Nieuwe album Lage Landen gaat over liefde, dood , berusting

BOUDEWIJN DE GROOT LAAT ONS IN DE SPIEGEL KIJKEN

auteur: Frits Spits
geplaatst in: (internet) De Krant met een mening, maandag 22 januari 2007

Een nieuw album van Boudewijn de Groot (62) is nog altijd een belangwekkende gebeurtenis. Dat heeft natuurlijk in de eerste plaats met zijn staat van dienst te maken maar ook met de liedjes waarmee hij ons op zijn vorige cd Eiland in de Verte alleen liet. Die maakten alweer een verlangen los naar meer. En dat meer is nu gekomen in de vorm van het nieuwe album Lage Landen.

Wat Boudewijn de Groot heeft mee te delen over het leven is weer interessant geworden. Toen hij in de jaren zestig begon was hij een woordvoerder van zijn generatie. Van mijn generatie. Van mij. De vlinder in hem stierf zo ongeveer op hetzelfde moment als die in mij. Het testament dat hij had opgesteld werd de blauwdruk voor het mijne. Als ik door het Land van Maas en Waal trok, sloot ik me aan bij zijn circus, en aan het strand rook ik dezelfde patatlucht als hij, werd ik dronken van dezelfde wijn. De gouden sleutel op de borsten van Elly Nieman werd mijn seksuele revolutie. Dat Boudewijn de Groot daarbij in veel gevallen gebruik maakte van de teksten van Lennaert Nijgh is eigenlijk niet zo van belang. Hij en Lennaert presenteerden zich als een soort twee-eenheid. Ik heb de één nooit helemaal los kunnen zien van de ander. Het beeld dat opdoemt als je naar het vroege werk van De Groot-Nijgh luistert is dat van jonge studentikoze eenlingen met een hoofd vol van poëzie, een hart vol van idealisme, zo hier en daar aangelengd met een scheutje anarchie. Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh waren mannen van hun tijd. Dylan was een voorbeeld voor hun en zij waren weer een voorbeeld voor anderen.

FIETSER
Met het klimmen der jaren legden zij natuurlijk de onschuld af die hun songs uit de jaren zestig mede kenmerkte. Hun liedjes werden meer gewoon. MI>Hoe Sterk Is De Eenzame Fietser (Jimmy) en Als de Rook Om Je Hoofd is Verdwenen zijn voorbeelden daarvan. Ze zeiden nog wel iets over de tijdgeest, maar ze misten toch de betovering van het begin. Daarbij kwam dat de eenzame fietser niet eens meer bedacht was door Lennaert Nijgh. De band tussen Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh werd losser en dat betekende ook dat Boudewijn in zijn liedjes meer op drift raakte. Zijn albums uit de jaren zeventig horen beslist niet tot het beste wat hij heeft gemaakt. Maar ook al stel ik dat vast: een zekere kwaliteit hielden die liedjes natuurlijk altijd. De Groot bleef goed zingen en zijn compo-posities werden nooit vervelend.
Hoe dan ook. Het was of Boudewijn de Groot zelf besefte dat hij niet meer zo heel veel toe te voegen had aan wat hij al had meegedeeld. Na de zeventiger jaren heeft hij zich heel lang stil gehouden. Hij werd actief op andere terreinen. Zo zag ik hem acteren in een toneelstuk over Anne Frank en een hoofdrol spelen in de Robert Long-musical Tjechov. En ook dat deed hij allemaal heel goed. Maar zijn liedjes, zijn sterkste wapen , raakten op de achtergrond.
TOP 2000
Tot……er ineens weer een nieuw album was: Een Nieuwe Herfst. Met daarop het wonderschone Avond, inmiddels een vaste waarde in de Top 2000 van Radio 2. Een Nieuwe Herfst is misschien wel een van de beste cd-titels die ik ooit onder ogen heb gekregen. Want die is alleszeggend. Er begint een nieuwe fase in het artiestenleven van Boudewijn de Groot. Het ouder worden, de herfst van zijn leven, gaf blijkbaar weer voldoende stof om over te zingen. Grappige bijkomstigheid is dat de man met wie hij in het begin van zijn carrière vaak is vergeleken, Bob Dylan, eigenlijk net zo'n wederopstanding beleeft. In dezelfde tijdspanne zelfs, ook met inmiddels drie albums.
De lijn van een Een Nieuwe Herfst werd voortgezet op Een Eiland in de Verte.

En nu is er dus Lage Landen. Dertien songs waarin Boudewijn de Groot spreekt over zijn leven, over de naderende dood. Het zijn teksten met de blik achterwaarts. Opnieuw werpt hij zich op als de woordvoerder van mijn generatie. Hij weet heel precies wat je bezighoudt als je het grootste deel van je leven achter je hebt liggen.

Dat hij daarbij soms de woorden van Lennaert Nijgh (overleden op 28 november 2002) gebruikt gebruikt, of van Freek de Jonge of van Willem Wilmink. Dat blijft om het even. Als Boudewijn de Groot zingt, worden de woorden van hem. Boudewijn zingt over liefde, berusting, dood, herinnering.

DE TREINREIS
De Treinreis is de beschrijving van een boze droom, van een naderend einde, van een man die nog niet dood wil omdat er nog zo veel te beleven is:
Het fluitje klinkt
Mijn trein zet zich in beweging
Als een vreemd figuur het perron komt opgerend
Ik maak een hulpeloos gebaar
Ik kan niet helpen
Hij kijkt me aan met een blik of hij me kent

Hij weet nog net in de laatste wagon te springen
Ik pijnig mijn hersens
Wie kan dat nou toch zijn
Opeens komt alles wat in me beweegt tot stilstand
Mijn god: ik schrik me dood ..het is Magere Hein

Ik wil de trein uit
Maar we stuiven door de weide
Ik zou moeten springen
Maar ik wil nog niet dood

Mooi van tekst is ook Hoogtevrees in Babylon. Metafoor voor zijn carrière. Over wat lukt en niet lukt. Over ambities die tot aan de hemel reiken, met uiteindelijk de conclusie dat je niet al je dromen waar kan maken, ook al wil je dat wel en waarschuwen anderen dat het je niet zal lukken.
De zin om te onthouden uit dit lied luidt zo:
Ik dacht je moet je niet laten storen door wie niet in je gelooft
HOGEDUIN
En wie mijmert niet over zijn jeugd als hij de plekken van weleer bezoekt. Boudewijn de Groot doet dat in het breekbare Hogeduin.

Daar ligt achter de duinen
De stad waar ik begon
Als groene bloementuinen
Ligt Kennemerland in de zon
De Bloemendaalse lanen
de sloppen van de stad
waar ik een toekomst droomde
die ik 's morgens weer vergat
ik dwaalde in vele steden
in donkere stegen rond
op zoek naar wie ik liefhad
en die ik nimmer vond

waar ik ook ging ter jachte
op buit en nieuwe lust
hier blijft zij altijd wachten
hier vind ik altijd rust.

De titelsong Lage Landen is somber van toon. De Groot is bevreesd voor veranderingen in het welvarende Nederland. Zo'n lied zing je niet als je twintig bent. Stil van ontroering word ik als ik naar Altijd Samen luister. Een lied over de liefde die niet pril is maar de storm van jaren heeft doorstaan:
Wij zijn altijd samen
Wij zijn altijd één
Wij zijn altijd samen


Omkijken met Boudewijn de Groot is jezelf terugzien. Boudewijn de Groot heeft de spiegel weer gevonden waarin hij ons in de jaren zestig al liet kijken.

www.krantmeteenmening.nl


Omhoog
Terug