Een meisje van zestien. Het doorbraaknummer van Boudewijn de Groot in 1965 én
het openingsnummer ruim 35 jaar later in De Hofnar in Valkenswaard.
De nostalgische start suggereerde vrijdagavond een avondje terug in de tijd.
Even flitsten oude beelden voorbij. Boudewijn de Groot enkel en alleen met een
akoestisch gitaar in een rokerige, pikzwarte ruimte. De waarheid is anno 2002
anders.
Er staat een meneer De Groot op het podium - zoekend naar vernieuwingen - met
achter zich een compleet muzikaal bedrijf.
De terugblik naar het verleden duurde ondanks de lange zit met dertig liedjes
relatief kort. De basis bestond vooral uit nieuw en minder bekend repertoire
waaronder veel werk van Lennaert Nijgh, maar ook teksten van Freek de Jonge en
Jan Rot. Hoewel meer oud werk wenselijk was, zijn de nieuwe nummers vanuit het
perspectief van Boudewijn de Groot begrijpelijk. De achtkoppige*) begeleidingsband
telt klinkende namen als de ex-Doe Maar-leden Jan Hendriks en Ernst Jansz.
Verder soleert veteraan Jan de Hont op gitaar en is er een hoofdrol voor
violiste Monique Lansdorp, die een bijzonder verfrissende werking heeft op het
geheel.
Met de vele mogelijkheden in huis kiest Boudewijn de Groot voor
thematische muziek, waarvan het aanvankelijk monotone country-blok het minst in
de smaak viel. De kracht van Boudewijn de Groot blijft de passie, die bij het
nummer Malle Babbe magnifiek tot uiting kwam. Wie kent het door Rob de Nijs
afgeraffelde liedje niet? Bij Boudewijn de Groot komt de persoon Malle Babbe
daadwerkelijk tot leven, omdat de zanger het verhaal meesterlijk vertolkt.
De meefeestende toeschouwer begreep de bijzondere ambiance niet en kreeg volkomen
terecht geen bijval.
Ook bij het nieuwe 'zeeblok'-liedje Matroos Havenloos (tekst Freek de Jonge)
over de Zangers Zonder Naam werd de verhaallijn door de performance van Boudewijn
de Groot versterkt. De inmenging van het publiek bij het Leonardo da Vinci-lied
leek een gewaagde zet. Boudewijn de Groot is immers nooit het type geweest dat
het publiek opzweept. Desondanks zong vrijwel iedereen de tweede stem mee vanwege
de ongedwongen manier waarop hij het mini-project tot stand bracht.
Boudewijn de Groot heeft ideeën genoeg. Tal van muzikale variaties passeren de
revue waaronder 'glasmuziek' en Ierse folk. Jammer dat de afsluiting Maas en Waal
iel en rommelig klonk. De volgende keer daarom liever geen gezamenlijk
akoestische, maar een krachtigere versie. Dan komt het schilderij van Jeroen
Bosch veel meer tot leven.
*) Red: moet zijn: zevenkoppige.
|
|