Wilde jaren toer: nieuwe teksten

copyrights: Intersong Basart,



(Er komen) Andere tijden

Boudewijn de Groot
Kom mensen daarbuiten
Kom hier en hoor toe
De zee reikt steeds hoger
Bij iedere vloed
En je bent al zeiknat
Dus je doet iets niet goed
Je dreigt in de diepte te glijden
Dus begin maar te zwemmen
Of je verzuipt voorgoed
Want er komen andere tijden.

Kom schrijvers, criticasters,
Profeten met de pen
En met de wijsheid in pacht
Voor zover ik je ken
Die wijsheid is nog geen waarheid
Dus toom je wat in
En hou je schrijfsels een beetje bescheiden
Na iedere punt volgt
Weer een nieuwe zin
Want er komen andere tijden.

Kom magistraten, politici
Toon eens wat moed
Wees niet zo lafhartig
Er vloeit nog geen bloed
Maar daar kan voor gezorgd worden
Als 't per se moet
Mensen zat die daarvoor willen strijden
Er is brand en jullie denken
Dat één emmer voldoet
Maar er komen andere tijden.

Kom vaders en moeders
Wij zijn aan het woord
Er is al te lang niets
Van ons meer gehoord
Bang als we zijn dat
De rust wordt verstoord
Er zijn kinderen die daaronder lijden
Die worden verhongerd,
Misbruikt en vermoord
En die smachten naar andere tijden.

Er is een tijd van komen
Er is een tijd van gaan
Het simpele lot
Van het aardse bestaan
Sta daarbij stil
En trek het je aan
Het valt nu eenmaal niet te vermijden
Groot is de woestijn
En klein de karavaan
Altijd komen er andere tijden.

Herschreven tekst, Heemstede, 2008


Omhoog

Ik ben een zoon

Boudewijn de Groot
Ik ben een zoon van grauwe westerstranden
Hoewel het zand waar ik ter wereld kwam rood was gekleurd
Daarmee voel ik ook nog steeds die vage banden
Ze vormen het begin van wat sinds die tijd is gebeurd
Daar was mijn moeder in het kwetsbaarst van haar leven
Daar kreeg ze mij temidden van het uitgeteerde vuil
En terwijl de amper levenden nog dankbaar achterbleven
Kieperde de jap haar dode lichaam in een kuil.

Weten doe ik niets en weinig heb ik kunnen horen
Voelen was het enige dat ik kon
Ik heb er steeds voor moeten waken die vaagheid te verstoren
Nooit zal ik teruggaan waar het eens begon
Moet ik genieten van de zilverwitte stranden
Als ik niet zien kan hoe ze weggereden werd
Op een kar met levensresten, haar dode lege handen
Waarmee ooit om vrede gebeden werd.

Nu sta ik hier in lichte, warme steden
Hier sta ik en zing het allerhoogste lied
Gezond en wel genietend van de vrede
Maar wie mij liefhad weet dit alles niet
Moet ik gaan naar die zachte groene velden
En zoeken naar dat ene witte kruis
Alleen haar naam konden ze erop vermelden
Die weet ik al - ik blijf maar thuis.

Heemstede, 4 december 2008


Omhoog

Achter glas

Boudewijn de Groot
Ik zag mijn vader achter glas
In witte tropenkleren
Ik vroeg hem hoe het vroeger was
Toen hij nog vrouwenjager was
Zoals zovele tropenheren
Onder de palmen van Soerabaja
De groene dreven van Bandoeng
De geur van de Djeroek Peroet
Maar hij zweeg
Zoals hij altijd had gezwegen
En hij zweeg voorgoed

Ik zag mijn moeder achter glas
Als kleine witte vlinder
Ik vroeg haar hoe het vroeger was
Toen zij een jonge moeder was
Nog door geen angst gehinderd
Aan het strand van Soerabaja
De koele tuinen van Bandoeng
Het geluid van de Perkoetoet
Maar zij zweeg
Liever had ze niet gezwegen
Maar zij zweeg voorgoed

Ik zie mezelf achter glas
Als oude grijze jongen
Ik weet niet hoe het vroeger was
Toen ik nog pasgeboren was
Mijn leven onbezongen
Onder het bloed van Batavia
De hongersdood van Tjideng
Gebogen in de jappengroet

Waar mijn moeder zweeg
Waar mijn vader zweeg
Omdat zij wel moesten zwijgen
En sindsdien hebben gezwegen

Heemstede, 4 december 2008


Omhoog

Metamorfose

Boudewijn de Groot
Wie is die kleuter
Met die speelbal op zijn hoofd
Met scheve schaatsen op het ijs
Bij sinterklaas op schoot
Wie is dat kind dat schooiert
Door de stegen van de stad
Vijf turven hoog
Drie straten slechts van het slechte pad
In het spoor van durf en branie
Tussen de Bavo en De Hout
Wie is die kleuter
Driehoog in de binnenstad
Maar voorbestemd tot klatergoud
Het is de regen
Het is de wind
Zij jagen voort als kind

Wie is die jongen
In het midden van de klas
Zijn mond en ogen met een lach
Alsof het zomer was
Wie is die knaap die aarzelt
Waar een keuze wordt gevraagd
Een liefde lang
Door jaloezie wordt opgejaagd
Geen spoor van durf en branie
Maar wel een hoofd vol geldingsdrang
Wie is die jongen
Zwijgzaam in zijn villawijk
Maar voorbestemd tot minnezang
Het is de regen
Het is de wind
Zij jagen voort als kind

Wie is die kerel
Met die rozen in zijn hand
Met zijn schaduw voor hem
Op de witte wand
Wie is die man die ronddoolt
En de terugweg niet meer vindt
In stad en land
Dus wacht totdat de muziek begint
Voldoende durf en branie
Maar wel met steeds meer zachte dwang
Wie is die kerel
Tijdloos, weet van geen slotakkoord
Dodenmars of zwanenzang
Het is de jongen
Het is het kind
De stille regen
De wilde wind

Heemstede, 28 februari - 11 augustus 2009


Omhoog
Terug