NEDERLANDSE ZANGER BLIJFT ZALEN UITVERKOPEN
Muziek en de stem van De Groot zijn waardig ouder geworden.

Vergeefs op zoek naar andere tijden

auteur: Koen De meester, foto: Alex Vanhee
geplaatst in: De Morgen, 24 februari 2003

Publiek genoot van de vaak melancholische bindteksten en die gedeelde nostalgie zorgde voor intense sfeer.

Volgend jaar wordt Boudewijn de Groot zestig. De generatie van mei '68 zal bij dat bericht wel een rilling over het lijf lopen, want De Groot was tijdens de sixties en de seventies een van de grote iconen van het betere in Nederland en Vlaanderen. De virtuoze teksten van tekstdichter Lennaert Nijgh gecombineerd met zijn muziek bepaalden mee een tijdgeest die revolutionair en rebels was. Inmiddels is Nijgh overleden, maar de muziek en stem van De Groot zijn waardig ouder geworden. Dat bleek zaterdagavond mooi in de grote zaal van de AB, waar De Groot uitpakte met oud en nieuw materiaal.
De Groot werd in mei 1944 geboren in een Japans gevangenenkamp in Indonesië. Hij verloor al snel zijn moeder en in 1946 verhuisde hij naar Nederland. Daar leerde hij op het lyceum Lennaert Nijgh kennen. Die bleek uitzonderlijk gemakkelijk teksten te schrijven terwijl De Groot duidelijk talent had voor catchy melodieën. De twee maakten onder meer liedjes voor schoolmusicals. Begin jaren zestig nam De Groot een aantal singles op, maar het was 'Meisje van 16' (een vertaling van het Aznavour-nummer 'Une enfant') dat eind 1965 voor het eerst zijn naam in de spots plaatste. Op een eerste titellozeplaat stonden nog een rist vertalingen, waaronder liedjes van Bob Dylan, Paul Simon en Ray Davies. Het jaar daarop verscheen Voor de overlevenden, die een instantclassic in de Nederlandstalige muziek werd. De plaat werd nog in mono uitgebracht en bulkte van de knappe nummers als 'Verdronken vlinder', 'Testament', 'Lied voor een kind dat bang is in het donker'...
In die periode werkte de tandem De Groot-Nijgh op volle toeren en schreven ze verder onder meer 'Pastorale' voor Liesbeth List en Ramses Shaffy. In 1969 zette De Groot een punt achter zijn samenwerking met Nijgh. In de jaren daarop probeerde hij het onder meer met Engelstalig materiaal, maar toen het duo in 1972 weer ging samenwerken resulteerde dat opnieuw in een prachtplaat: Hoe sterk is de eenzame fietser. De Groot bleek echter een rusteloos mens die niet alleen flink wat relaties versleet, maar een paar keer de muziek vaarwel zei.
In 1996 verscheen er na twaalf jaar eindelijk nog eens een cd en die heette Een nieuwe herfst. Sedertdien toert De Groot geregeld in Nederland en Vlaanderen. In 1999 werd hij door koningin Beatrix benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In November 2002 overleed Lennaert Nijgh. De Groot zat toen midden in de tournee Andere tijden.

Boudewijn de Groot stak zaterdag van wal met een fris 'Meisje van zestien', even verder klonk 'Jimmy', maar een echt greatest hits-gedoe zou het niet worden. De inmiddels grijze zanger bracht namelijk ook een flink aantal nieuwe liedjes. Sommige hadden nog een tekst van Nijgh, maar ook andere tekstdichters waren aangezocht. Aan die teksten schortte niets, maar het niveau van de betreurde Lennaert Nijgh haalden ze net niet en ook de nieuwe muziek van De Groot klonk in een paar gevallen banaal. De arrangementen waren prachtig, maar de nummers zelf misten een verrassingselement. Dat was onder meer zo in 'Matroos Haveloos' op tekst van Freek de Jonge en 'Het einddoel' van Jan Rot. Die liedjes klonken vaak vermoeid en dat hadden we nooit van De Groot verwacht.
De stem van de Groot was echter als vanouds goed en de groep klonk bijwijlen fabelachtig. In zijn huidige toerband zitten dan ook een paar illustere muzikanten onder meer Van Morrisondrummer Mark Schaap (moet zijn Stoop, red), pianist Ernst Jansz (medeoprichter van Doe Maar), gitaarlegende Jan de Hont (Neerlands Hoop) en de ronduit schitterende violiste Monique Lansdorp. Het publiek genoot van De Groots vaak melancholische bindteksten en die gedeelde nostalgie zorgde voor een soms intense sfeer.
Voor de pauze vroeg hij nog aan de zaal om mee te zingen tijdens 'Leonardo', een van de liedjes (naast bijvoorbeeld 'Malle Babbe') die de beroemde tandem het begin van de jaren zeventig voor Rob De Nijs schreef. Ook na de pauze was het aandeel van de nieuwe liedjes groot, maar daar zaten wel een paar voltreffers tussen zoals 'Nergens heen'. Uit de classics hoorden we onder meer fijne versies van 'Avond' en een mooie finale met 'De laatste vrouw' en 'De engel is gekomen'. Eigenlijk hadden we een tegenwoordig weer passend 'Meneer de president' willen horen, maar De Groot haat het 'protestzanger'etiket te zeer. Voor de bis diepte hij 'Verdronken vlinder' en 'Testament' op, naast misschien wel De Groots eigen all-time-favoriet: 'Onderweg'. De afsluiter was een caleidoscopisch mooi 'Eva'. Andere tijden? Voorlopig heeft de tijd alleen maar vat op de kleur van De Groots haar.


Omhoog
Terug