Boudewijn zelf over:
Maalstroom
Bron: booklet bij Wonderkind aan het Strand
Na een periode van chaos en emotionele verwarring, bracht Amerika een muziekstudie
waarop ik me kon concentreren. Die voorafgaande maalstroom van gebeurtenissen zou
tenslotte de nodige stof opleveren voor een volgende plaat. De volksschrijver Gerard
Reve had al meer dan eens verkondigd dat schrijven een discipline van hard en
godvruchtig werken was. Zo zette hij zich iedere ochtend klokslag negen uur achter zijn
bureau om zich met een verse kroontjespen aan zijn literaire arbeid te wijden.
Alleen in Amerika, ver van familie en vrienden, onder wie vooral Lennaert, besloot ik me
met dezelfde toewijding te storten op het schrijven van alle teksten voor een nieuwe
elpee. En zo zat ik iedere warme, zonnige dag in het huis van mijn Amerikaanse vriendin,
met uitzicht op de kolossale letters van het Hollywood sign te zwoegen om te beschrijven
wat ik de jaren daarvoor zoal had ervaren en gevoeld. Van 10 tot 4 zat ik daar.
Mijn eerste gedachte was: nooit meer terug naar zo'n tijd. Vooruit, altijd vooruit.
En daarmee was de eerste tekst een feit.
Krabbelend en denkend flitsten flarden van boeken, die ik ooit op school of daarna had
gelezen door mijn hoofd. Duitse les: 'Draussen vor der Tür' van Wolfgang Borchert
vormde het begin van 'Keerzijden'. De titel 'Nooit meer slapen' van W.F. Hermans gaf me
de eerste zin van 'Draden'. Een berichtje in een krant over een Vietnamveteraan was het
basisidee van dat nummer. De grootmoeder van mijn vriendin, een lieve dame van tegen de
tachtig maar nog vol energie en levenslust, werd de hoofdpersoon van 'De laatste vrouw'.
Het idee van 'De God Denkbaar Denkbaar de God' (alweer W.F. Hermans) eigende ik me toe
om het verhaal te schrijven van een man die van 88 hoog uit een raam valt en onderweg
het een en ander beleeft. Zo ontstond het titelnummer 'Maalstroom'. Een discussie met de
vrouw die ik in Nederland had achtergelaten, waarin ik wist dat ik ongelijk had maar
alles liever wilde dan toegeven, werd de confrontatie uit 'Een slag zo zwaar verloren'.
Veel en lang zitten en liters chocolade- en vanille-ijs maakten me kilo's zwaarder.
Maar na twee weken stonden de teksten op papier. Toen ging ik terug naar Nederland,
waar de muziek werd geschreven. Ook zocht ik Lennaert op. Hij zou ervoor zorgen dat ook
op deze plaat zijn eeuwig adagium te horen zou zijn: er komen andere tijden; in 'Vlucht
in de werkelijkheid' poneert hij het niet als stelling, maar vraagt hij het zich af:
komen er weer andere tijden?
Tot slot moest ik de hulp van Henny Vrienten weer inroepen om de muziek bij 'Code' te
schrijven. Hij had met Doe Maar tenslotte meer verstand van de muziek van die tijd dan
ik. En het was de bedoeling dat er één nummer op de plaat zou komen, dat
iets eigentijds had. Vandaar.
Hoewel de oude groep muzikanten weer in de studio stond, was het productieteam nu
definitief uit elkaar. Albert Kos had zijn werkterrein naar Polygram Baarn verplaatst
en zou in 1985 met pensioen gaan.
Job Maarse was weer co-producer. En na mijn studie in Amerika wilde ik zelf de
arrangementen schrijven. Het zou erop neerkomen dat ik wat ideeën aandroeg en die
vervolgens door de muzikanten zelf liet uitwerken. Reden waarom ik na de opnamen besloot
hen onder de naam De Groep op de hoes te bedanken. Het strijkkwartet o.l.v. Benny Behr
speelde alsnog een arrangement van Job. Je kunt wel denken dat je alles kunt...
Synthesizers, samplers en computers waren in aantocht en ik werd er mateloos door
gefascineerd. Daarbij kwam dat mijn absoluut favoriete film op dat moment 'Blade Runner'
was. Die sfeer wilde ik op de plaat proberen weer te geven. Door middel van de
electronica trachtte ik dat te bereiken. Om die reden, het schilderen van een dreigende
science-fictionwereld, koos ik voor de synthesizers. Het was een leerzame ervaring.
Wat de sporen betreft was de sky inmiddels zo'n beetje de limit. Vierentwintig sporen
- we kwamen handen te kort. Maar gelukkig was er de computer.