Jasperina de Jong


Discografie De engel van
Amsterdam



Almere

Joop Stokkermans / Lennaert Nijgh
Van de lp 'Hoe wordt een mens een ster...' 1977
De stad lijkt af en toe
een beetje op een mooie vrouw,
die niet zo jong meer is
en met haar charmes doelbewust
de aandacht afleidt van oud zeer.

Niet naar de afbraakbuurt,
vlak achter haar centraal station,
maar naar de zestiende eeuwse pracht
waarmee haar lakenbal zich spiegelt in de gracht:
een slanke gordel rond haar gothische silhouet.

En 's avonds lonkt ze met lichtreclames,
als valse tanden, naar't publiek;
een oude vrijster met nepjuwelen,
gerestaureerde romantiek.
Maar in't donker gaapt
achter de uitgaansbuurt een gat,
waar ooit een woonwijk stond,
die zo bouwvallig was,
dat die nu plaats maakt voor een bank.

Maar kijk de kinderen,
maar kijk de kinderen
scheppen in 't zand,
tussen het puin der huizen
en rioleringsbuizen,
een heel nieuw land.

De stad lijkt af en toe
een beetje op een ziek oud wijf,
dat eens haar ziel verkocht
in ruil voor welvaart en voor macht
en nu verstikt in 't snelverkeer.

De planologen staan als toverdokters
om haar heen, daar komen
technisch tekenaar en de gemeente aan,
ze slopen wijk na wijk.
De operatie slaagt,
de zieke overlijdt.

Ze scheppen dromen op tekentafels,
het is een sierlijk mooi lijnenspel.
Het is heel kunstig, mooi op maquettes,
maar wie er wonen moet is niet in tel.
Want nee, zij meten niet
met mensenmaten zoals wij,
maar met een schuifmaat
en ze schuiven ons en onze kleine mensenmaat opzij.

Maar kijk de kinderen,
maar kijk de kinderen
scheppen in't zand,
tussen betonnen dozen,
tussen de blokkendozen,
een heel nieuw land.

Hoe zal Almere zijn...
een heel nieuw land,
een stad, die uit 't niets gemaakt wordt
op de bodem van de zee?

Ik ben zo benieuwd hoe Almere zal zijn.
Wordt 't een ontwerpersdroom?
Of zal Almere,
de tijd zal het leren.
Almere wordt zoals de kinderen doen:
een stad uit het niets, uit het niets.
Almere wordt een stad in de zee,
wordt een stad in de zee,
Almere in het groen.


Omhoog

Game over

Joop Stokkermans / Lennaert Nijgh
Van de lp 'Thuis best' 1980
EMI 1A 062-26441
U bent natuurlijk vredelievend,
u bent natuurlijk heel humaan,
en wapens vindt u vreselijke dingen.
En als ze vragen wie er zin heeft
om een keer op jacht te gaan,
bent u de eerste om verontwaardigd op te springen.

En als uw zoontje Erik-Jan
vraagt om een klappertjespistool,
terwijl u hem toch zo goed begeleid heeft,
dan stuurt u hem onmiddellijk
naar een Montessorischool
of u sluit hem in de kast op tot hij spijt heeft.

Maar wees eens eerlijk, bent u ook niet eens een keertje
bezweken voor zo'n schietkast, weet u wel.
Zo'n automaat met zo'n net echt lijkend geweertje,
want ja, het is toch leuk, het is maar spel.

Zo'n automaat met zo'n decor uit de wild west,
bijvoorbeeld de saloon van Daisy Belle,
met louche cowboys met zo'n openhangend vest
en met zo'n meid met van die geile jarratellen.
Maar toen 'n beroepsspeler die ruzie wil gaan zoeken...
Keep your hands on that gun man, you forced the game.
...en indianen loeren vals in alle hoeken.
White man speaks with double tongue. White man die.
En dan voor sherif spelen, lijkt u dat niet lekker?
En voor een piek heeft u de vinger aan de trekker.

Een gulden in de gleuf,
drie tellen wachten.
Pak het geweer en let nu op:
druk op de rode knop.

En dat is een,
en dat is mis,
en dat is twee,
en dat is mis.
En dat is mis,
en dat is drie,
dat is weer mis.
Game over, game over,
game over, game over.

Dat viel niet mee, maar ja zou u een indiaan
in werkelijkheid ook maar een veer kunnen krenken?
En ook zo'n cowboy heeft u nimmer iets gedaan,
u bent nog altijd te genuanceerd aan 't denken.
Maar neem zigeuners, dieven, junkies, zakkenrollers...
Je geld of je krijgt een knife tussen je ribben.
...of van dat tuig dat zo je auto gaat staan mollen.
Zal ik je eens lekker in mekaar rammen, jochie.
O ja, die raakte u, u zou ervan genieten,
want die zijn tenminste echt om op te schieten.

Een gulden in de gleuf,
drie tellen wachten.
Pak het geweer en let nu op:
druk op de rode knop.

En dat is een,
en dat is twee,
en dat is drie,
en dat is mis.
En dat is mis,
en dat is vier,
u schoot ernaast.
Game over, game over,
game over, game over.

Dat was weer mis, want u schiet niet gemotiveerd,
u ziet nog steeds de medemens in al die schurken.
U denkt nog altijd maar: dat schieten is verkeerd,
ze zijn kansarm misschien of wellicht zijn het Turken.
Maar als het bommengooiers zijn of extremisten...
Wir kampfen gegen den Imperealismus!
...of fanatieke vliegtuigkapers, terroristen.
Jachabad habbadat jechim hakka Arafat.
Ja, die zou u dan beslist wel kunnen raken,
want die lui die zijn toch echt om af te maken.

Een gulden in de gleuf,
drie tellen wachten.
Pak het geweer en let nu op:
druk op de rode knop.

En dat is een,
en dat is twee,
en dat is drie,
en dat is vier.
En dat is vijf,
en dat is zes,
da's toch weer mis.
Game over, game over,
game over, game over.

Jawel, hoe kan dat nou, wat ging er nou verkeerd?
Maar terroristen zijn daaraan zo vlug niet,
niet zo humaan en dus niet gefrustreerd.
Een terrorist schiet altijd raak als hij terugschiet.

En dat is een,
en dat is twee,
en dat is drie,
en dat is vier.
En dat is vijf,
en dat is zes,
en dat is zeven.
Game over.


Omhoog

Een wonderkind van zestig

Elkerbout / Nieuwerf / Lennaert Nijgh
noot: Op de CD Een nieuwe herfst van Boudewijn de Groot worden als schrijvers vermeld: Boudewijn de Groot / Lennaert Nijgh
Van de lp 'Hoe wordt een mens een ster...' 1977
EMI-Bovema 5C 064-25701
Toen ie in de jaren dertig debuteerde,
een bleek Titaantje in zo'n veel te wijde broek
wiens tere poëzie de crisistijd trotseerde,
naar hoger idealen en menselijkheid op zoek,
toen werd zijn werk geroemd van alle kanten,
op zo'n talent had men nu jarenlang gewacht.
Hij zag zijn naam opeens gedrukt in alle kranten,
ze vonden hem nog beter dan ie zelf ooit had gedacht.
De mandarijnen maakten ruzie in hun blaadjes
en elk van hen had hem het eerst ontdekt.
Hij werd het middelpunt van culturele praatjes
en al was ie pas begonnen, de verwachting was gewekt.

Want een wonderkind van twintig,
da's altijd een goed begin.
Ja die jongen kan wat worden,
ja daar zit nog heel wat in.
Maar ja, van kunst alleen kan niemand leven,
dus het werd een baantje bij een grote krant,
en wat ie verder van z'n leven heeft geschreven,
hield met z'n idealen geen verband.
't Was de bezetting, die z'n vuur weer deed ontwaken,
hij wou de ondergrondse in als held.
Hij zou de vijand wel eens goed weten te raken,
met de bezieling van z'n literair geweld.
Het concentratiekamp kwam hij nog wel te boven,
maar idealen had ie daarna toch niet meer,
want alles waar ie ooit in kon geloven,
was verpletterd met de kolf van een geweer.

En een wonderkind van veertig,
da's altijd een naar geval
dat misschien eens iets kon worden,
maar dat niets meer worden zal.

Ach hij deed nog wel een keertje een vertaling,
of zoiets, waarvoor ie nauwelijks werd betaald.
Maar zijn debuut was niet meer vatbaar voor herhaling
en naar z'n nieuwe werk werd door geen mens getaald.
Hij heeft nog jaren, eenzaam drinkend, zitten wachten
in een hoekje van de kunstenaarssociëteit,
waar de jongens nauwelijks om z'n grappen lachten,
maar een borrel kon ie altijd aan ze kwijt.
Ze hebben 'em op z'n kamertje gevonden,
met een briefje aan z'n kinderen in z'n hand.
En toen schreven ze dat ze hem waarderen konden
en hij kreeg een stukkie in Vrij Nederland.

Maar een wonderkind van zestig,
da's een akelig gezicht,
en om consequent te blijven,
deed ie zelf het doek maar dicht.


Omhoog

De zomeravond was zo zwoel

Joop Stokkermans / Lennaert Nijgh
Van de lp 'Hoe wordt een mens een ster...' 1977
EMI-Bovema 5C 064-25701
De zomeravond was zo zwoel,
de maan kwam op en zacht zong de rivier.
Ik had opeens een nieuw gevoel,
't was of de hele wereld lachte van plezier.

Lalalala, ik had mijn doel nu vast voor ogen.
Lalaiala, ik had mijn kansen afgewogen.
Ik vast het zeker, nu sloeg eindelijk het uur,
voor romantiek en avontuur.
Lalalala, ik ga vannacht,
latalala, de hele nacht,
mij gedragen als een sloerie en een dweil.
Lalalala, ik ben geweldig blij,
dit wordt de grote dag voor mij.
Nu kan ik eindelijk mijn beest es uit gaan hangen,
ik ga de stad in, een kerel vangen.
Ik zie wel wat ik krijgen kan,
in ieder geval een echte man.
Ik laat me oppikken in een bar,
eerst ga ik me bezuipen daar
en dan zal alles wel in orde komen.
Dit zal de nacht zijn van mijn stoutste dromen.
Ik ga beslist, het geeft niet hoe.
Doebiedoebiedoe,
doebiedoebiedoe
met wellust naar de kloten toe.

De zomeravond was zo zwoel,
ik hing in sexy kronkels aan de bar.
Ik keek es rond, ik keek es koel
en woelde langzaam en behaagziek door.

Lalalala, ik nam de allerduurste cocktail.
Lalalala, ik keek al bij de eerste slok scheel.
Ik vast het zeker, ergens diep in mij had
de meubilering vlam gevat.
Lalalala, en toen kwam hij,
en ik dacht meteen, die is voor mij.
Zo'n echte kerel, met zo'n gleufje in zijn kin.
Lalalala, wat een geweldig stuk,
ik rolde bijna van mijn kruk.
Hij leek zo weggelopen uit een advertentie,
zo'n ongelooflijk brok potentie.
Z'n pak, z'n ogen en z'n haar,
het kleurde allemaal bij elkaar.
Ik voelde hoe zijn aftershave,
mij trillend in z'n armen dreef.
0 jee, ik kon me nauwelijks bedwingen,
Ik wilde hem ter plekke wel bespringen.
We gingen dansen, met z'n twee,
shalaialalee,
shaialalalee,
en hijgend sleurde ik hem mee.

De zomeravond was zo zwoel,
z'n Alfa Romeo stond prachtig bij in pak.
Ik zat voorzichtig in mijn stoel,
want mijn make up zou kunnen vloeken bij de lak.

Lalalala, zijn zitkuil maakte mij van zinnen.
Wat een eigentijdse tinten had zijn bungalow van binnen.
Het was perfect, zelfs het papier op de WC,
deed artistiek verantwoord mee.
Lalalala, o wat een sfeer,
bij de open haard met Thijs van Leer,
die quadrofonisch fluitend rondhing in 't pand.
Alleen die echte Willink gaf me kippevel,
hield me zelfs terug van 't liefdesspel.
Ik kan niet vrijen als Mathilde staat te kijken,
we moesten razendsnel het bed bereiken.
0 wat een bed, o wat een bad,
ik werd haast van ontroering nat,
en alles klopte met de trend,
ook het solarium was present.
Nu kon het grote nummer gaan beginnen,
ik kwam zo naakt als Eva bij hem binnen.
En ik zei ja, en zat em na,
nananana,
nananana,
en raad eens wie ik pakken ga.

De zomeravond was zo zwoel,
vol hartstocht vleide ik mij op zijn bed.
Hij was zo mooi, hij was zo koel,
alsof een art-director hem had neergezet.

Lalalala, zijn aftershave had mij betoverd,
lalalala, maar wanneer werd ik nou veroverd?
Hij stond maar mooi te zijn bij Thijs van Leer z'n fluit,
hij gaf wel beeld, maar geen geluid.
Laialala, ik werd het zat,
ik trok z'n dure second-life broek van z'n gat.
Ik trok em van z'n zijden sokken op het bed.
Lalalala, z'n dure Arrow-shirt
heb ik em van z'n lijf gescheurd.
Hij moest de strijd om z'n satijnen slip verliezen,
ik heb em uitgepakt als een surprise.
Ik had me heel wat voorgesteld,
maar toen ik hem had afgepeld,
was alles wat er van em overbleef,
wat kleren en een wolkje aftershave.
Je kon em door de hele kamer ruiken,
maar voor mijn doel kon ik em niet gebruiken.
Daar zweefde hij naar het plafond,
dadoedadoeronron,
dadoedadoeronron,
mijn lustobject een luchtballon.

De zomeravond was zo kil,
ik graaide snel mijn kleren bij elkaar.
Pas bij de deur gaf ik een gil,
dit was nou werkelijk de miskoop van het jaar.

En buiten sloeg de regen toe,
doebiedoebiedoe,
doebiedoebiedoe,
en de regen, die was echt en hoe.


Omhoog
Menu