De nieuwe cd van Boudewijn de Groot - zijn eerste sinds acht jaar - bevat acht teksten van
zijn in 2002 overleden vriend Lennaert Nijgh. "Het is een in memoriam geworden, het echte
eerbetoon komt later wel."
Overveen - Op 20 mei wordt hij 60 en op 14 mei is het 40 jaar geleden dat hij voor het eerst
de Phonogram-studio in Hilversum binnenstapte. Wat is er mooier een jubileumtournee op de
laatsgenoemde datum te eindigen en hoe kan een bescheiden mens als Boudewijn de Groot zo'n
verjaardag beter vieren dan in een ver oord als Bonaire?
Te veel aandacht rond zijn persoon is Boudewijn de Groot al bijna 60 jaar lang vreemd. Zijn
nieuwe cd Het eiland in de verte kent een ingetogenheid die hem karakteriseert.
Acht van de 15 liedjes op deze plaat zijn van zijn oude gabber Lennaert Nijgh. Enkele songs
schreef Nijgh vlak voor zijn dood, maar er staat ook een sonnet op dat De Groot bij hem op
zolder vond in een beduimeld schoolschrift. Of het liedje De ballade van de
onsterfelijkheid, dat de zanger voor zijn vorige plaat Een nieuwe herfst had
afgekeurd, maar waarvan zijn huidige muzikale maatje Ernst Jansz nu zei: 'Wat een leuk
nummer is dat!'
"Ik heb nog twee teksten van Lennaert in voorraad, daarna is de koek zo'n beetje op", zegt
Boudewijn de Groot. "Lennaert Nijgh was niet van het type schrijvers dat dozen vol
ongebruikte teksten heeft achtergelaten. Voor deze cd was het juist sprokkelen geblazen.
Zoals een medewerker van het Haarlems dagblad, de krant waarvoor hij een column schreef, mij
een floppy gaf waarop de tekst stond die nog niet af was. Ik heb geprobeerd om geheel in
zijn geest daar de laatst regels aan toe te voegen. Dat liedje heet Het eiland in de
verte en beschrijft Lennaert ten voeten uit: een man die hield van het water, die een
fascinatie had voor eilanden, die symbool waren voor zijn vele onbereikbare doelen en
liefdes."
Sentimenten zijn Boudewijn de Groot vreemd. Hoewel zijn geest rondwaart, mocht het geen
hommage worden aan de in 2002 overleden tekstdichter. "Het echte eerbetoon komt later wel",
zegt De Groot. "Ik speel met het idee op één avond alle liedjes te vertolken die ik
samen met Lennaert heb gemaakt. Dat wordt dan wel een heel lange avond, want het zijn er
veel"
De nieuwe cd is geproduceerd door Ernst Jansz. De twee werken al sins 1976 samen. Andere
tekstbijdragen komen van Freek de Jonge, Jan Rot en Marcel Verreck. "Lennaert en ik hadden
een apart soort vriendschap", zegt De Groot. "We gingen wel eens met elkaar varen op zijn
kotter, maar dan hadden we nooit diepgaande gesprekken. Met Ernst is dat heel anders.
Hoewel onze vriendschap zich beperkt tot het vak, praten we weel over persoonlijke dingen."
Des te treffender vond Boudewijn de Groot hat dat het liedje Eiland in de verte niet
alleen met Ernst Jansz, maar ook met Henny Vrienten en Jan Hendriks is opgeomen. Hendriks
speelt net als Jansz in zijn band tijdens de theatertournees. Henny Vrienten is een muzikale
vriend die hij bij tijd en wijle om adviezen vraagt. De Groot: "Het teoval wilde dat ik
binnen 10 minuten een melodie had gemaakt op Het eiland in de verte en dat op dezelfde avond
zowel Henny als Jan in de studio langs zouden komen. We hebben het nummer in één
keer opgenomen en zo staat het ook op de plaat. Dit was voor mij echt een emotioneel moment.
Met de ander liedjes was ik al langer bezig geweest en ook Lennaerts dood was destijds niet
als een verrassing gekomen. Maar als je in één keer een melodie opneemt en je wordt
daarbij ook nog eens omringd door driekwart van de mensen die ooit Doe Maar vormden, dan
krijg je een gevoel van 'wij hebben toch wel wat met elkaar meegemaakt'."
Maar er was nog iets: De Groot en Jansz beoogden met de volgorde van de nummers de cd in
twee stukken te hakken. Een spanningsopbouw, die halverwege wordt onderbroken en dan weer
opnieuw begint. "Zoals je vroeger met een lp had, zo wilden wij het gevoel van twee
plaatkanten terugbrengen', zegt De Groot. "Het keerpunt komt na de Ballade van de
onsterfelijkheid. Pas later ontdekte ik iets merkwaardigs. Als je de eerste letters van
de titels van de nummers van de gefingeerde A- en B-kanten neemt, krijg je op kant 1 het
woordje BEN en bij het tweede deel de samenstelling DOHD. Samen uit te spreken als Ben
dood. Toen ik Ernst dat vertelde, liepen hem de rillingen over de rug."
"Ik heb niet de illusie dat mijn liedjes het eeuwige leven hebben. Het ligt niet in de
Nederlandse volksaard om het culturele erfgoed te koesteren. Ten onrechte wordt vaak met
dédain gesproken over de revue- en cafémuziek uit de periode van voor of rond de
Tweede Wereldoorlog. Om maar te zwijgen van de muziek van de Muider Kring of het Antwerpsche
Liederboek. Daar is al helemaal niets meer over bekend. Het zou eigenlijk onderwezen moeten
worden op school."
"Toch ben ik blij dat ik het als zanger nooit van instant-succes heb moeten hebben. Mijn
liedjes, zo hebben de afgelopen 40 jaar uitgewezen, rijpen door de tijd. Een nummer als
Avond is als single ooit geflopt, maar nu staat het op de achtste plaats in de Top
2000 van Radio 2. Zo'n uiverkiezing van het publiek zegt mij meer dan een notering in de
Top 40. Ik hoop dat van deze nieuwe cd de liedjes Het eiland in de verte en De vondeling
van Ameland eenzelfde lot zal zijn beschoren."
|
|