Vroeger waren mijn kinderen bijzaak. Nu zijn we de beste maatjes'

Boudewijn de Groot herstelde ontwrichte familiebanden

auteur:
geplaatst in: Humo, 5 oktober 2004

'Misschien komt wijsheid inderdaad met de jaren', zegt Boudewijn de Groot, die in mei 60 jaar werd. Na een erg woelig leven lijkt de Nederlandse kleinkunstenaar eindelijk rust te hebben gevonden. 'Voor her eerst in mijn leven ben ik daardoor ook in staat om aan een relatie te werken.' Daarmee legt de 'Flikken'-acteur ook meteen het succes van zijn derde huwelijk met Anja uit.
Zestig jaar worden, het doet Boudewijn de Groot niet veel. Hij voelt zich al zijn hele leven een 'eeuwig kind' en terugblikken doet hij nu niet meer dan anders. De Groot is sowieso een nostalgicus, die vaak met weemoed graaft in zijn verleden, waarin hij constant op zoek was naar uitdagingen om de verveling tegen te gaan, naar voedsel om zijn onrustige ziel te bedaren. Dat heeft hij vandaag niet meer. Op zijn zestigste heeft hij zielenrust gevonden. Is het eeuwige kind weg en is Boudewijn eindelijk volwassen? 'Wat betekent volwassenheid?' kaatst hij de bal terug. 'Iemand die zichzelf als volwassen ziet, staat stil. Volwassenheid is een saaie status-quo. Leeftijd houdt me niet bezig en ik heb geen angst om ouder te worden. Ik neem het leven zoals het is Zestig, dat is een getal als een ander. En voor zover ik weet, is er geen houdbaarheidsdatum op mij gekleefd.'

Toch moet je als zestiger op een of andere manier geconfronteerd worden met leeftijd.
Anderen hebben het er blijkbaar lastiger mee als ik. Ik mankeer niks, fysiek en mentaal voel ik me een twintiger, al ben ik vlugger moe en vergeetachtiger dan vroeger. Veel van mijn leeftijdgenoten denken dat ze tijdloos zijn. Het is typisch voor mannen van mijn generatie. Ik heb dat ook een beetje, al probeer ik me niet krampachtig jonger voor te doen dan dat ik ben. Ik doe nog altijd mijn ding, zoals ik altijd heb gedaan. Mijn kleinkinderen vinden me intussen een ouwe bal. Dat is normaal, zeker? Toen ik jong was, leken mensen van zestig en ouder op sterven na dood. Nu ondervind ik aan den lijve dat het niet zo is.(lacht)

Het mag een wonder heten dat je zestig geworden bent. Je verklaarde ooit: 'Als ik 47 ben, wil ik hier weg zijn.'
Ik heb me dat ooit laten ontglippen op een donker moment in mijn bestaan. Het zal een schreeuw om aandacht zijn geweest. Als ik me goed herinner, heb ik ook gezegd dat áls ik de kaap van de 47 zou halen, ik nog heel lang zou meegaan. En daar ben ik mee bezig. Ik heb geen droomleeftijd in mijn gedachten, ik hoop enkel op een waardige manier afscheid te kunnen nemen van het leven Ik wil geen lang sterfproces, waarbij ik geestelijk aftakel. Ik wil niet gevangen zijn door onmacht. Ik kan me niet voorstellen dat er een moment in mijn leven zou komen dat ik niet meer kan zingen, schrijven of lezen. Dat zou ik vreselijk vinden. Maar euthanasie zou ik nooit overwegen, dat vind ik een laffe manier van sterven.

Je bent van nature een nostalgicus, gefasineerd door het verglijden van de tijd. Is dat nog steeds zo?
Ik merk bij me met vergelijken van de tijd steeds intensiever ben gaan bezighouden met mijn kindertijd en er steeds meer details over te weten wil komen. Ik weet ook niet hoe dat komt.

Je bent geboren op Java,in een zogenaamd 'jappenkamp'. Herinner je nog iets van die tijd?
Ik was amper één teon ik er wegging, dus is het een zwarte vlek in mijn geheugen. Mijn zus was zeven, zij heeft wel pijnlijke herinneringen aan die tijd. Indonesië zit wel deels in mij, ik deed er zintuigelijke indrukken op die niet te wissen zijn. Ik at na mijn terugkeer naar Nederland bepaalde zaken waarbij ik dacht: 'Dit heb ik al eerder gegeten.' Maar concrete beelden van Java heb ik niet.

Je verloor er je moeder als eenjarige.Je hebt haar nooit gekend
Ik verhuisde al heel jong naar Nederland en stelde me weinig vragen bij onze gezinssituatie. Ik werd opgevoed door mijn vader en mijn tante, die ik gewoon mama noemde. Ik had dus het gevoel een moeder te hebben. De emotionele klap kwam toen mijn vader hertrouwde - ik was toen acht - en ik plots een stiefmoeder had. Ik voelde me machteloos, ik moest me zomaar neerleggen bij mijn nieuwe leven, weg van mijn tante die ik zo graag had. Gelukkig was ik jong en soepel genoeg om me aan te passen aan de nieuwe situatie. Ik heb eigenlijk een heel prettige jeugd gehad.

Toch zeg je altijd dat je in je jeugd nooit geleerd hebt dat je een hechte emotionele band met iemand een leven lang kan duren. Dat is een negatieve ingesteldheid.
Dat is het resultaat van het verbreken van mijn band met mijn tante. Zoals ik al zei: niemand heeft me ooit gevraagd hoe ik me daarbij voelde. Er werd in die tijd nauwelijks gepeild naar de gevoelens van kinderen. Ik heb nooit een hechte relatie gehad met iemand van mijn familieleden, ook niet met mijn vader. En dat gevoel van ongebondenheid zit niet in mijn genen. Daardoor is een vaste relatie aangaan voor mij nooit makkelijk geweest. Een relatie die niet van een leien dakje liep, daar heb ik nooit aan gewerkt. Ik koesterde mijn relaties niet. Gedaan is gedaan, dacht ik altijd.

Vandaar dat je eerste huwelijken en een indrukwekkende reeks relaties telkens op de klippen liepen?
Inderdaad. Zodra het slecht ging, kapte ik ermee. Zat ik met een baalgevoel, dan moest mijn omgeving het ontgelden. Ik heb veel periodes in mijn leven abrupt, zonder omkijken afgesloten. Ik geloofde dat wanneer ik de dingen en de personen achterliet die me niet gelukkig maakten, ik veel gelukkiger zou worden in een nieuwe omgeving. In de loop der jaren heb ik geleerd dat die truc niet altijd werkt. Ik ben nooit een avonturier geweest, maar wel een onrustige ziel. Ik gaf vlug toe aan verveling. Ik kon vroeger geen vijf jaar op dezelfde plek wonen of dag in dag uit met hetzelfde bezig zijn .Nu kan ik dat wel.

Vandaar dat je huwelijk met Anja al negen jaar standhoudt.


Omhoog
Terug