Concert Boudewijn de Groot in Ancienne Belgique verliest op twee uur nauwelijks het juiste spoor.

Liefde is een terminale kanker

auteur: Bart Steenhaut, foto: Alex Vanhee
geplaatst in: De Morgen, maandag 2 juni 1997

Never say never again. Aan de vooravond van de jaren zeventig kondigde Boudewijn de Groot aan dat hij nooit meer op een podium wilde staan, en anderhalf decennium later stopte de Nederlandse liedjeszanger ook met platen maken. Maar zie, na dertien jaar stilte verscheen onlangs toch weer een nieuwe cd, en ter promotie daarvan trok De Groot zelfs opnieuw langs de Vlaamse culturele centra. Afgelopen weekend bereikte de toernee zijn laatste halte in de Brusselse Ancienne Belgique, waar het wonderkind van drieënvijftig twee keer voor een vol huis speelde.
Natuurlijk heeft de gewezen hippie al die tijd niet stil gezeten. Hij ging aan de slag als vertaler van detectiveromans, werkte mee aan televisieprogramma's en nam de titelrol in de musical Tsjechov voor zijn rekening. Daarnaast hield hij zich bezig met productiewerk, en kwam onder leiding van Jan Douwe Kroeske Als De Rook Om Je Hoofd Is Verdwenen tot stand, een tribute-cd waarop onder meer dEUS, The Nits, Arno en The Scene werk van Boudewijn de Groot vertolken. Door middel van een retrospectieve verzamelbox werd de belangstelling rond de zanger voort aangewakkerd, zodat er behoorlijk wat fans zaten te wachten op het toepasselijk getitelde Een Nieuwe Herfst. Daarop werkt De Groot opnieuw samen met Lennaert Nijgh, de tekstschrijver met wie hij sinds het prille begin van zijn sterkste materiaal afleverde.

Het decor bestond in Brussel uit twee muren van houten paletten waar volgens de zanger het statiegeld nog opzat. Daartegen hing zowel de gitaarkoffer die hij op de hoesfoto van zijn nieuwe cd draagt, als het rode jasje waarmee hij op Voor De Overleefden ('67) prijkt, zodat alle leeftijdscategoriëen in de zaal zich onmiddellijk thuis voelden. Toch zou het een paar nummers duren voor onze noorderbuurm zelf een ontspannen indruk maakte. Na de solo gebrachte opener 'Babylon' kwamen de zeven muzikanten één voor één het podium opgestapt. Dat bleken geen groentjes, want de gemiddelde leeftijd schommelde rond de vijftig, en met Ernst Jansz, Jan Hendriks (beiden ex-Doe Maar) Jan De Hont en Jacob Klaase waren er een aantal uitstekende sessiekrachten van de partij. Ter introductie van het sobere 'Avond' vertelde Boudewijn de Groot welk plezier het hem deed dat de nieuwe nummers terug met Nijgh tot stand waren gekomen. 'Zijn teksten handelen voortdurend over de liefde, en bij hem is dat steeds weer een poel van ellende. De dames willen namelijk nooit, en als ze toch instemmen denken ze daar binnen de kortste keren gegarandeerd weer anders over."

Het klopte: iemand wiens hart net vertrappeld was, kon zich woord voor woord herkennen in 'Als Jij Niet Van Me Houdt' en 'De Roos', twee chansons waarbij cello, viool en accordeon op elkaars schouder uithuilden, zoekend naar troost die niemand kon bieden. De liefde voor een vrouw was als longkanker bij een terminale patient: die weet ook dat roken zijn dood kan betekenen, maar bezwijkt hij telkens voor die ene sigaret, de laatste.
Gelukkig werden de tranen af en toe gedroogd ten voordele van een gulle glimlach. 'Malle Babbe'- De Groots equivalent van Brels 'Les Bourgeois' kreeg door toedoen van Jansz een zydeco-arrangement mee zoals je dat doorgaans alleen in de goorste kroegen van Louisiana kan horen, waarna het hyperkinetische 'Calypso' iedereen onderdompelde in een bad van exotische steeldrums. De Groots eigen interpretatie van 'Annabel' (ooit een hit voor Hans De Booij) was een beetje overbodig, en ook 'Eva', een gedicht van H. Schepers waarvoor Boudewijn zelf even achter de piano ging zitten, klonk een tikje rudimentair. Met 'Een Tip Van De Sluier', een van zijn sterkste songs, raakte het optreden weer op het juiste spoor.

Na een set van meer dan twee uur behield men de bissen voor aan de nostalgici. 'Testament', 'Het Land Van Maas En Waal en 'De Verdronken Vlinder' waren allemaal getuigenissen uit een ver verleden, maar deden zelfs bij de jongste toeschouwers een belletje rinkelen. Boudewijn de Groot mag dan inmiddels zelf een burgerman geworden zijn - zoals hij zelf zingt in 'Vrijgezel' -, ergens in dat lichaam woont nog steeds een hippie die elke dertien jaar om wat ademruimte schreeuwt. Daar valt zeker mee te leven.

Boudewijn de Groot: 'De dames willen nooit. En als ze willen, denken ze daar binnen de kortste keren weer anders Over.'


Omhoog
Terug