Gesprek met Boudewijn de Groot, de centrale gast op Nekka-Nacht 96
Boudewijn de Groot: 'Als je maar in jezelf gelooft.'

Het einde van een lange muzikale stilte

auteur: Wietske Vos, foto: A. Vanhee
geplaatst in: De Morgen, woensdag 24 april 1996

De Nekka-Nacht 96 wordt aangekondigd als een eerbetoon aan de kleinkunst. De belangrijkste gast dit jaar is immers de Nederlandse zanger Boudewijn de Groot. In 1985 bracht hij Maalstroom uit, een plaat die het voorlopige einde van zijn carrière aankondigde. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: de tijd lijkt eindelijk rijp voor een come-back.

In 1991 maakte Boudewijn de Groot verrassend zijn theaterdebuut in de musical Tsjechov en later speelde hij ook in Anne Frank. Toen werd het weer stil rond de "koning van de kleinkunst". Om den brode vertaalde hij Amerikaanse detectives en thrillers en trad hij af en toe op in de band van zijn zoon Marcel. Nu pas doorbreekt hij de muzikale stilte. Volgende maand komt een nieuwe cd uit en gaat hij weer toeren. Vanwaar die lange adempauze?
"De reaktie op mijn laatste plaat, Maalstroom, was niet die waarop ik gehoopt had. Nadat ik de plaat een aantal keren beluisterd had, begreep ik eigenlijk wel wat er mis mee was. De nummers had ik allemaal zelf geschreven en vind ik nog steeds erg goed. Alleen, de manier waarop ze uiteindelijk werden uitgewerkt was een zware miskleun. Het heeft even geduurd voor ik dat verwerkt had. Een jaar of vijf geleden dacht ik: 'Nu wil ik toch wel weer erg graag een plaat maken.''Het was mijn grote wens om alleen maar met teksten van Lennaert Nijgh te werken. Maar dat bleek makkelijker gedacht dan gedaan (lacht). Lennaert was op dat moment met totaal andere dingen bezig. Ik kon dus niet tegen Lennaert zeggen: 'Hier heb je vijftien melodieën, maak er wat van.' Ik moest echt wachten tot hij zelf met iets op de proppen kwam. Dat schept verwachtingen, hè"

Toch had Boudewijn de Groot geen zin op zoek te gaan naar een andere tekstschrijver. "Ik zou niet weten naar wie. Ik hoor op het ogenblik niet veel teksten waarvan ik denk: 'Ja, dit is is iets.' En als ik een goede tekst hoor, dan past die meestal goed bij degene die hem zingt, en niet echt bij mij. Bovendien wilde ik, vanwege de goede oude tijd, de hele plaat met Lennaert maken. Dat is in 1967 voor het laatst gebeurd.
Maar weer is het niet gelukt. De nieuwe cd, Een nieuwe herfst, bevat veertien liedjes. Negen teksten ztijn van de hand van Lennaert Nijgh, vijf nieuwe en vier oudere, "maar voor mij wel nieuw", aldus De Groot. Verder is er een tekst van De Groot zelf die door Herman Pieter de Boer werd bewerkt, 'Annabel' (ook van Herman Pieter de Boer), een tekst van Ruud Hollander [= moet Englander zijn, red.] Verantwoordelijk voor 'Jimmy') en twee teksten van de Nederlandse dichter Harm Schepers, één gedicht en een tekst die speciaal voor Een nieuwe herfst werden gemaakt.

dEUS
Een tweetal jaar geleden nam Jan Douwe Kroeske het initiatief voor een eerbetoon aan Boudewijn de Groot. Het resultaat was de cd Als de rook is verdwenen, waarop zestien Nederlandse en Vlaamse bands elk een nummer van De Groot zingen. Hoe denkt de meester zelf over deze ode?
"Ik vond die plaat erg ontroerend, omdat ze met zoveel toewijding en liefde is gemaakt. Bovendien is er goed over nagedacht. Niet dat die artiesten er maandenlang op hebben zitten broeden, maar het lijkt me niet zomaar even opgenomen. En als er uitvoeringen bij zijn die wel zo tot stand zijn gekomen, dan was er zeker voldoende stimulans en inspiratie aanwezig. Indrukwekkend. Prachtig vind ik Arno's versie van 'Beneden alle peil' en ook de 'Kinderballade' van dEUS sprak mij meteen aan. De kinderlijke onhandigheid waarmee ze het lied beginnen, wordt heel konsekwent doorgevoerd. Daardoor is het geen grap, maar echt een uitgangspunt, een opvatting. The Scene ('Waterdrager') vond ik trouwens ook goed. 'Malle Babbe' van Rowwen Hèze sprak mij het minst aan toen ik het voor het eerst hoorde. Na een paar keer luisteren begreep ik er iets meer van, maar ik vind het nog steeds niet zo verfrissend. Ze hebben het gewoon in hun eigen polkastijl gehouden".
Geen interview met Boudewijn de Groot kan eindigen zonder de onvermijdelijke vraag: hoe kijkt de vader aan tegen de ontluikende carrière van de zoon? Marcel de Groot heeft al twee cd's op zijn naam staan en scoorde bescheiden suksesjes met '(Ik wil) bij jou zijn' en 'Mijn vrienden en ik'.
"Marcel is erg aan het zoeken naar wat hij kan en niet kan. Als artiest heb je een nummer nodig waardoor het publiek bereid is een bepaalde kwaliteit toe te kennen aan wat je daarna maakt. Dat is hem nog niet gelukt. Hij is er zelf erg onzeker over en daarom is hij ook qua repertoire nog erg op zoek naar welke richting hij uit moet. Hij heeft gemerkt dat, als hij doet wat hij zelf mooi vindt, het bij het publiek niet aanslaat. Eigenlijk heeft hij een soort 'Meisje van zestien' nodig. Iets waar hij in eerste instantie niet helemaal achter staat, maar dat hem goodwill oplevert. Daarbij kan zijn achternaam zowel in zijn voor- als in zijn nadeel werken. Die naam opent een aantal deuren, maar schept aan de andere kant heel hoge verwachtingen, die hij waar moet zien te maken. Dat werpt een drempel op die misschien hoger is dan bij anderen, maar waar hij in principe best overheen kan komen. Ik hoop dat hij genoeg krediet heeft om nog een aantal platen te proberen. Hij moet zichzelf nog wat tijd gunnen en niet op een bepaald moment denken: 'Het heeft allemaal geen zin.' De mensen gaan toch pas in je geloven als je geloof in jezelf hebt. Twijfel in jezelf straal je uit, net zoals geloof in jezelf. Zo is het nu eenmaal."

Nekka-Nacht, vrijdag 26 april om 20.00 uur in Flanders Expo, Gent.
De cd Een nieuwe herfst van Boudewijn de Groot verschijnt bij Hans Kusters Music en zal worden verspreid door PolyGram.


Omhoog
Terug