tekst: Lennaert Nijgh
muziek: Boudewijn de Groot
tabs: NoKey the Guitarman





Riff 1:
E ---------------------------
B ---------------------------
G -------------0-1-2---------
D -------0-2-4-------2-----0-
A -0-2-4---------------4-0---
E ---------------------------

Riff 2:                 (A A)
E -----------------------0-0-
B -----------------------2-2-
G -------------0-1-2-----2-2-
D -------0-2-4-----------2-2-
A -0-2-4-----------------0-0-
E -----------------------x-x-


Intro: D met wisselende bas: D A


    D                         A
Hij staat in de sneeuw aan de poort van de stad
   G               C            F             G A
en prikt de dagen van december op zijn hoed.
    D                 A               G                  C
Hij fluit zijn pluche lapjeskat, want hij heeft last van muizenissen
    F
die nesten maken in zijn baard.
                                           Bbm
Maar die laat hem altijd mooi fluiten, het dier preekt ernstig voor de vissen
  F                         A Dm
gevallen van een haringkar.
                                                              C
Hij lokt de dagen met zijn lied, de dagen vliegen, hij blijft staan.
     F
Waar komt hij vandaan?
    Dm                                                             C
Hij koestert de dagen van rood cellofaan, van glitter en watten en sterrenpapier.
     F                    G
Geen mens kent zijn naam.

                   F              C
Meester Prikkebeen, meester Prikkebeen.
                G                   F                     A          (Riff 1) D
De mensen lopen langs hem heen, hij blijft alleen meester Prikkebeen.

                                    A
Lanterenopstekers gaan stil door de nacht.
    G                              C   F           G A
Hij speelt zijn draailier voor hun harige gezicht.
D             A                  G            C
Slaap gerust, sluimer zacht, een paladijn met zijn soldaten
       F
blijft even luisteren naar hem.
                                            Bbm
Toch blijft zijn schotel leeg, ze lachen, alleen een meisje blijft staan praten
    F                         A Dm
een mager meisje van plezier.
                                                          C
Waarom speel jij geen ander lied? Je ogen en je mond zijn koud.
   F
Ik weet geen refrein...
   Dm
Ik draag op mijn borsten een sleutel van goud,
                             C
het licht in mijn oog is een ster die verschiet.
   F                   G
Zo kan ik niet zijn...

                   F              C
Meester Prikkebeen, meester Prikkebeen.
                G                   F                     A          (Riff 1) D
De mensen lopen langs hem heen, hij blijft alleen meester Prikkebeen.


			    A
Ze danst in de sneeuw en ze speelt tamboerijn
   G             C                F              G A
terwijl de lapjeskat heel stil de passie preekt.
    D                   A             G                 C
Het geurt naar brood en warme wijn en in de sneeuwnacht bij de wallen
   F
verwachten ze het nieuwe jaar.
                                    Bbm
De laatste dag komt aangevlogen, de laatste slagen zijn gevallen
    F                           A Dm
een vuurpijl spuit de hemel in.

				 Morgen verdwijnen ze over het land
En morgen verdwijnen ze over het land
                               C
			   Een bloemenwei is leeg en groen
Het nieuwe jaar is wijd en groen
      F
Nooit zien ze hem weer...
    Dm
Wie weet wat de dagen dit jaar zullen doen?
                             C
Zij speelt met de kat en hij zwaait met zijn hand.
    F
	       Vaarwel en tot ziens.
Vaarwel en tot ziens.
                            G
	      Misschien tot ziens.
Misschien tot ziens.

                   F              C
Meester Prikkebeen, meester Prikkebeen.
                G                   F                     A          (Riff 2)
De mensen lopen langs hem heen, hij blijft alleen meester Prikkebeen.
     


Omhoog
Terug