Eeuwige jeugd heet de jubileumtournee van Boudewijn de Groot - dit jaar 60 geworden en 40
jaar in het vak - en van die titel is geen woord gelogen. Anders dan de pathetiek van de
oudere jongere die zo nodig nog op de planken moet, vertoont Boudewijn de Groot niet het
geringste spoor van slijtage. Sterker: het lijkt of de bleke troubadour met het
vlassnorretje van toen alleen maar is gegroeid naarmate de jaren klimmen. Zijn stem
klinkt zowel in akoestische als in rocknummers nog altijd even fris en levendig, compleet
met de beschaafde dictie van weleer.
In zijn huidige concertreis wisselt De Groot oud werk af met nummers van zijn laatste cd
Het eiland in de verte waarvan - geheel tegen de trend van het downloaden in -
55.000 exemplaren zijn verkocht. Het album mag er dan ook zijn: het titelnummer, maar ook
composities als Hoe moet ik het de stad vertellen en Het land van Koning Jan
(van de hand van zijn vorig jaar overleden artistieke bloedbroeder Lennaert Nijgh) zijn
juweeltjes, nog altijd een verademing in het Nederlandstalige repertoire, dat tegenwoordig
uitblinkt in bombastische en gekunstelde pseudo-poezie.
Fans van Boudewijn de Groot mochten via internet hun favoriete lijstje sturen- Dat leverde
ook voor de zanger zelf een aantal verrassingen op. Boudewijn de Groot: "Het Land van
Maas en Waal staat ergens rond de 40 en ook Jimmy haalde de Top 10 niet. Ik heb
ook mijn voorkeuren, maar die zijn afhankelijk van tijd, stemming en plaats. Soms ontdek
je een nummer weer opnieuw."
Hoe het ook zij, in Eeuwige jeugd valt in nostalgische zin veel te genieten.
Noordzee, Jimmy, Een tip van de sluier, Een wonderkind van 50, Eva en als uitsmijter
Het Land van Maas en Waal -, met grote regelmaat opent De Groot de schatkist van de
allermooiste Nederlandse liedjes in deze tournee, die hij een 'klein in memoriam' voor
Lennaert Nijgh noemt.
Akoestisch is hij nog steeds een klasse apart. In het drieluik Verdronken vlinder,
Testament en Beneden alle peil voert hij - zittend op een kruk met zijn gitaar
- het publiek naar de jaren 60, zonder dat er een moment sprake is van muffige en
anachronistische nostalgie. De Groot: "Natuurlijk vinden veel mensen dat dat de
waarachtige Boudewijn de Groot is. Maar in een volgende tournee wil ik deze nummers
vervangen door andere. Het kan ook afgezaagd worden - voor mij en, belangrijker, de zaal."
De zeven man sterke begeleidingsgroep van De Groot met onder anderen Ernst Jansz en Jan
Hendriks (beiden ex-Doe Maar), toetsenist Ake Danielson en gitarist Jan de Hont draagt in
met geringe mate bij tot het succes van Eeuwige jeugd. De groep is fenomenaal op elkaar
ingespeeld en vertolkt met het juiste gevoel het repertoire van Boudewijn de Groot en
Lennaert Nijgh. Die laatste vormt muzikaal en in de verbindende teksten van De Groot de
rode draad in de voorstelling die, aldus de jubilaris zelf, "indachtig de dood van
Lennaert" uiteindelijk een minder uitbundig karakter heeft gekregen.
'Nu jij niet meer kan schrijven, moet ik het zelf proberen', zingt Boudewijn de Groot op
een bepaald moment. Samen met schrijvers als Freek de Jonge, Marcel Verreck, Ernst Jansz
en niet in de laatste plaats De Groot zelf moet dat zonder meer lukken.
|
|