Boudewijn zelf over:

Onderstroom

Vierde cd van Wonderkind aan het Strand
Bron: booklet bij Wonderkind aan het Strand 1996

(Curiosa)
Lennaert Nijgh, Tony Vos en ik gingen er altijd vanuit dat er zoveel geschreven moest worden als er op een plaat zou komen: twaalf nummers per keer. In later jaren, met andere tekstschrijvers en andere producers, ging het niet anders. Het resultaat was, dat er nooit iets overbleef om 'op de plank te leggen', te bewaren voor andere gelegenheden. Nu deden die gelegenheden zich nooit voor, dus voor ons was het geen probleem. Maar als er speciale projekten zijn, zoals deze cd-box, is het leuk iets van 'die plank' te kunnen pakken. We hebben er lang naar moeten zoeken, maar diep in de Archieven, in de onderstroom van het totale opgenomen repertoire, hebben we toch het een en ander gevonden.

'Jimmy'; het betreft hier de Duitstalige versie van het nummer van de elpee 'Hoe sterk is de eenzarne fietser' (1973). Op verzoek van Phonogram Duitsland verscheen er in 1983 een plaat met vertalingen van hits en ander werk. Prachtig vertaald, dat moet gezegd en in een aantal gevallen van een nieuw arrangement voorzien. Maar de promotie was abominabel. De plaat, 'Bo de Groot' (1983) geheten, werd gepresenteerd in een Keulse nachtclub, waar de vaste cliëntèle zich afvroeg wie ik in hemelsnaam was en wat ik kwam doen. De Nederlandse afvaardiging voelde zich al even ongemakkelijk. En het regende nog ook. De poging mislukte jammerlijk, terwijl de plaat toch een beter lot had verdiend. Op deze versie is een extra electrische gitaar (van Hans Hollestelle) toegevoegd en het geheel is, zoals ook de rest van de Duitse plaat, opnieuw gemixt.

Bij de oorspronkelijke opname van 'Onderweg' bedacht ik opeens dat het misschien mooi zou zijn om behalve het strijkersarrangement van Bert Paige ook een arrangement voor koperblazers te laten maken. Ik vroeg Tony Vos of hij het een goed idee vond, waarop hij zei dat hij dat zelf graag wilde doen. Het resultaat is hier te horen. Voor de Fietser-elpee kozen we namelijk voor de strijkers, zodat het koper op de plank bleef liggen. De verrassende doedelzak is een idee van Tony.

'De grijze dame' is een live uitvoering uit Jan Douwe Kroeskes "Twee Meter Sessie" die werd uitgezonden op 26 september '96. Het werd al eerder in een studioversie opgenomen en was bedoeld voor de cd 'Een nieuwe herfst' (1996), maar verscheen niet op die plaat. Tijdens het zingen dirigeerde ik zelf de strijkers, omdat dit de enige manier is om de begeleiding gelijk te krijgen met de zang.

'Annabel' is een van die zeldzame nummers in mijn repertoire waarvan eerst de muziek werd geschreven en daarna de tekst. Al spelend zong ik hier en daar een flard tekst, meestal gebrabbel, af en toe iets zinnigs. Zo stond de naam Annabel al direct vast. Ook de regel 'die zie ik nooit meer terug' kwam tijdens het componeren naar boven. Maar wie Annabel was en waarom ik haar nooit meer terug zou zien, liet ik aan Herman Pieter de Boer over. Zijn eerste tekstversie werd gevolgd door zo'n vijf, zes herschrijvingen, waarna Annabel en haar losse leefwijze een feit waren. Maar over hoe het verhaal afliep bleef ik ontevreden. Om die reden werd het nummer wel alvast opgenomen, maar verscheen het niet op de plaat waarvoor het bedoeld was: 'Van een afstand' (1978) [moet zijn: 1980 ,mogelijk wordt opname-datum bedoeld]. Geruime tijd later herinnerde muziekuitgever en platenbaas Hans Kusters, op zoek naar repertoire voor Hans de Booij, zich de vlinderachtige Annabel en vroeg of hij haar op de plaat van De Booij mocht zetten. Het resultaat is bekend. Later zou ik het nummer wel tijdens een tour zingen, maar voor de cd 'Een nieuwe herfst' werd het opnieuw gearrangeerd en opgenomen; op de manier zoals het ook was gecomponeerd.

Voor deze cd-box en als curiosum kozen we voor de allereerste versie, die al die tijd op de plank heeft gelegen. Daarom klinkt 'Annabel' hier ruw en ongemixt; onaf, maar wel authentiek.
'De dominee van Amersfoort' verscheen al eerder op een verzamelplaat [en op B-kant single De kinderballade]. Na 'Meisje van zestien' wilde ik in eerste instantie toch weer terug naar het puur akoestische geluid; geen drums, geen electrische gitaren. Maar na beluistering van 'De dominee...' en de beoogde B-kant 'Minnenijd', durfde niemand het aan hier een single van te maken. 'Minnenijd' werd zelfs nooit uitgebracht.
Nota bene: de deftige, Heemsteedse uitspraak is nog zeer nadrukkelijk aanwezig.

'The Land at Rainbow's End' was een poging de Britse markt te veroveren. Een Engelse vriend zorgde voor een vertaling en wist zelfs een soort equivalent van het door Lennaert verzonnen sprookjesland. Hij kwam met 'The Land at Rainbow's End'. Een soort Land van Oz, stel ik me voor. Samen met 'Beautiful butterfly', uiteraard de vertaling van 'Verdronken vlinder', kwam het in Engeland op single uit. Welgeteld 549 Engelsen hoorden er iets in. De rest hoorde voornamelijk dat ik niet 'van het eiland' was en bleef zijn eigen helden koesteren.

Een paar maanden later schreef ik de tekst en de muziek van 'In your life', zette het met Tony Vos als producer op een single en het werd zowaar een redelijk hitje. Waarschijnlijk als gevolg van mijn nog altijd bloeiende populariteit. De B-kant werd 'Slow motion mind'. Ik had inmiddels samengewerkt met de fabuleuze bluesgitarist Eelco Gelling (van Cuby and the Blizzards) voor de elpee 'Nacht en ontij' en het daarbij gevoegde singletje 'Wie kan me nog vertellen' / 'Aeneas nu'. Eelco was bereid nogmaals naar de studio te komen en is dus hier op zijn geliefde Gibson Les Paul te horen. Jan Hollestelle was de basgitarist.
Aangemoedigd door de hitparadenotering van deze single, besloot ik in samenwerking met Simon Vinkenoog een tweede single in het Engels schrijven. Simons huis was in die tijd - '69 - een plaats waar ik vaak naartoe ging; soms zonder, soms met gitaar. Met de rook om mijn hoofd zong ik dan mijn Engelstalige repertoire (zie boven). Simon stelde voor wat teksten te schrijven, waarop ik maar al te graag inging. Hij kwam met 'Captain Decker' (De Vliegende Hollander) en het zweverige 'Steps into space' dat geheel de sfeer ademt van de hippie-scene van de jaren '60. Hoewel de groep nog steeds, net als bij 'In your life', The Tower heette, werd voor de opname van deze single gebruik gemaakt van een andere bezetting: John Schuursma, in die tijd de leadgitarist van Rob Hoeke's Rhythm and Blues Group; de basgitarist uit dezelfde band, Willem Schoone, op drums Kees Kranenburg jr. (Jumping Jewels) en op Hammondorgel en piano Hans Jansen, die door de jaren heen een van de meest regelmatige muzikanten op mijn platen is geweest en nog steeds is. Het werd geen hit. Misschien deels vanwege mijn uiterlijk; ik zag er too much uit: een lange jas van een soort groen kunstbont, haar tot ver over mijn schouders, een zeer pluizige baard en dito snor. En onwaarschijnlijk stoned. Maar ik was populair, dus niemand bij de platenmaatschappij zei iets. Ik kan me zo ongeveer voorstellen wat ze dachten.

Welke gedachten men ook gehad moge hebben, ze zouden me er niet van weerhouden rustig door te gaan in het Engels. Tony was op dat moment ook nog succesvol als producer van Ekseption ('Beethoven's 5th' om maar iets te noemen). Na de opheffing van de studiogroep de Tower en tijdens een bijeenkomst bij Tony thuis, besloten Rick van der Linden, het muzikale brein van Ekseption, en ik onder de naam Session de studio in te gaan. Het resultaat was de single 'Ballad of a minstrel' met als B-kant 'Moonstruck' [net andersom]. Met name het laatste nummer swingt nog steeds als een trein en naar algemeen gebruik van die tijd, de late jaren '60, is het geheel zwaar door de compressor gehaald.
Een aantal jaren later, tijdens een verblijf in Amerika, belde ik naar mijn platenmaatschappij in Hilversum met de wens in dat land een plaat in het Engels te schrijven, op te nemen en uit te brengen. Geen probleem, alles kon; ook Nederland bleek een land van onbeperkte mogelijkheden. Vrouw en kind zaten zeer chic in Palm Springs en ik had mezelf opgesloten in een luizig hotelletje in Hollywood. Drie weken had ik om twee teksten van muziek te voorzien, een arrangeur te zoeken (die dan voor de muzikanten zou zorgen), een producer te vinden en het geheel op te nemen. De teksten had ik samen met Renee Daalder (van 'Waar ik woon en wie ik ben') en een Amerikaanse vriend, Danny Opatoshu, geschreven. In het hotelletje zat ik met mijn gitaar, zwoegde op de muziek, at fast food, bezocht een paar keer een seksbioscoop (ik was erg alleen), voelde me eenzaam en vroeg me vertwijfeld af of de hele situatie wel zo'n goed idee was.

Na een paar dagen was de muziek van 'Formerly Venus Flytrap' en 'Not 'till I miss you', klaar. Via via was ik aan de naam gekomen van een arrangeur / producer. Dat was wel zo gemakkelijk. Ik belde hem en maakte een afspraak ergens in Burbank. Hij bleek te logeren in het huis van de arrangeur van Frank Sinatra. Prima, zo kon ik met wat namen strooien naar de maatschappij in Nederland. Hij was groot en zwart, heette Coleridge Perkinson (Perk, voor intimi) en was erg cool en erg muzikaal. Hij kende veel beroemde jazzmuzikanten en kwam vooral heel geruststellend over: hij zou voor alles zorgen. En dat deed hij: de muzikanten waren een genot om naar te luisteren en hij had de opnamen prima onder controle. Toch ging er iets fout, want toen het moment was aangebroken dat ik zou gaan inzingen, kwam hij niet opdagen. Hij had nog geld tegoed, maar ik heb nooit meer iets van hem gezien of gehoord. Waarschijnlijk was onze kant van de organisatie hem toch te chaotisch: wie had in de studio de laatste beslissing, Renee, Danny, Perk of ik? Ik verzuimde kennelijk dat aan hem duidelijk te maken. En zo wordt er in Amerika niet gewerkt: iedereen weet wat zijn taak is en daar houdt men zich aan. Althans dat is de reden die ik achter de plotselinge verdwijning van mijn producer / arrangeur zoek. Liever dat, dan dat ik naar zijn maatstaven kwalitatief tekort was geschoten.

Zo bleven de twee nummers op de befaamde plank liggen. Wat dat betreft had ik dus mijn zin. Het betekent wel dat ze slechts ruw gemixt zijn en niet echt af. In deze staat vond ik ze in het archief, dus zo staan ze op deze cd. Voor de volledigheid: ze werden opgenomen in The Village Recorder in West-Hollywood, waar ik ook de elpee 'Waar ik woon en wie ik ben' (1975) had ingezongen en gemixt. Neil Brody was de technicus. Najaar 1976.
Tijdens de al eerder genoemde "2 Meter Sessie" zong ik ook 'Een slag zo zwaar verloren'. Het staat op de elpee 'Maalstroom' (1985), maar in een andere bezetting dan hier. De synthesizer is vervangen door Hammondorgel (Hans Jansen) en de electrische gitaarsolo is nu de viool van Vera Beths. Jakob Klaasse speelt piano en Peter van Straten basgitaar.

De opname van 'Strand', op cd 1 in deze box, dateert van 14 mei 64. 'Een wonderkind van 50' werd in de versie die hier is gebruikt opgenomen en uitgezonden op 15 september '96 in het KRO-radioprogramma "Leidsekade live" van Mark Stakenburg. Wat er in de tussenliggende periode is gebeurd is op de cds in deze box te beluisteren. Met dank aan de velen die me geholpen hebben en waarvan ik hier alleen Lennaert Nijgh, Bert Paige, Tony Vos, Albert Kos en Jakob Klaasse zal noemen.

PS. Tot slot: wie door luistert tot de 'laatste groef' van deze plaat, zal een huisopname horen van 'Verdronken vlinder'. In één take op de band gezet voor Vera Beths. Op die manier kon zij thuis haar improvisatie oefenen voor de opnamen van het al eerder genoemde programma "Twee Meter Sessie". Tegen het einde schiet mijn vinger van de snaar, zodat er een totaal ongecontroleerde E klinkt. Niet echt mooi, maar het kan wel op een G-akkoord. Vera vond het 'heel verrassend'. Het lied heeft op deze manier wel sfeer. Reden waarom ik er verder niets aan heb gedaan.


Omhoog
Terug