Nederlandse pop in de jaren zestig

De Bataafse beat

auteur: Marc Didden , foto: Herman Selleslags
geplaatst in: De Standaard (België) 10 mei 2002

Op 11 september 1959 ging het Nederlandse popprogramma Tijd voor teenagers voor het eerst in de ether. Het gelijknamige boekje is behalve een beknopte geschiedenis van de Nederlandse popradio ook een mooie bloemlezing van Nederlandse popsongs uit de jaren zestig. Naast een boel jatwerk zitten daar onvervalste popklassiekers van Nederlandse bodem bij, dankzij interessant volk als Peter Koelewijn, Armand, Bob Bouber, Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot.

1.
De beste boeken zijn soms boeken die geen boeken zijn. Zo wil ik mij tijdens een lange vliegreis wel eens graag overleveren aan het soort triviadrukwerk dat in Angelsaksische landen zoetjesaan een eigen mineur genre is geworden: de lijstjesboeken. Dunne boekjes vol dikke letters en onzinnige opsommingen als ,,De Tien Plekken in Parijs Waar Je Best Iemand Voor het Eerst Zoent'', ,,De Twaalf Hotels in Spanje Waar Hemingway Nooit Geslapen Heeft'' of ,,Achtentwintig Gesloopte Geboortehuizen van Fictieve Romanpersonages''. Het leidt er wel eens toe dat ik hoog in de lucht zelf lijstjes ga maken. Minder storend voor je medepassagiers dan neuspeuteren of nagelknippen en
je leert er jezelf ook beter door kennen. Toen ik laatst op weg naar New York een mentaal lijstje maakte van ,,De Tien Mensen Waar Ik
De Grootste Hekel Aan Heb'' bleken ze allemaal in Gent te wonen. Say no more.

2.
Tijd voor teenagers van de Nederlandse omroepwonderen Co de Kloet en Leo Boudewijns is eigenlijk niet meer dan zo'n triviaboekje. Niemand zat erop te wachten en als het niet verschenen was, zou de zon wellicht morgen ook weer zonder meer opgaan.

Maar toch is dit lichte verhaal over ,,Honderd Nederlandse liedjes die de rock-'n-roll overleefden'' een werkje geworden waarin beide auteurs behalve grote liefde voor hun onderwerp, ook een voorbeeldige deskundigheid aan de dag leggen.

3.
Sedert 11 september laatstleden betekent 11 september iets vreselijks. Maar 11 september 1959 is dan weer een datum die met gouden inkt kan worden ingeschreven in de rijke geschiedenis van de Nederlandse populaire muziek. Op die dag werd voor het eerst, tussen vijf uur en halfzes over de radiogolven van Hilversum 1 Tijd voor teenagers uitgezonden. Het programma was er niet zonder slag of stoot gekomen. Co de Kloet, coauteur van het gelijknamige boekwerkje, mocht het programma presenteren en samenstellen, op voorwaarde dat de muziek die er gedraaid werd kritisch geduid kon worden en niet van het allerlaagste allooi was.

4.
Om u een idee te geven hoe wild het er in die dagen aan toeging, laten we u hier meekijken naar het programmasheet van die eerste uitzending: ,,Kansas City,'' door Pim Maas; ,,Waitin' in School,'' door Ricky Nelson; ,,Middernacht Blues,'' door Willy Schobbe (trompet); ,,You Gotta Learn,'' door Neil Sedaka; ,,Living Doll,'' door Cliff Richard; ,,Lonesome,'' door Monty Sunshine (klarinet); ,,Mama, Mama Mary,'' door The Gaylords; ,,The Formula of Love,'' door Nina & Frederik met Louis Armstrong; ,,Just Young,'' door Paul Anka; ,,You Are in Love,'' door Perry Como.

Tijd voor teenagers was vanaf de eerste uitzending een waanzinnig succes. Zeer tot de verbazing van de omroepbazen en de muziekbusiness destijds, die a) geen enkel inzicht hadden in de rol die muziek de komende jaren zou gaan spelen in de jeugdcultuur, b) zich zeer smalend uitlieten over alle muziekvormen die niet pasten in het toen als heilig geldende, nog erg naoorlogs getinte, big band-, schlager- en croonergebeuren.

5.
Dat ook in ons land in die jaren weinig geloof bestond in de overlevingskansen van de lichte muziek mag blijken uit deze anekdote: toen de jonge disk-jockey en latere betere bladenmaker Guy Mortier, samensteller en presentator van het meer dan voortreffelijke Schudden voor gebruik bij een van zijn N.I.R.-bazen ging aankloppen voor een budget om wat meer fantastische plaatjes uit Engeland en Amerika te doen overkomen, kreeg hij het historische antwoord: ,,Speelt gij eerst maar eens de achterkant van die dat g'al hebt!''

6.
Het boekje Tijd voor teenagers is behalve een kleine geschiedenis van de Nederlandse popradio ook en vooral een uitstekende bloemlezing van al het fraais dat uit de pennen van Nederlandse tekstdichters vloeide tussen 1959 en 1970. Daar is, vooral in het begin, behoorlijk wat jatwerk mee gemoeid, en vaak bedienen Hollands mooisten zich van klakkeloze vertalingen van buitenlandse (vooral Angelsaksische, maar ook flink wat Duitse, Italiaanse en Franse) hits. Maar voor iedere Karen Kent, Ciska Peters, Ria Valk of Trea Dobbs die opdoemt, mogen onze Noorderburen zich ook verheugen in de aanwezigheid van solied en origineel talent.

7.
Zo moet Nederland slechts tot 1960 wachten om als eerste land op het continent een volwaardige rock-klassieker in huis te halen met het memorabele ,,Kom van dat dak af'', een loeier van een song die in de beste Leiber-Stoller-traditie (Leiber en Stoller waren de huiscomponisten van de jonge Presley), tekstuele onzin en seksuele insinuaties verbond met rollende gitaren en een geile saxofoon. De auteur en uitvoerder van deze megahit was de jonge Peter Koelewijn, die daarmee, of hij dat nu wilde of niet, een basis legde voor de nederbeat die tot het midden van de jaren tachtig zeer goed zou boeren.

8.
Maar Koelewijn is niet het enige lichtpunt in de vroege jaren zestig, toen tegelijk met de Beatles, de Stones en Bob Dylan, gestalte werd gegeven aan de Bataafse beat door interessant volk als Armand (,,Ben ik te min?''), Boudewijn de Groot en de minder bekende maar desondanks zeer boeiende Bob Bouber. De man scoorde zowel als lid van Z.Z. en de Maskers een novelty -hit met ,,Dracula''(,,'t Hoofdgerecht van kraakbeensnippers klaargestoofd in keldervocht/ was licht geroosterd door de adem van een monsterlijk gedrocht'') als onder zijn eigen naam. Hij verdient vooral een monument voor de twee hits die hij schreef en produceerde voor de eerste Nederlandse mod-groep ,,Het'', het onweerstaanbaar slome ,,Ik heb geen zin om op te staan'' en het felle ,,Kejje nagaan''.

9.
Volkomen terecht ruimen de auteurs flink wat plaats in voor het grote talent van Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot. En al zijn deze twee heren in hun ,,Picknick'' en ,,Heksensabbat''-dagen onder invloed van het nuttigen van karnemelk en/of bepaalde bospaddestoelen wel iets te ver gegaan in hun pogingen om de wereld van Jeroen Bosch op de jukebox te krijgen, dat neemt geenszins weg dat een protestsong als ,,Welterusten, mijnheer de president'', een Aznavour-bewerking als ,,Een meisje van zestien'' of de ultieme coming of age -song ,,Testament'', onvervalste meesterwerken zijn.

10.
Tussen de regels door ontdekt de aandachtige lezer dat ook latere coryfeeën als Wim de Bie en Kees van Kooten zich al eens aan het songschrijven zetten in hun jonge jaren. Zelfs de erg chique Cees Noteboom had wel eens zin in een hit. Voor de toenmalige tafeltenniskampioen Paul Gimbel schreef hij het totaal vergeetbare ,,Twistziek'', dat gaat als volgt:

,,O ho! o ho / 'k Ben ziek / O ho! / 'k Ben ziek / Twistziek, twistziek, twistziek, twistziek, twistziek / Twistziek, twistziek, twistziek, twistziek, twistziek / 'k Wil twisten, twisten / Maar 'k twist alleen met jou / O ho ho! / Heen en weer en heen en weer / Heen en weer en heen en weer / Heen en weer en heen en weer / Duizend, duizend, duizend keer / 'k Wil twisten, twisten / Maar ik twist alleen met jou / Met jou wil ik gaan twisten / Met jou twist ik 't best / Kom twist met mij / En je vergeet de rest.''

11.
Ten slotte, en eer u gaat denken dat alles in Nederland naar goede smaak ruikt, geef ik u nog mee dat in deze anthologie ook nog perennische pulp voorkomt als ,,Hé, niet zoenen op het zebrapad,'' door Willeke Alberti, ,,Janus pak me nog een keer,'' door de al vermelde vocaliste Ria Valk, ,,Sophietje,'' van Johnny Lion, ,,Kom uit de bedstee, m'n liefste,'' van Egbert Douwe of ,,Waarom heb je mij laten staan,'' van de Heikrekels.

Ons eigen wonderlijke land mag zich verheugen in twee vermeldingen: eentje voor Will Tura en ,,Eenzaam zonder jou'', een andere voor Rocco Granata, die zich zijn wereldhit ,,Marina'' voor Nederland enigszins liet ontstelen door Johnny Hoes, die het nummer vertaalde en bewerkte ten bate van Willy Alberti. En zo is het altijd wat.

CO DE KLOET & LEO BOUDEWIJNS, Tijd voor teenagers. Honderd Nederlandse liedjes die de rock-'n-roll overleefden, Fontein, Baarn, 280 blz., 11,32 euro.
De Standaard


Omhoog
Terug