De kanaries van de jaren zestig zijn nog niet uitgezongen.
Boudewijn de Groot, Armand, Miek en Roel en Miel Cools brachten of brengen deze maand
een nieuwe cd uit. Naar aanleiding van de Nekka-nacht: een vierdubbel interview.
Enkele maanden geleden prijkte de nieuwe cd Lage Landen van Boudewijn de Groot in
Nederland op nummer één. 34 jaar geleden stond Eenzame fietser eveneens helemaal
bovenaan. Het levende bewijs van waardig ouder worden? In een chic Antwerps hotel
staat de zanger met een beate (spelling overgenomen, red) glimlach de pers te woord.
'Je zou 'ja' willen zeggen. Tenminste, als je die top echt waardevol vindt.'
Heb je de neiging daar blasé over te doen?
BOUDEWIJN DE GROOT: Nee, maar het is inderdaad verrassend. Toch minder verrassend dan
34 jaar geleden omdat ik toen pas aan het begin stond van een nieuwe succesperiode.
Ik was weer naar het westen van het land verhuisd en klopte opnieuw aan bij mijn
tekstschrijver Lennaert Nijgh. Dat succes had ik toen helemaal niet verwacht. Nu kijk
ik er ook van op omdat ik hitparades nogal associeer met jonge groepjes.
Kon dat broekje van toen zich voorstellen dat hij als 62-jarige nog dagen aan een
stuk interviews aan de Vlaamse pers zou geven?
DE GROOT: Nee. Zelfs als ik als broekje al ideeën had over de toekomst, had ik zeker
niet verwacht dat het zo lang zou blijven duren. Ik had eventueel kunnen bedenken dat
ik nog wel iets zou doen op deze leeftijd, maar dat zou toch meer in de
bejaardensector liggen - op zondagmiddag de hoogbejaarden animeren - of ik zag me in
kleine cafeetjes optreden. Het is heel anders gelopen. Gigantische zalen zijn maanden
op voorhand uitverkocht. Ook in Amerika zie je Lou Reed en co aardig ouder worden.
Wat dat precies op sociologisch en cultureel vlak betekent, moet maar eens een
student in een dissertatie uitzoeken en uitschrijven.
Waarom heb je je vroeger als tekstschrijver altijd achter Lennaert Nijgh
verborgen? Hij is helaas overleden en toch breng je nog nummers van hem. Vanwaar die
aarzeling voor songs die je zelf schrijft?
DE GROOT: Het maakt me niet zoveel uit wie een tekst schrijft. Als ik die goed vind,
zing ik die. Toch moet ik toegeven dat ik met het schrijven van de teksten voor deze
cd iets heb aangeboord waarvan ik niet vermoedde dat ik het ook leuk zou gaan vinden.
Het was noodzakelijk om die teksten te gaan schrijven, en ik ben daar aarzelend en met
enige gevoelens van angst aan begonnen. Dat bleek niet alleen te lukken, maar ik vond
het ook leuk om het te doen. Ik ben nu ook eerder geneigd om het zelf te proberen voor
ik bij anderen aanklop.
Je treedt ontzettend veel op. Is elke avond een euforische trip?
DE GROOT: Zeker geen sleur, als je dat wilt suggereren. Uiteraard krijg je ergens wel
de marathondip, maar als je daar gewoon doorheen toert, wordt het weer leuk. Het
hangt enorm van de zalen af. Als je vijf keer na elkaar een zaal ervaart die saai is,
dan wordt die vijfde keer een moeilijke voorstelling en dan denk je op het podium:
was ik nu maar klaar. Als de volgende een ontzettend leuke zaal is, gaat het weer.
Dat heeft niks met de liedjes te maken.
Wat bedoel je met een leuke zaal: meer applaus, een publiek dat je helemaal kunt
inpalmen?
DE GROOT: Een zaal die alert is, die wat sneller reageert en die weet waar je het
over hebt. Dat werkt niet alleen makkelijker, maar creëert ook een levendige en
dynamische voorstelling. Automatisch ga je dan ook meer contact zoeken met het
publiek. Dat maakt het domweg wat makkelijker.
Heb je ooit moeilijke tijden gehad, dat je dacht: ik heb voor een totaal verkeerde
job gekozen?
DE GROOT: Die heb ik geregeld gehad, maar dat was niet in tijden dat het moeilijk met
me ging. De momenten dat ik dacht 'nou, ik moet iets anders gaan doen. Ik heb hier
geen zin meer in' waren op dagen en nachten dat ik zenuwachtig was over de kwaliteit
en het resultaat van dingen waarmee ik bezig was. De zenuwen stonden dan zó gespannen
dat ik verzuchtte: 'Wat doe ik mezelf aan!' Ik stond daar maar zenuwachtig te doen,
was onzeker, sliep niet, deed naar tegen mijn vrouw. Dan droomde ik echt van een
andere baan.
Het leuke was wanneer het weer liep. Precies alsof je na een lange ziekte weer beter
bent. Toen mijn laatste cd op gejuich werd onthaald, de tour was uitverkocht en het
publiek het een ontzettend goede voorstelling vond, verdween die spanning en brak er
een periode van loutering aan.
Wat moet ik me daarbij voorstellen?
DE GROOT: Het is echt alsof je lichaam schoongemaakt is en ontdaan van allerlei nare
dingen die erin geslopen zijn. Ik moet wel zeggen, dat komt een beetje met de jaren.
Ben je nu milder?
DE GROOT: Nee, niet milder. Ik ben kritischer op mezelf. De reacties trek ik me echt
aan. Vroeger maakte ik dingen en luisterde ik niet naar kritiek. 'O, ik zie wel!
Ik ga lekker toeren.' Nu komt de zenuwachtigheid vaker opzetten.
Je zou toch denken: na al die jaren weet Boudewijn de Groot wel wat hij kan.
DE GROOT: Ja, dat zou je denken, maar zo werkt het niet. Want als je perfect weet hoe
een goed boek in elkaar zit, schrijf je niets anders dan goede boeken en moet je
logischerwijze ook in staat zijn het perfecte boek te schrijven en dan houdt het op.
Dat is de verschrikkelijke paradox van de kunstenaar of van iemand die creatief bezig
is: die zoekt naar perfectie, maar mag die nooit bereiken. Hij is er niets mee.
|
|