"Als ik nu twintig was, zou ik precies dezelfde keuzes maken"

"Het ligt in mijn karakter dat ik zanger ben"

auteur: Annelien Scheele (exclusief voor www.boudewijndegrootthuispagina.nl)
geplaatst in: Boudewijn de Groot thuispagina, zondag 17 april 2005

Boudewijn zit in het veertigste jaar van zijn carrière, en als het aan hem ligt, is die nog lang niet af. Als enige Nederlandse én Nederlandstalige artiest staat hij op eenzame hoogte tussen de Groten der Aarde bij de eerste vijf in de Top 2000. Hij toert weer langs de theaters met de show 'Eeuwige jeugd' en ik mocht deze charismatische nestor van de Nederlandstalige muziek spreken over allerlei zaken die met zang te maken hebben.

Waarom ben je gaan zingen?
"Eigenlijk heb ik altijd gezongen, maar toen ik een jaar of zeventien was, ben ik serieus begonnen. Een vriendinnetje van mijn broer had een gitaar en zij zong erbij. Dat leek mij ook wel leuk. En toen ging ik dat ook doen...Maar het ligt in mijn karákter dat ik zanger ben, het ís gewoon zo."
Heb je ooit zangles gehad?
"Toen niet, nu wel. Ik ben daarmee begonnen toen ik Tsjechov ging doen (1991, red.). Ik wist dat ik zes avonden per week moest gaan zingen en ik wist níet of ik dat kon. Robert Long adviseerde me zangles te nemen. Dat heb ik toen gedaan. Ik had een totaal verkeerde ademtechniek, zong ontzettend vanuit mijn keel, met enorm veel ademdruk, zal ik maar zeggen. Ondanks dat ik al vijfentwintig jaar zong op die manier, had ik nooit last gehad.
Inzingen doe ik nauwelijks. Wel maak ik de spieren van onder andere mijn nek en kaak soepel en ik doe wat ademhalingsoefeningen."
Je articuleert nauwelijks…is dat een probleem?
"Ik heb altijd te horen gekregen dat ik heel erg verstaanbaar was en dat is het doel waarnaar wij streven…ik gebruik mijn lippen zeer beperkt. Da's altijd zo geweest, het zit in mijn natuurlijke spierbeheersing. Ik praat met mijn tong, denk ik. Ik heb ook de neiging binnensmonds te praten. Het zal ook wel iets met introversie te maken hebben, een soort terughoudendheid."
Was je verbaasd dat je gevraagd werd voor Tsjechov?
"Ik was zó blij verrast dat ik mezelf de tijd niet gunde om verbaasd te zijn. Ik had op de middelbare school al geacteerd omdat we een leraar Nederlands hadden die daar erg in geïnteresseerd was. Ik dacht dat ik dat wel kon, maar dat bleek niet het geval te zijn. Ik werd wel gevraagd om mee te doen, maar dat was altijd in kleine rolletjes, waarin weinig fout kon gaan (glimlacht). Vlak voordat ik gevraagd werd voor Tjechov had ik met Pim de la Parra een film gedaan, 'Let the music dance'. Ik had inmiddels zoveel films gezien, zoveel acteurs zien acteren dat ik vond dat ik dat nu wel kon. Van nature ben ik erg analytisch ingesteld, had veel geanalyseerd en ik zou dat dus nu in praktijk gaan brengen. Na afloop zei Pim dat ik eigenlijk heel goed kon acteren en niemand zei dat er abominábel geacteerd werd. Dus ik dacht, als niemand dat zegt, zal het wel een beetje oké zijn. Bij Tsjechov was het dus niet alleen om het zingen. Volgens mij heeft die regisseur, John van de Rest, die film ook gezien. En hij zal gevonden hebben dat ik wel een uitstraling had die Tsjechov ook had kunnen hebben. In de dingen die ik las over Tsjechov herkende ik veel over mezelf."
Hoe was de combinatie zingen/acteren?
"Daar heb ik erg veel van geleerd. Ik was niet alleen de zanger die slecht-articulerend en mompelend door het land trok, maar ik was ook volstrekt statisch. Ik stond achter de microfoon met een gitaar in mijn handen, dus fysiek gebeurde er weinig. Ik vond dat wel makkelijk. Als ik geen gitaar had, wist ik niet meer wat ik met mijn handen moest. Maar nu had ik ook nog eens een zendermicrofoontje, dus ik had dat enórme toneel en niks in m'n handen…ik dacht, O mijn god, hoe moet dat? Maar omdat het een toneelstuk was waarin gezongen werd, was ik dus een personage en was er een regisseur die me vertelde wat ik moest doen. Met behulp van mise-en-scène legde hij uit wat hij van mij wilde. In het begin deed ik dat precies, later kun je daar wel wat mee spelen."
Heb jij een goed geheugen?
"Ik ben niet zo goed in teksten onthouden, maar dit ging wel. Ik ben vrij snel uit mijn concentratie en dan raak ik mijn tekst soms kwijt. Ik ben wel eens gestopt in een liedje, maar het publiek vind dat nooit erg. Die vinden het wel iets leuks, of ontwapenends of verrassends hebben. Ze zijn nog nooit 'boe' gaan roepen ofzo."
In de televisieregistratie van de Vrienden van Amstel zing je op het einde vals. Hoe vond je dat?
"Het is in een hal en er komt van alles op je af. Ik had voor het eerst een oortje in en ik hoorde daar kennelijk iets totaal anders. Ik begrijp dus ook niet wat er gebeurd is. Ik zing heus wel eens een beetje vals…heb wel de neiging om af en toe te hoog te intoneren, maar zó vals…nee. Er moet iets technisch mis gegaan zijn. Punt is dat er na afloop ook niemand is geweest die dat tegen mij gezegd heeft. Niemand die iets tegen mij zei als 'dat op het einde van de avond…dat was verschrikkelijk!'. Anja, mijn vrouw, stond in de zaal en die zei 'ik heb dat helemaal niet gehoord'. Maar kennelijk heeft niemand het daar gehoord. Het was wel heel erg hard, allemaal. Ik heb de rest van de uitzending maar niet geluisterd. Ik vond 't heel frustrerend en dat blijft dan nog een paar dagen nasudderen en dan denk ik, oké dit is geweest, ik kan het niet uitvegen. Maar ik begrijp het nog steeds niet. Dat moeten ze toch gehóórd hebben in de regiewagen?"
Maakt het je onzeker?
"Ja, ik hou toch al niet van die grote hallen. En ik weet niet waar het valse zingen aan ligt. Als het iets is in mijn gehoorsysteem…want ik geloof niet dat iemand anders daar zo vals stond te zingen…dus als het níet iets technisch is, dan ligt het aan mijn gehoor. Maar ik kan alleen maar bedenken dat er iets misging met dat oortje. Ik was natuurlijk ook doodnerveus daarvoor. Opeens moet je met zo'n oortje. Ik heb nooit oortjes gebruikt, omdat ik graag contact heb met het publiek. Ik wil kunnen horen wat ze zeggen en daar iets mee doen. Maar dat is niet aan de orde in Ahoy. Er was geen tijd om het in te regelen, omdat ik de dag zelf besloot om oortjes in te doen. Dus we hadden een tussenoplossing bedacht: ik zou maar één oortje indoen. Daar stond dan de gitaar en mijn stem op. De band en het publiek zou ik gewoon horen via mijn andere oor. Ik denk dat daar ergens iets fout is gegaan met de balans of zo. Maar ik wil wel graag dat het allemaal zo perfect mogelijk gaat…ik vind dit dus wel heel vervelend… Ach, dit is zo'n moment in je carrière waar je later met humor op terugkijkt."
Hoe componeer jij?
Tijdens het componeren schrijf ik voor mijn stem. Maar als ik een nummer goed ken en alle zekerheden heb ingebouwd, durf ik met de melodie wel wat frivoler te worden… een uithaal die ik niet componeer, maar die ik op een gegeven moment wél ga doen. Vroeger had ik dat niet gedurfd, deels uit verlegenheid en deels omdat ik dacht dat ik dat niet kon met mijn stem. Door de zanglessen is mijn stem zoveel flexibeler geworden, ik durf nu ook meer, krijg het ook steeds beter onder de knie.
Ik begrijp zelden waarom mensen iets massaal mooi vinden of massaal afwijzen. Ik schrijf naar aanleiding van een tekst, moet een uitgangspunt hebben. Ik ben geen gedreven componist of musicus, ik ga niet zitten gitaarspelen of zo. Soms pingel ik wel een beetje op een piano, maar binnen vijf minuten ben ik bezig met een nummer van mijn repertoire. Ik ben niet iemand die creëert vanuit het niets. Een tekst dwingt me een beetje in een richting."
Kun jij ook teksten schrijven?
"Ja, ik heb ook wel zelf teksten geschreven. Maar Lennaert (Nijgh, red.) kon echt gaat zitten en iets schrijven en dan wás het ook wat. Zijn talent stond hem dat toe. Hij kon algemene gevoelens en emoties poëtisch weergeven zonder dat het ondoorgrondelijke poëzie werd.
Bij mij is dat anders. Ik heb niet de ervaring dat als ik ga zitten er ook daadwerkelijk iets komt. En ik denk niet dat ik het talent heb, anders zou ik wel een soort gedrevenheid voelen om iedere dag achter het bureau te gaan zitten met de pen in m'n hand en iets te schrijven. Als ik een mooie tekst krijg, ben ik zeer gedreven om daar een mooie melodie op te maken, daar ben ik dan enorm mee bezig. Daarmee ben ik wel afhankelijk van anderen om iets te laten ontstaan, dat ik niet zelf kan bepalen wanneer er iets concreets komt. Ik moet afwachten wat ik krijg en hopen dat het geschikt is."
Is jouw stem veel veranderd in die jaren?
"Ik merk dat er een rafel op mijn stem is gekomen. Mijn stem is wel veranderd door zangles, hij is voller geworden. Ik gebruik meer resonantie van mijn hoofd, zal ik maar zeggen, en ik gebruik een andere ademtechniek, mijn keel is opener. Ik heb wel gedacht dat de zangleraar dingen van me wilde die ik niet kon, waar ik de fysiek, het lichamelijk materiaal, niet voor heb. Bijvoorbeeld: als ik hard zing, heb ik daar geen adem voor. Hij zei dan: "dat is niet een kwestie van adem, 't is iets heel anders, je moet gewoon iets meer intensiteit geven".
Je laatste cd's lijken op je werk uit de jaren '60. Hoe komt dat?
"Dat komt door de arrangementen. Mijn vroegere werk werd gearrangeerd door Bert Paige. Ik kreeg een soort heimwee naar die arrangementen en omdat hij er zelf niet meer is, hoopte ik iemand te vinden die dat in zijn stijl kon. De vorige cd, 'Nieuwe Herfst', wilde ik maken met de klank van toen, met orkestarrangementen die in de buurt van het arrangeren kwamen van Bert Paige. Er is dus inderdaad meer verwantschap met het begin van mijn carrière. Het tussenliggende werk is wat experimenteler, ik zocht toen naar andere richtingen."
Was jij een protestzanger in de jaren '60?
"Nou ,ik was niet zozeer een protestzanger, maar de tijden waren anders, sociale bewogenheid, oorlog Vietnam, provo's, hippies. Iedereen hield zich bezig met pacifisme, gezag, dat soort dingen. De maatschappij was ermee bezig en dan is het natuurlijk logisch dat je daar als zanger aan meedoet en daar iets over zegt, er iets van meeneemt in je repertoire. En omdat de tijd zo is, worden die dingen dan sterker belicht."
Kijk jij veel terug?
"Ik zit zo in elkaar dat ik wel zie wat er met me gebeurt, ik ben geen planner… hou me niet met de toekomst bezig. Maar ik heb altijd veel teruggekeken, ik doe niet anders. Als kind al dacht ik heel veel aan het verleden, hoe kort dat dan ook was. Ik leef wel in het nu, kan daar ook enorm van genieten, maar ik ben zéker niet iemand die vooruitkijkt. Wat dat betreft laat ik het leven nog steeds op me afkomen."

Met speciale dank aan Annelien Scheele voor het exclusief beschikbaar stellen van haar interview.
Dit artikel zou, van oorsprong, verschijnen in het maandblad Vocalisten Magazine. Dit blad verschijnt echter (voorlopig) niet meer.
Mocht dat in de nabije toekomst wel het geval zijn dan zal de kop van het artikel worden aangepast.
Copyright van dit artikel behoort, onverkort, toe aan Annelien Scheele.


Omhoog
Terug