in verwarring raakt of is, terwijl hij buiten geen oplossing kan zoeken omdat de chaos daar even groot is als in zichzelf. Daarbij zoekt hij vaak de oplossing bij de vrouw, waarbij ik wel in het midden laat of de oplossing wel daar te vinden is. Maar in ieder geval blijft de hoop op een oplossing reëel. Het is dus niet helemaal een desolate plaat geworden. Maar over die wezenlijke inhoud van de plaat is nog geen zinnig woord gezegd, door niemand niet. Het is een sombere plaat geworden heet het dan, weinig emotioneel, met teveel of te weinig synthesizers, enfin, dat snort geouwehoer waarmee elke plaat, van wie ook, besproken wordt.
- Waar zou je Maalstroom zelf situeren ?
- De Groot: Als voorlopig laatste in de rij van Boudewijn de Groot-platen. Misschien is dat voor de buitenwacht niet zo duidelijk, maar alles wat ik tot nu geproduceerd heb, heeft voor mij een duidelijk kronologische volgorde.

Voor de overlevenden
In 1964 maakte Boudewijn de Groot, net afgestudeerd van de Amsterdamse filmacademie, samen met Lennaert Nijgh een kortfilm, Feestje Bouwen, De film zelf viel niet erg op, maar wel de liedjes die erin voorkwamen. Het was voor de in 1944 op Java in een koncentratiekamp geboren Boudewijn de Groot de start van een carrière in de muziek, waarbij hij eerst samen met en dan zonder tekstschrijver Lennaert Nijgh het ene sukses na het andere bij elkaar schreef. Met "Een meisje van zestien" forceerde het duo de echte doorbraak naar een ruim publiek. Met het album "Boudewijn de Groot" waarop de protest-song "Welterusten mijnheer de president" voorkwam, was hij met een klap de reus onder de kleinkunstenaars. De Groot was op dat moment de tolk van zijn generatie, net zoals Bob Dylan dat was. Maar hij was meer dan een protestzanger.
Het sukses van "Voor de overlevenden" waar hij als tweeëntwintigjarige het testament opmaakt van zijn jeugd, is er om deze bewering te staven. Op deze langspeelplaat, die je met evenveel gemak "Greatest Hits" kan noemen, staat - naast zeer poëtische liedjes als "Verdronken Vlinder" en "Naast jou", - ook zijn gigantische hit "Land van Maas en Waal". Het enorme sukses van "Voor de Overlevenden' was meteen het begin van het einde. Er was geen enkel festival of chansonavond, of De Groot trad er op, terwijl hij tussendoor van jeugdklub naar paraochiezaal in Nederland en Vlaanderen trok. Aan dat tempo kon het niet anders, of de veer brak.
In 1969 hield hij het voor bekeken en trok zich terug op een boerderij om aan een Engelstalig repertoire te werken. Dat liep op een sisser uit, maar in 1973 kwam hij ijzersterk en verrassend uit de hoek met "Hoe sterk is de eenzame fietser". Maar Boudewijn bleef van de podia weg en hield zich voor Phonogram bezig met het produceren van andermans werk. Zo had hij een sterke hand in de come-back van Rob de Nijs en diens sukses is misschien de laatste hint geweest die De Groot terug naar de podiums dreef. Nadat hij in 1975 "Waar ik woon en wie ik ben" had uitgebracht, duurde het nog een vol jaar eer Boudewijn de Groot met een toer door België trok. Die toer kende zijn neerslag in het dubbelalbum "Concert" waar de liefhebber voor een staalkaart van zijn repertoire terecht kan. Volgden dan "Van een afstand", de studies in de Verenigde Staten, voor en na de studies nog een toer door de Benelux en zijn recentste album "Maalstroom", waarrond de controverse weer hoog oplaait. Het is in feite nooit anders geweest. E.K.

Boudewijn de Groot. Concert III. Op zaterdag 8 december om 20 u.30 in Casino Kursaal Oostende. lnfo-lokatie Casino Kursaal, 8400 Oostende. Tel. (059) 70.76.18. (10-13/16-19 u.).


Omhoog
Terug