BOUDEWIJN DE GROOT

DE ROWWEN ROOTS

auteur: Klaas van Gend
geplaatst in: Boem, 30 november 1999.

Zoals alle goede bands, heeft ook Rowwen Hèze artiesten die hen als voorbeeld dienen. In de serie "De Rowwen Roots" ga ik op zoek naar de wortels van de muziek van de jongens. In deze aflevering een van Nederlands belangrijkste muzikanten en oud-producer van Rowwen Hèze: Boudewijn de Groot.

Boudewijn de Groot is een belangrijk persoon geweest voor Rowwen Hèze. Omdat hij producer is geweest van de albums "Boem", "Station America" en "The Moon is Mine", is hij al twee keer geïnterviewd: in Boem 5 (oktober 1992) en voor het boek "Een splinter van de ziel". Ik zal een poging doen om niet te veel uit deze interviews te herhalen. Maar we beginnen toch met een stukje geschiedenisles.

Het is 1944. Wereldoorlog II is ook in Nederlands-Indië aan de gang. Boudewijn wordt geboren in een Japans interneringskamp op 20 mei. Na afloop van de oorlog keert de familie terug naar Nederland en vestigt zich in Heemstede. Boudewijn groeit daar op en gaat in Haarlem naar het Coornhertlyceum. Daar ontmoet hij Lennaert Nijgh, die bij hem in de straat woont, maar een jaartje jonger is. Reeds op de middelbare school schrijven ze samen liedjes, maar helaas zijn hiervan geen opnames bewaard gebleven.

Na de middelbare school gaat "Boudy" naar de Amsterdamse Filmacademie, net als Lennaert trouwens. Samen maken ze de film "Feestje Bouwen" in 1962, waarin Boudewijn enkele liedjes zingt. Tijdens een vertoning van deze film bij een doktersfamilie, hoort de NTS-journaallezer Ed Lautenschlager de liedjes. Deze brengt Boudy en Lennaert in contact met Phonogram. De eerste singles worden geen succes; dat wordt "Een meisje van 16", door Lennaert vertaald uit het Frans, echter wel. En een groot succes ook nog. Boudy besluit profmuzikant te worden en neemt een aantal liedjes op. Deze komen samen in het album "Boudewijn de Groot" (ook uitgebracht onder de naam "Apocalyps"). Hierop staan - naast eigen werk - ook wat vertalingen van liedjes van Paul Simon, Donovan en Dylan. De nummers van de laatste twee en het nummer "Welterusten, Mijnheer de President" zorgen voor het label "Protestzanger", waar Boudewijn nog jaren last van zal hebben. Op dit album is Boudewijn's stijl al goed te proeven: de meeste liedjes bestaan uit zorgvuldig gezongen teksten, slechts begeleid door gitaar. Qua onderwerpen is de CD ondertussen nogal bejaard.

Een jaar later komt "Voor de overlevenden" uit. Liedjes over one-night stands, vrouwenversieren en (slechte) vrienden. En het nummer "Land van Maas en Waal", dat tijdens carnaval 1967 een nummer-1 hit wordt. De volgende plaat komt uit in 1967 en heet "Picknick". De kleurige hoes deed me al het ergste vrezen: een flowerpower-plaat. Wazige teksten (heeft Lennaert teveel wiet gerookt in die tijd?); nog meer liedjes over afgedankte da mes en "Prikkebeen" waarin Boudewijn een duet zingt met Elly Nieman.

In 1968 komt het album "Nacht en Ontij" uit. De Groot heeft gebroken met Nijgh en werkt voor dit album samen met een oude studiegenoot: Lucien Duzee. Dit is een lekker vaag album: heksen, magiërs, demonen en satan rennen rijkelijk in het rond. Vierentwintig minuten van de CD-versie worden gebruikt voor het vertellen van het verhaal "Heksen Sabbath", een nachtelijke bijeenkomst waar mensen bijelkaargedreven worden ter meerdere glorie van het kwaad. Om dat nummer goed te kunnen volgen moet je wel een behoorlijke bak kennis hebben van de klassieken: veel mythologie en magie. Afhankelijk van de uitgave bevat dit album nog enkele andere, meer normale, tracks.

Daarna wordt het wat rustiger rond Boudewijn. Hij doet wat kleine projecten (Tower, Session, wat productiewerk voor anderen) en woont een tijdje in een commune. Er komen een aantal succesvolle verzamel-LP's uit met enkele nieuwe nummers, waaronder de single "Als de rook om je hoofd is verdwenen".

In 1972 is het kennelijk weer goedgekomen tussen Boudewijn en Lennaert, want er verschijnt een nieuw album "Hoe sterk is de eenzame fietser", met onder andere de single "Jimmy". Ondertussen trekken ze nog even de carrière van Rob de Nijs vlot, met nummers als "Jan Klaassen" en "Malle Babbe".

Met Rene Daalder neemt hij in 1976 het album "Waar ik woon en wie ik ben" op. Inderdaad weer zonder Nijgh, waarmee hij "niet de juiste relatie heeft om dit soort zeer persoonlijke teksten te schrijven". De vier jaar daarna maakt Boudewijn geen albums, maar werkt onder andere als producer in de VS en hier en speelt samen met Hennie Vrienten. In 1980 verschijnt het album "Van een afstand", waarin hij samenwerkt met diverse tekstschrijvers, onder wie gelukkig weer Lennaert Nijgh.

In 1983 brengt "Bo" de Groot een Duitstalig album uit met nummers van zijn voorgaande Nederlandse albums. Het wordt geen succes. Een jaar later verschijnt "Maalstroom". Een eigen album met veel eigen teksten. Het is rustig, muzikaal en helaas weer geen groot succes. Daarom besluit Boudewijn een punt te zetten achter zijn carrière als muzikant en stort zich op het produceren van albums voor anderen en vertalen van boeken (onder andere Stephen King).

In 1996 verschijnt er toch weer een album: "Een nieuwe herfst". Boudewijn is duidelijk ouder geworden: luisterliedjes, allemaal puntgaaf opgenomen in een beschaafd arrangement en uiteraard goed verstaanbaar. De meeste liedjes bevatten teksten van Lennaert Nijgh of Herman-Pieter de Boer. De laatste is ook verantwoordelijk voor de tekst van "Annabel", wat enkele jaren eerder al een hit is geworden voor Hans de Booy. De CD opent met "Een wonderkind van 50", wat we ook al terugvonden op "Als de rook is verdwenen, Een eerbetoon aan Boudewijn de Groot". Dit laatste album was een idee van DJ Jan-Douwe Kroeske om de vijftigste verjaardag van Boudewijn te vieren. Hij vroeg 16 artiesten om een nummer van De Groot op te nemen in hun eigen stijl. Ook Rowwen Hèze deed daaraan mee en leverde "Malle Babbe", waar ze een polka van hadden gemaakt. Ik meen ooit ergens gehoord te hebben dat Boudewijn vooral dat nummer niet kon waarderen. Misschien had hij van Rowwen Hèze meer verwacht.

Zoals ik in de aanhef al had geschreven, heeft Boudewijn voor Rowwen Hèze drie albums geproduceerd. In Boem 5 vertelde hij dat hij al benaderd was voor "Blieve Loepe", maar dat hij vroeg of "ze eerst maar wat gevarieerder kunnen schrijven". Twee jaar later was RH ineens wel goed genoeg. Boudewijn omschrijft Jack Poels als de beste Nederlandse tekstschrijver, maar hij heeft weinig goede woorden over voor de muzikale kwaliteiten van de jongens. Verder missen ze volgens hem het soort arrogantie wat een artiest moet hebben om te kunnen overleven. In "de Splinter" meldt Boudewijn nog dat hij vindt dat de jongens muzikaal te weinig groeien en teveel vasthouden aan polka's en romantische ballades. Juist daarin krijgt hij enkele maanden later ongelijk, want het eerste album wat hij niet geproduceerd heeft, "Zondag in het Zuiden", is een stuk vrijer, gevarieerder en muzikaler geworden. Maar misschien is dat nu juist wel gebeurd omdat hij daarvoor de kiem gepoot heeft.

Boudewijn heeft duidelijk invloed gehad op Rowwen Hèze. Hij heeft hen veel geleerd over muziek ("probeer dat accoord eens in Fsus!"), arrangeren en regisseren. RH is een betere band geworden, ook al heeft 'ie later wat meer afstand genomen van zijn producties.
Boudewijn de Groot heeft nog veel meer gedaan dan ik in dit artikeltje heb beschreven. Hij is producer geweest voor veel Nederlandse artiesten en hij heeft bijgedragen aan een veelheid van albums van anderen. Ook speelde hij de hoofdrol in de musical Tsjechov van Robert Long. En hij heeft zijn muzikaliteit over kunnen dragen aan zijn zoons Jimmy en Marcel, die beiden ook niet onverdienstelijk zijn in de Nederlandse popwereld.

Veel meer dan ik hier in dit artikel heb beschrijven, is te vinden op de website http://www.boudewijndegrootthuispagina.nl waar Wim van der Mark † een poging heeft gedaan om al het werk van Boudewijn te catalogiseren.


Omhoog
Terug