Gebeurtenis: concert Boudewijn de Groot. Programma: Lage Landen. Met: Boudewijn de
Groot (zang en gitaar), Jan Hendriks (gitaar), Jan de Hont (gitaar), Monique Lansdorp
(viool), Ernst Jansz (piano en zang), Åke Danielson (synthesizer), Lené te Voortwis
(bas) en Mark Stoop (drums). Gehoord: 2/2 De Klinker, Winschoten. Publiek:
uitverkocht. Nog te zien: 7/2 Leeuwarden; 8/5 Drachten; 11/5 Hoogeveen en 12/5
Stadskanaal
Het is het eeuwige dilemma van een muzikant die er een carrière van meer dan veertig
jaar op heeft zitten. Het publiek komt voor de hits uit het verleden, terwijl de
artiest nog vervuld is van zijn laatste werk. Boudewijn de Groot deed wat hij moest
doen om iedereen tevreden te stellen en knipte zijn voorstelling in tweeën.
Voor de pauze stonden de nummers van zijn pas verschenen cd Lage Landen
centraal. Die bleken een samenhangend geheel te vormen waaruit vooral kalmte en rust
uitging. Het past bij de Groot, een icoon van de Nederlandstalige muziek. Op
62-jarige leeftijd is het in de herfst van zijn leven tijd voor bezinning. De Groot
kijkt vooruit en ziet Magere Hein naderen, blikt terug in het overpeinzende Zelden
Kunnen Praten, twijfelt over het bestaan van God in Achter De Hemelpoort
en ziet de multiculturele toekomst in Spelende Meisjes.
Van de beminnelijk wiegende cadans van zijn nieuwste materiaal bleek live, meer nog
dan op de cd, een vitale kracht uit te gaan. Zo wist De Groot met zijn beschouwende
woorden op meesterlijke wijze een warme melancholieke sfeer op te roepen. Dat zijn
lappen tekst zo mooi gedijen was ook de verdienste van de knap ingetogen spelende
begeleidende muzikanten. Een fraai stel bij elkaar trouwens, kopstukken als Ernst
Jansz, Jan Hendriks (beiden van Doe Maar) en Jan de Hont (ZZ & De Maskers).
Na de pauze was de betovering verdwenen en werd een greep uit de oude doos gedaan.
Natuurlijk waren daar Tante Julia en Jimmy en de neo-klassieke
publieksfavoriet Avond. De Groot koos overigens niet alleen voor de
gemakkelijkste weg, met nummers als Tegenland en Cinderella.
Psychedelische teksten, in de hippietijd geschreven door zijn gestorven compagnon
Lennaert Nijgh, die een man op leeftijd - al heeft die er nog zo veel plezier in ze
te spelen - maar beter achterwege kan laten. Dan liever het tekstuele hoogstandje
Strand uit 1964, vermoedelijk terecht de eerste Nederlandstalige rap genoemd.
Dat het meest indrukwekkende deel van deze theatervoorstelling bestond uit het
nieuwste werk, moet De Groot goed doen. Het betekent dat de éminance grise van de
Nederlandstalige pop niet hoeft te teren op eens behaalde resultaten en waardig van
zijn oude dag kan genieten.
|
|