Astrid Nijgh


Discografie



Alle nachten volle maan

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Brühne / Baltz / vertaling: Lennaert Nijgh
Alle nachten volle maan en volop avontuur.
Alle nachten nieuw geluk, ik leef van uur tot uur.
Trouw in de liefde, dat zou me vervelen.
Voor mij is het speelgoed, dus laat mij dan spelen.
Nu mag hij en morgen jij, dan weer een ander,
telkens een ander, zo moet het gaan bij mij.

Ik ben nu eenmaal niet zo'n dame
die overdag niets wil begrijpen,
maar zich in het donker niet zal schamen
de katers overal te knijpen.
Het kan me echt niets schelen
wat ze zeggen allemaal,
ik heb geen dubbel lijf
dus ook geen dubbele moraal.

Alle nachten volle maan...


Omhoog

Alleen is maar alleen

In het teken van de Ram, 1976
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Hij slentert over 't oude plein,
de toren slaat het halve uur
en in de verte lokt de schijn
van 't rode licht van avontuur.
Een meisje wenkt hem: kom er in, en hij blijft staan,
kijkt even op, dan loopt hij door,
hij heeft geen zin in haar berekenende kop.
Toch aarzelt hij bij elke ruit,
een vrouw kan mooi zijn in dit licht,
toch zoekt hij niet de mooiste uit,
maar eentje met een lief gezicht
Ze lijkt op haar.

Hij loopt langs de grachten
van donker Amsterdam,
geen mens om mee te praten,
hij heeft zoveel verlaten
en hij gaat nergens heen.
Alleen is maar alleen.

Hij krijgt geen liefde voor zijn geld, maar wel de schijn
van een moment van tederheid, dat dubbel telt
wanneer je altijd eenzaam bent
en ze is echt en naakt en warm,
ze fluistert: lieverd, kom en blijf.
Hij streelt de holte van haar arm
en zoekt beschutting bij haar lijf.
Heel even, met zijn ogen dicht,
denkt hij weer terug te zijn bij haar.
Dan kijkt hij op: een vreemd gezicht,
het is niet waar, het is niet waar.

Hij loopt langs de grachten...

De lucht wordt blauw als porcelein,
het laatste rode licht gaat uit
bij 't fluiten van de eerste trein,
als ze de deur achter hem sluit.
Daar staat hij op de stille gracht,
verdwaasd en suf en dichtgeklapt.
En zonder dekking van de nacht
voelt hij zich weerloos en betrapt.
Dan loopt hij verder en hij gaat een hoek om,
en weet niet waarheen, door weer een andere stille straat
en voelt zich meer dan ooit alleen en zonder haar.

Hij loopt langs de grachten...

Hij loopt langs de grachten...


Omhoog

Ballade van ondankbaarheid

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Mevrouw, die heeft een werkster voor twee maal in de week,
die geeft ze 's morgens koffie en 's middags thee met cake.
En ook de oude kleren van zoon en echtgenoot,
die geeft ze aan de werkster, mevrouw die ziet het groot.
Mevrouw is heel aimable, mevrouw kent rang noch stand,
ze helpt de werkster in haar jas en geeft haar zelfs de hand.

Vanmorgen heeft de werkster het hele huis gedaan.
Omdat de jongste kinkhoest had, wou zij wat vroeger gaan.
Mevrouw zei: ja natuurlijk, natuurlijk is dat goed.
Alleen, er is een kleinigheid dat eerst nog even moet.
U heeft iets over 't hoofd gezien, uhm, wat ik zeggen wil.
Ik vond op de gelegenheid nog vlekken op de bril.

De werkster keek een wijle heel kalm naar haar mevrouw.
Maar na een lange scheldpartij met heel veel jij en jou,
nam ze de Sèvres theepot van het Sèvres theeservies
en smeet die naar haar mevrouw haar hoofd en raakte dat precies.
Mevrouw was diep getroffen en niet slechts aan haar hoofd,
nu zij van haar illusies en haar theepot was beroofd.

Maar mevrouw is sociaal voelend, de werkster is dat niet.
Mevrouw is heel erg ethisch en de werkster is dat niet.
Mevrouw die heeft manieren en de werkster heeft dat niet.
Mevrouw is keurig opgevoed, de werkster is dat niet.
De werkster die heeft acht kinderen, mevrouw die heeft er twee.
En de oudste zit in hechtenis en mevrouw haar zoontje niet.
En haar huis is altijd vochtig en mevrouw haar villa niet.
Haar man komt steevast dronken thuis en meneer die doet dat niet.
Mevrouw heeft elegance, de werkster heeft dat niet.
Mevrouw weet zich te kleden en de werkster weet dat niet.
Mevrouw lijkt nog geen veertig en de werkster lijkt dat wel.
Mevrouw dat is een dame en de werkster is een mens.

Nu zal ik me vergissen maar dat lijkt me nu precies
voldoende om te gooien met het Sèvres theeservies.
Nu zal ik me vergissen maar dat lijkt me nou precies
voldoende om te gooien met het Sèvres theeservies.


Omhoog

De Batavia / Wilhelmusdans

De Razende Bol, 1979
trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Komt allen die naar de Batavia willen,
varen we uit van Hellevoetsluis,
want zodra als de wind zal waaien,
hieuwen wij 't ankertje voor de kluis.

Met de noordooster varen wij
Daveren en Kales voorbij,
langs Pleimuiden moeten we zeilen
en langs zo menige klip of strand.

Zesendertighonderd mijlen,
eer dat we zijn in het apenland.
Zesendertighonderd mijlen,
eer dat we zijn in het apenland.

Wanneer wij dan zijn opgelaveerd,
het eiland Ambrozius zijn gepasseerd,
ziet wat wordt er ons dan geschonken:
man voor man een pintje wijn!

Vrolijk, we zijn er nog lange niet dronken,
totdat we in de Batavia zijn!
Vrolijk, we zijn er nog lange niet dronken,
totdat we in de Batavia zijn!

Van de Linie tot aan de Kaap
slachten wij zo menig schaap,
moeten aan land om water te halen,
daar dat vlug bederven zal.

Janmaat moet alles ten duurste betalen,
Janmaat krijgt weinig of niemendal.
Janmaat moet alles ten duurste betalen,
Janmaat krijgt weinig of niemendal.

Adieu, mijn vader en moeder en al,
zusters en broeders al in het getal
Adieu, mijn vrienden en welbeminden,
totdat ik weldra komen zal.

Vrolijk, wat zullen we dansen en springen,
roepen: ons scheepje is weer aan wal!
Vrolijk, wat zullen we dansen en springen,
roepen: ons scheepje is weer aan wal!

Zo roepen wij!
Zo roepen wij!
Viva het matrozenleven!
Wij zullen elkander de hand dan maar geven.
Sterf ik dan op zee, 't is beter dan te land,
viva het matrozenleven
in ons Nederland!
Sterf ik dan op zee, 't is beter dan te land,
viva het matrozenleven
in ons Nederland!

Notities: Daveren is oude naam voor Dover; Kales was Calais; Pleimuiden was Plymouth.
Ambrozius is de Abrolhos Archipel voor de kust van Brazilië, waar de schepen op de passaat langs voeren.


Omhoog

De Beerenburg

De Razende Bol, 1979
trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Al wie d'r van bruine schepen houdt,
met de Beerenburg is ie ook vertrouwd.
Ja daar drinken we Beeren Beerenburger op,
ja daar drinken we Beerenburger op,

En wat kregen wij daar laatst aan boord?
't Was een meisjeskostschool uit Amersfoort.
En toen waren de beren, de beren waren los,
en toen waren de bruine beren los.

Wat waren die meiden heidens mooi
en ze lagen allemaal alleen te kooi.
En.

Je kon die meiden aan het dek zien gaan
met nooit meer of minder dan een pendek aan,
dus...

En de schipper die mag nooit wat doen,
maar het maatje krijgt van allemaal een zoen.
En...

We lusten het en drinken het
en de schipper slaap vannacht in 't vinkennet,
samen met de Beeren, de bruine Beerenburg,
ja samen met de Beerenburg

En [Bokma] is kouwe thee,
gooi dat maar voor de vissen in de zee.
Geef ons de echte bruine Beerenburg.
Ja geef ons de echte Beerenburg.


Omhoog

Daar vergaat de wereld niet van

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Jary / Baltz / vertaling: Lennaert Nijgh
Als het een keer met de liefde niet lukt,
ben ik gebroken, voor eeuwig bedrukt.
En alles is donker, voorbij en voorgoed.
Ik ben zo alleen.

Niemand ter wereld die iets om me geeft,
het leven is iets dat geen waarde meer heeft.
Je raakt op het end aan alles gewend
en wat zeg je dan?

Daar vergaat de wereld niet
van al zijn de wolken nu grauw.
Wacht nog even en je ziet:
dan plotseling wordt dan de lucht weer blauw.
't Is erop en soms eronder,
't staat er niet altijd goed voor.
Gaat de wereld niet ten onder,
dan draait ie heus wel door.
Gaat de wereld niet ten onder,
dan draait ie heus wel door.

Loopt het een keer met alles verkeerd,
ben je alleen maar door alles bezeerd,
neem dit van mij aan: ook dit zal voorbijgaan,
want weet je wel.

Denk je opeens: ik kan niet meer,
alleen maar verdriet en verdriet telkens weer.
De pijn die je lijdt verdwijnt met de tijd,
dus vergeet het niet:

Daar vergaat de wereld niet van...


Omhoog

Droom van Eden

single, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Ik had vannacht een droom,
ik droomde dat het ochtend was,
de eerste dauw lag op het gras,
de melkman had alleen maar room.
Het was nog heel erg vroeg,
zo vroeg dat het net vroeger leek.
De hemel had nog aan een streek
vol roze waterverf genoeg.

En alles begon opnieuw
en zo zou het altijd blijven.
Alles begon opnieuw
en zo zou het altijd zijn.

En jij ging met mij mee
de zon zien opgaan over 't land.
Ik had twee appels in mijn hand
en ik schoot een orchidee.
We aten samen fruit
en niemand die het ons verbood.
We gingen zwemmen in de sloot
en spelen op het fluitekruid.

En alles begon opnieuw...

Maar nu begint de straf,
de melkman belt, de room is zuur
de droom is op, 't zeven uur
en gillend gaat de wekker af.

Ik wou dat ik het wist,
waarom steeds weer dit ochtendleed,
omdat ik in een appel beet?
Ik denk dat God zich heeft vergist.

Alles begint opnieuw...

Alles begint opnieuw...


Omhoog

Het Fransche Gaatje

De Razende Bol
trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Halen! Het grootzeil omhoog!
Halen! De fok en de kluiver!
Halen! En vaar voor de wind!
En laat 'r door het water stuiven!
Stormt het uit noord of uit west,
weet wat je dan doet, m'n maatje,
blijf uit de Stortemelk weg
en kom maar door het Fransche Gaatje.

Daar woonde eens op Vlieland-Oost
een oude zeekaptein,
die had een beeldschoon dochtertje,
haar naam was Marjolein.
Ze nam als vrijer een student,
't was niet haar vaders wil,
een jongen die een botter had
en een touwtje aan z'n bril.

Halen! Het grootzeil omhoog!...

Haar vader die bewaakte haar,
ze kwam de deur niet uit.
Hij zei: je hebt niks aan zo'n knul
met zo'n ouwe lekke schuit.
Het kan ook helemaal geen kwaad
als je nog een jaartje wacht;
wie weet komt er een rijke man
met een polyester jacht.

Halen! Het grootzeil omhoog!...

Op zekere dag, 't was windkracht acht,
moest vader naar de wal,
hij dacht: met deze hoge zee
vaart die knul in geen geval.
Op 't eiland zit mijn dochter goed,
zo blijft ze wel alleen.
Maar de botter kwam op zijn gemak
door het Fransche Gaatje heen.

Halen! Het grootzeil omhoog!...

Stormt het uit noord of uit west...

De wachter op het Vuurboetsduin
was de enige die het wist
en Keesje Koning hoorde het
op zijn beurt van Jaap List.
Want Vlieland is een eiland
dus het raakte gauw bekend:
de dochter van de kapitein
heeft gevrijd met haar student.

Halen! Het grootzeil omhoog!...

Stormt het uit noord of uit west...

Halen! Het grootzeil omhoog!...


Omhoog

Geboeid en gevangen

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Benatzky / Weiger / vertaling: Lennaert Nijgh
Geboeid en gevangen
in ijzeren tangen,
zo eindigt verliefd avontuur.
Al houd je de schijn
nog op, maar de pijn
is alles wat blijft op den duur.

Verdrietig, maar waar,
ach konden we maar
net als voor 't begon weer snel uit elkaar
nu zijn we gevangen
in ijzeren tangen
door iets dat voorbij is, geboeid.

Telkens weer, iedere keer
neem je je voor:
dit is beslist de laatste keer.
En toch, je gaat er telkens mee door
en je valt er toch weer voor.

Geboeid en gevangen...

Verdrietig, maar waar...


Omhoog

Geef ons vrede

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Jary / Schwabach / vertaling: Lennaert Nijgh
Aan de hemelboog
stralen alle sterren.
Helder in de nacht
schijnen ze van verre.
En een diadeem van edelsteen
spant over onze wereld heen.

Uit de hemel hoog
vallen duizend vlokken,
in de stille nacht
luiden alle klokken.
En een witte deken daalt dan neer,
geschenk van onze lieve Heer.

En de dieren slapen
onder een hele hoge denneboom,
en de wereld wordt een wonder
en de nacht is net een droom.

Onze lieve Heer, geef ons allen vrede
en een paradijs wordt het hier beneden.
En vertederd ziet u keer op keer
op uw kleine wereld neer.

En de nacht is net een droom.

Onze lieve Heer, geef ons allen vrede
en een paradijs wordt het hier beneden.
En vertederd ziet u keer op keer
op uw kleine wereld neer.


Omhoog

De Gulden Hoorn

De Razende Bol, 1979
trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Er was ereis een scheepje van het Noorderkwartier,
genaamd De Gulden Hoorn, dat voer zo ver van hier.
Maar een Duinkerker kaper kreeg haar in 't vizier
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

Het was het jongste maatje dat tot den schipper zei:
wat zult gij aan mij schenken, wat schenkt gij er mij
wanneer ik wil gaan zwemmen den Duinkerker langszij,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

Ik heb drie kisten zilver en goud in mijn kajuit,
en ook mijn jongste dochterken, die krijgt gij er tot bruid
wanneer gij wilt gaan zwemmen en redden onze schuit,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

't Jongmaatje toog zijn kleren uit, sprong dalijk toen in zee,
een scherpgeslepen avegaar, die nam hij met zich mee
om de Duinkerker kaper te zinken in de zee,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

De kapers dronken brandewijn, ze dronken op de buit,
ze wierpen er een teerling en geen van hen keek uit,
en vierentwintig gaten boorde 't maatje in hun schuit,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

't Jongmaatje was zo moe en de eb die zoog hem mee,
al naar De Gulden Hoorn zwom hij door de hoge zee,
en de Duinkerker kaper, die lag er al benee,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

De schipper hield zich liever niet aan zijn dure woord,
hij liet hem in de golven en nam hem niet aan boord,
hij deed als had hij nimmer iets gezegd of iets gehoord,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

O schipper, ik zal doen als ik bij de kaper dee,
een scherpgeslepen avegaar, die nam ik met mij mee,
dan zinkt De Gulden Hoorn al in de diepe zee,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

Toen kwam er onze konstabel, een oude varensgast
die greep de boze schipper al bij zijn schouders vast.
Wij zullen u doen hangen al aan de grote mast,
daar bij de lage landen, daar bij het Noordzeestrand.

Ze haalden toen het maatje terstond het water uit,
hij kreeg goud en zilver en werd schipper van de schuit,
en ook de jongste dochter, die kreeg hij tot zijn bruid
daar bij de lage landen, daar voor het Noordzeestrand.


Omhoog

Iedere vrouw wordt pas mooi door de liefde

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Mackebent / Gesell / vertaling: Lennaert Nijgh
Iedere vrouw wordt pas mooi door de liefde,
ja alleen maar door de liefde.
Daarom hunkert een vrouw steeds naar liefde
en verlangt naar haar geliefde.
Ach bestond er maar eeuwige liefde
maar de liefde gaat voorbij.

Weet u eigenlijk wel, meneer,
waar u voor zorgen moet
als een vrouw, hm?
Weet u überhaupt meneer,
wat ze verborgen doet en hoe?
Dat zal, nou?

Raak niet zoekend als een blinde
in haar lingerie verward.
Wat verwacht u daar te vinden?
Alleen een eenzaam hart.

Weet u eigenlijk wel, meneer,
dat alle pracht en praal
maar buitenkant is.

Iedere vrouw wordt pas mooi...

In zijn armen begint ze te stoeien
met een gloeiend warme blos,
als een brand in een hooiberg te broeien
en haar vuurwerk barst helemaal los.

Iedere vrouw wordt pas mooi...

Ach bestond er maar eeuwige liefde
maar de liefde gaat voorbij.


Omhoog

Ik ben van top tot teen de liefde toegedaan

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Holländer / vertaling: Lennaert Nijgh
Een vreemde verre sluier
van nevel en van dauw
ligt altijd in de ogen
van iedere mooie vrouw.
En kijkt hij in de mijne,
m'n lippen bij zijn mond,
wat ziet hij dan verschijnen?
De ware diepe grond.

Ik ben van top tot teen
de liefde toegedaan,
want dat is mijn bestaan
en niks anders.

Dat is, hoe zal ik zeggen,
toch mijn ware aard.
Ik heb de liefde lief
en niks anders.

Mannen omzwermen mij
als motten om een vlam
en als ze verbranden
dan is dat hun probleem.

Ik ben van top tot teen...

Krijg ik hem in mijn handen,
een man die bij mij past,
die ik nooit los zal laten,
ik houd hem stevig vast.
Ik kan niet ander leven,
ik ben het zo gewend,
steeds weer, steeds alles geven,
genieten tot 't end.

Ik ben van top tot teen...

Dat is hoe zal ik zeggen
toch mijn ware aard
ik heb de liefde lief
en niks anders

Mannen omzwermen mij...

Ik ben van top tot teen...


Omhoog

Ik doe wat ik doe

single, 1973
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Nou, doe je jas uit en warm maar eerst je handen.
Want koude jatten aan mijn lijf, daar ril ik van.
Het lijkt wel winter, ik heb de kachel laten branden.
Die regen hè, daar vind ik ook niks aan.
Zeg, wees eens lief, wil je niet even langer blijven.
Dan leg je er gewoon er meier bij.
Wees maar gerust, ik ben niet als die wijven,
die veel beloven en niks doen, dat is niets voor mij.

Ik doe wat ik doe en vraag niet waarom.
Ik doe wat ik doe en misschien is dat dom.
Maar ik vraag toch ook niet aan jou
waarom jij het hier doet en niet bij je vrouw.
Ach kom nou, we doen wat we doen.

Ik heb moeder laatst een reis cadeau gegeven,
anders had ze haar eigen zuster nooit gezien,
die tien jaar terug naar Canada ging voor het leven,
ik mag die ziel nou eenmaal graag gelukkig zien.
En met mijn zusje ben ik kleren wezen kopen,
ze is pas twaalf, die kleine meid.
Ik hoop niet dat zij net zoals ik erin zal lopen,
want kerels, dat is niks als rottigheid.

Ik doe wat ik doe...

Nee het is niet druk, je bent vandaag de tweede,
ach het einde van de maand hè, altijd stil.
Nou ja, ik ben vandaag alweer tevreden,
vooral wanneer je nog wat extra's wil.
Wat doen we, op zijn Frans of plaatjes kijken?
Toe, wees eens tof, of heb je al niets meer?
Nou ja vooruit, wat kan het mij ook schelen,
kom maar hier en geniet maar eens een keer.

Ik doe wat ik doe...


Omhoog

Ik weet dat er eenmaal 'n wonder gebeurt

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Jary / Balz / vertaling: Lennaert Nijgh
Ik weet dat er eenmaal een wonder gebeurt
en uiteindelijk komt alles goed.
Er is tussen ons zoveel bijzonders gebeurd
dat de toekomst nog voltooien moet.
Dezelfde sterren, dezelfde stand
bepaalden onze levenslijn.
Al ben je ver, er blijft een band,
we zullen steeds weer samen zijn.
Daarom weet ik dat er een wonder gebeurt
en ik weet dat ik je terug zal zien.

Zou ik zonder toekomst moeten verder leven
en aanvaarden dat er niemand hield van mij,
dat er nooit meer iets gebeuren zou,
dan kon ik niet meer.

Als ik niet diep in mijn hart zou weten
dat je eenmaal zegt: ik houd van jou,
zou het leven verder zinloos zijn.
Maar ik weet meer.

Ik weet dat er eenmaal...

Dezelfde sterren, dezelfde stand
bepaalden onze levenslijn.
Al ben je ver, er blijft een band,
we zullen steeds weer samen zijn.
Daarom weet ik dat er een wonder gebeurt
en ik weet dat ik je terug zal zien.


Omhoog

In het teken van de ram

Mensen zijn je beste vrienden, 1974, eerste versie
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Als ik op straat loop, kijken ze.
Als ik ze aankijk lijken ze
op schapen die de slager tegenkomen.
Ze hebben geen verweer,
geen wil, geen spoor van moed
en vluchten voor mijn driftig bloed
dat hun vervolgt
tot in hun bange dromen.

Maar soms zal ik een nacht
warm zijn als de zon,
lief zijn als een bloem,
verrukt zijn als een kind,
zacht zijn als een lam.
Ik ben geboren
in het teken van de Ram.

Wanneer de knoppen springen dan,
de eerste vogels zingen dan
begint mijn ogengrijs
naar groen te glijden.
En soms dwaal ik alleen
door stormen langs het strand
en zoek de warme sterke hand,
die mij zal dwingen en zal leiden.

Maar soms ben ik alleen,
eenzaam met mezelf,
onhandig met m'n kracht
en bang voor m'n geluk.
Grillig als een lam.
Ik ben geboren
in het teken van de Ram.

Ik zoek totdat ik vinden zal,
op alle vier de winden zal
ik gaan tot ik van iemand zal gaan houden.
Misschien wil ik te veel,
misschien blijf ik alleen,
voorgoed alleen, niet een
die ik bemin en die ook
van mij zal gaan houden.

Ik zou zo graag een nacht
branden als het vuur,
wild zijn als de storm
en blind zijn voor mezelf.
Onschuldig als een lam.
Ik ben geboren
in het teken van de Ram.

Ja ik zou zo graag...


Omhoog

In het teken van de ram

In het teken van de Ram, 1976, tweede versie
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Als ik op straat loop, kijken ze.
Als ik ze aankijk lijken ze
op schapen die de slager tegenkomen.
Ze hebben geen verweer,
geen wil, geen spoor van moed
en vluchten voor mijn driftig bloed
dat hun vervolgt
tot in hun bange dromen.

Maar soms zal ik een nacht
warm zijn als de zon,
lief zijn als een bloem,
verrukt zijn als een kind,
zacht zijn als een lam.
Ik ben geboren
in het teken van de Ram.

Wanneer de knoppen springen dan,
de eerste vogels zingen dan
begint mijn ogengrijs
naar groen te glijden.
En soms dwaal ik alleen
door stormen langs het strand
en zoek de warme sterke hand,
die mij zal dwingen en zal leiden.

Maar soms ben ik alleen,
eenzaam met mezelf,
onhandig met m'n kracht
en bang voor m'n geluk.
Grillig als een lam.
Ik ben geboren
in het teken van de Ram.

Ik zoek totdat ik vinden zal,
op alle vier de winden zal
ik gaan tot ik van iemand zal gaan houden.
Misschien wil ik te veel,
misschien blijf ik alleen,
voorgoed alleen, niet een
die ik bemin en die ook
van mij zal gaan houden.

Ik zou zo graag een nacht
branden als het vuur,
wild zijn als de storm,
blind zijn voor mezelf.
Onschuldig als een lam.
Ik ben geboren
in het teken van de Ram.

Branden als het vuur...


Omhoog

Jan Bot / Het Hoorns Hop

De Razende Bol, 1979
trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Daar kwam eens een tjalkje bij regen en kou
aan 't Houten Hoofd in Hoorn.
De schipper, hij heette Jan Bot, en zijn vrouw,
ze waren bijkans bevroren.

Jan Bot en z'n vrouw hadden in de kajuit
wat bittertjes gedronken.
Ze kropen te kooi maar toen ging er de schuit
met zijn kop op 't Hoofd aan het bonken.

Wie moest er de kooi uit, het weer was zo slecht?
Dat deed het stel besluiten:
de eerste van ons die nog een woord zegt,
moet de kooi uit en naar buiten.

Daar kwamen drie plastic plezierschippers,
drie in gele oliejassen.
Die zeilden de deur uit bij Tante Marie
om op 't Houten Hoofd te gaan plassen.

Ze vielen pardoes bij de schipper aan boord
met grote platte voeten.
Maar 't echtpaar te kooi, dat zei er geen woord,
bang er uit te moeten.

Ze dronken het bier op al in de kombuis,
ze werkten het eten naar binnen.
Maar 't echtpaar te kooi hield zich stil als een muis
om de weddenschap te winnen.

Ze vielen pardoes in de schipper zijn roef
met deur en al naar binnen.
Maar 't echtpaar te kooi, dat gaf er geen kik
om de weddenschap te winnen.

Ze trokken de schipper zijn vrouw uit de kooi,
d'r nachthemd over d'r oren.
Temet vloog Jan Bot overeind in de kooi
wat dit begon hem te storen.

Al m'n bier op'zopen, m'n brood en worst,
m'n vrouw op de grond in d'r blote.
Jan Bot, riep zijn vrouw, jij praatte het eerst,
ga de kooi uit, het skip ligt te stoten.


Omhoog

Jan Cupido

De Razende Bol, 1979
trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart

Bij de foto hiernaast:
de samensteller (Wim van der Mark) van de Boudewijn de Groot thuispagina bij het Posthuis op Vlieland, 1974.
Wim heeft er twee seizoenen (1970 en 1971) gewerkt als manus van alles.
Of, zoals hij hetzelf noemde: eerste assistent van de directie. Toen kwam de oude heer Jan Cupido geregeld langs.
Het Posthuis was vroeger zijn boerderij. Van hieruit ging hij te paard naar de Vliehors om de post op te halen. Lang geleden.
Het Posthuis was een vakantieoord geworden en Cupido zelf woonde in een bejaardenwoning aan de voet van het Vuurboetsduin. Hij is halverwege de jaren 70 overleden. Het Posthuis is nu niet meer in handen van de familie Cupido.

Achter Vlielands hoge duinen
ligt een dorpje in de zon.
En daar wacht een Vlielands meisje
daaglijks op de postiljon.
Want haar jongen, die is stuurman
op de grote handelsvaart,
maar hij schrijft uit iedere haven
haar een brief of anzichtkaart.

O mijn lieve Cupido,
o misschien dan komt ie zo.
Onze postiljon van Vlieland,
hij heet echt Jan Cupido.
Op z'n paardje door de branding
van het Eierlandse Gat.
Misschien brengt ie mij een briefje
van mijn allerliefste schat.

Wat zo'n brief toch ver moet reizen
ergens uit zo'n tropisch land,
met de stoomboot mee naar Texel,
met de kar naar Eierland.
Over 't water naar de Vliehors
met de vlet van schipper Bruin,
daar staat Cupido te wachten
aan de rand van zee en duin.

O mijn lieve Cupido...

Op zee zo groot en machtig
is het grootste schip zelfs klein.
En ik wou maar dat mijn jongen
veilig weer bij mij kon zijn.
Mijn gedachten gaan jouw brieven
op de Postweg tegemoet.
Als Jan Cupido komt rijden
is mijn hele dag weer goed.

O mijn lieve Cupido...


Omhoog

Kadootje

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Fenyes / Brandt /vertaling: Lennaert Nijgh
Weet je dat jij een kadootje bent,
ik heb je zomaar onverwacht gekregen.
Waarom word ik nu pas met jou verwend,
zo lief als je bent?

We waren allang voor elkaar bestemd,
waarom kwam ik je dan pas gisteren tegen?
Heb ik je dan niet allang al gekend,
zo lief als je bent?

Het ging zo snel toen,
ik keek jou aan en je lachte en toen
ging alles vanzelf naar een zoen
of we jaren samen waren.

Zeg weet je dat jij...

Soms ben je nog niet jarig
als het leven je verrast
en ligt er veel ellende voor je klaar.
Maar wij vielen in de prijzen
want wat kregen wij? Elkaar!

En het is toch altijd weer je hart
en niet je hoofd dat meteen de waarheid kent.
Je voelt nog voor je na kunt denken
opeens dat je gelukkig bent.

Zeg weet je dat jij...

We waren allang voor elkaar...

Het ging zo snel toen...

Zeg weet je dat jij...


Omhoog

Kleine ruiter

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Siegel / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Op de Wolga daar vaart Olga
met haar scheepje naar de zee.
En haar Iwan, een kozak op zijn paard
rijdt verliefd als een gek met het schip mee.

Rij maar kleine ruiter, rij maar kleine ruiter,
rij maar, dan haal je haar in misschien.
Rij maar langs het water, rij maar langs het water.
Rij maar tot je haar weer terug zult zien.
Ho ja hoo. Ho ja hoo. Ho ja hoo. Ho ja hoo.

Maar de golven van de Wolga
dragen sneller dan zijn paard.
En het schip raakt verder bij hem vandaan.
En vertwijfeld kijkt hij hoe het weg vaart.

Rij maar kleine ruiter...

En wat naar is maar toch waar is:
Iwan ziet haar nooit meer terug.
Want hij rijdt met paard en al in de zee
en zo blijven ze beiden alleen.

Rij maar kleine ruiter.
Rij maar, vreemde snuiter, niet te snel het water in.
Rij maar, langs de Wolga zijn er duizend Olga's.
Rij maar regelrecht de hemel in.
Ho ja hoo. Ho ja hoo. Ho ja hoo. Ho ja hoo. Hoi.


Omhoog

Lach maar want huilen hoeft niet

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Mackebent / Beckman /vertaling: Lennaert Nijgh
Van wie blijf je levenslang houden,
wie maakt je kapot van verdriet?
het noodlot schudt ons als kaarten
en de goede, die krijg je vaak niet.
We denken en hopen en dromen,
we lopen elkaar zo vaak mis.
Dan maar een ander genomen
die het dan ook niet is.

Lach maar, want huilen hoeft niet,
wees om die ene maar zo bedroefd niet.
Er zijn er meer hoor, er zijn er zat,
je hebt de helft nog niet eens gehad.
En daarom ben ik vannacht de jouwe,
zeg dat je eeuwig van mij zult houden
Ik weet dat je liegt, de grootste onzin zegt
dat doe ik ook, maar ik lieg echt.

We kwamen langs allerlei wegen
toevallig terecht op dit feest,
en was ik wat later gekomen,
dan was jij een ander geweest.
En toen ik besloot mij te geven,
heb ik aan een ander gedacht.
Zo kwam het bedrog in ons leven
al bij de eerste nacht

Lach maar, want huilen hoeft niet...


Omhoog

Leidseplein

single, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Leidseplein,
's avonds in mist en regen.
Ik kan er nu niet meer tegen
om alleen te zijn.

Op het Leidseplein
zie je veel mensen verdwalen
die het geluk willen achterhalen
ook al is het maar schijn.
De volgende morgen sta je op straat,
je vraagt jezelf af hoe het verder gaat.
Het is weer licht en je weet het niet.

Je hebt iemand bij je
toch ben je alleen.
Je wilt hier vandaan,
maar waar moet je heen?
Het is weer hetzelfde oude lied.

Terug op het Leidseplein,
zal ik het dan nooit eens leren
en altijd opnieuw proberen
om gelukkig te zijn.

Leidseplein...

De volgende morgen sta je op straat,
je vraagt jezelf af hoe het verder gaat.
Het is weer licht en je weet het niet.

Je hebt iemand bij je
toch ben je alleen.
Je wilt hier vandaan,
maar waar moet je heen?
Het is weer hetzelfde oude lied.

Terug op het Leidseplein...


Omhoog

Liefde is geen simpel spel

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
en ook in iets andere versie op: In het teken van de Ram, 1976
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Niemand zal het ooit begrijpen
dat wij houden van elkaar.
We kunnen niet als anderen zijn
want deze wereld is zo klein.
We kunnen niet als anderen doen,
domweg samen gelukkig zijn.

De wind nam ons in zijn armen,
de avond heeft ons toegedekt.
Een engel heeft voor ons gezongen,
zo zal de liefde altijd zijn.
Nooit meer verdriet en nooit meer pijn,
we zijn de hemel voor elkaar.

Liefde is geen simpel spel
als de regels niet meer gelden,
liefde is niet meer zo mooi
voor wie de grenzen overschrijdt.
En het geluk blijft in de verte
als je toch gescheiden wordt
door de mensen en hun wetten,
ook al heb je elkaar lief, zo lief.

Liefde is geen simpel spel...

Niemand zal het ooit begrijpen...

Liefde is geen simpel spel...


Omhoog

Het maatje van de schipper

De Razende Bol, 1979
trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Daar was d'r eens een mooie meid bezeten van 't idee
als maatje te gaan varen, om te zeilen op de zee.
Ze trok een dikke trui aan en ze rookte zware sjek.
En zo kwam ze in Enkhuizen bij het schippersvolk aan dek.

Het lukte haar warempel voor een jongen door te gaan.
De schipper van een bruine tjalk nam haar als maatje aan.
't Was heel de dag hard werken en het viel haar echt niet mee.
Maar met de tjalk De Snelle Valk ging zij dan toch naar zee.

Het schippersvolk dat had meteen in 't maatje aardigheid,
al zeiden ze dan wel eens: joh, je lijkent wel een meid.
Inmiddels had de schipper toch haar geheim ontdekt,
maar niet alle schippers kletsen en er is niets uitgelekt.

We voeren met een stijve bries al in de Urker Val,
toen werd het maatje bleek en ziek, het was een naar geval.
't Jochie leek wel dood te gaan en schreeuwde moord en brand.
Dus er moest een dokter komen en de zieke moest aan land.

En iedereen had medelij met onze arme maat.
De dokter werd gehaald in Urk, het was al 's avonds laat.
En na een vluchtig onderzoek zei hij: 't is heel gewoon.
Uw bemanning wordt straks uitgebreid met een dochter of een zoon.

Daar stonden we te kijken en de schipper die zweeg stil.
De kok zei toen: die maatjes moeten voortaan aan de pil.
Ja, we hadden reddingsvesten voor de veiligheid op zee,
maar bij een dergelijk ongeval kom je daar niet verder mee.

We namen d'r een oorlam op en verder niet geklaagd.
We dronken op het maatje, ofschoon noch man noch maagd.
De schipper krabde aan zijn pet en kauwde op zijn pruim,
en hij zei: het schip vaart verder, d'r is lading in het ruim.


Omhoog

Maria

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Maria zit aan de gracht,
- 't is middag en stil - in Courts Mahler te lezen,
ze zou zo graag de gravin willen wezen
die bleek van smart op haar minnaar wacht.
Het theelicht, de lamp, het behang met de rozen,
tekens van net als bij moeder voor jonge matrozen
die buiten passeren en grijnzen
en fluiten naar haar.
Maria kijkt niet op, de gravin die wacht,
ze slaat de bladzij om en lacht.

Maria zit voor het raam,
de gracht wordt een park in het maanlicht met bomen,
ze wacht op 't bordes tot het rijtuig zal komen,
langs de vijver over de oprijlaan.
De baron met zijn mantel van zij komt gereden,
de paarden staan stil en ze gaat naar beneden,
ze valt in zijn armen en buiten staat eenzaam
een man op de gracht.
Maria kijkt niet op, nu komt de nacht,
ze slaat de bladzij om en lacht.

Maria ziet zijn gezicht,
een man met zijn kraag op laat geld zien en tanden,
het boek glijdt omlaag op de grond naar beneden,
ze knikt en doet de gordijnen dicht.
Ze laat hem begaan met zijn starende ogen,
en zijn ruwe onhandige lichaam
van eindelijk eens mogen
en over zijn schouder staart ze
naar 't bonte behang.
Die rozen heeft hij voor haar meegebracht,
ze sluit haar ogen en ze lacht.


Omhoog

Markerwaardballade
(Zuiderzeeballade)

De Razende Bol, 1979
Willie van Hemert / Joop de Leur / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Opa, kijk ik vond op zolder
een foto van een oude boot.
Is dat soms van voor de polder,
van die oude vissersvloot?

Jochie, dat is een gelukkie,
ik was dat prentje jaren kwijt.
Nou heb ik weer een heel klein stukkie
van die goeie ouwe tijd.

Waar is het water,
waar is de haven,
waar je altijd zeilen zag,
in 't Krabbersgat?
Daar staan nou blokken
betonnen hokken
en aan de horizon
ligt Leliestad.

Eens ging de zee hier tekeer
maar nu hoor je wel meer:
een Jumbojet komt gierend omlaag.
Waar eens de golven
het land bedolven,
ligt nu een bulderbaan
dank zij Den Haag.

Opa en die kerncentrale
ginder bij het Ketelmeer?
Ja, die had wat kinderkwalen
en nou zijn d'r geen vissies meer.

Opa, is het echt waar, zaten'r
toen nog kikkers in de sloot?
Jongen, toen was er nog water,
en dat water is nou dood.

We zijn bedonderd
wel een keer of honderd,
door ieder kabinet
voor twintig jaar.
Toen ze zelf niet wisten
wat ze beslisten.
En als je inspraak kreeg,
was het te laat.

Al gaan we nog zo te keer,
goed komt alles niet meer:
't evenwicht is grondig verstoord.
Misschien dan staat er
op een bordje later:
hier heeft Rijkswaterstaat
de zee vermoord.


Omhoog

Mensen zijn je beste vrienden

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Ik ben geen hond die je naar buiten laat,
geen teddybeer waarmee je slapen gaat.
Ik ben geen eigendom van jou,
ik ben geen stuk, ik ben een vrouw
en niet een lijf alleen voor tijdverdrijf.

Mensen zijn je beste vrienden, laat ze liever vrij.
Mensen zijn je beste vrienden, laat ze liever vrij.
Mensen zijn je beste vrienden, als je ze goed kent
dan merk je toch dat jij er ook een bent.

Je bent niet bij me voor je geld
en je speelt niet voor m'n sterke held.
Je bent een man en niet m'n knecht,
als we naar bed gaan ben je echt.
Niet even vlug en ik zie zijn rug.

Mensen zijn je beste vrienden...

Wij zijn geen kudde die zich drijven laat,
wij zijn geen god die boven alles staat.
Wij zijn geen kneedbaar materiaal,
geen roerend goed, geen kapitaal,
maar vlees en bloed, niet slecht of goed.

Mensen zijn je beste vrienden...


Omhoog

Misstap

In het teken van de Ram, 1976
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Een avond in november, met vlagen koude regen,
in rails en natte straten glom het neonlicht.
Ik reed doelloos rond, geen plaats om te parkeren
en in 't café geen enkel echt bekend gezicht.
Je zei dat je verrast was dat ik je op kwam zoeken,
het is hier niet veranderd en het ziet er hier echt goed uit.
Je praatte wat nerveus en zette haastig koffie
en ik dacht terug aan vroeger, aan de warmte van je huid.

Ik hoorde je van alles over iedereen vertellen,
we luisterden en praatten en draaiden er omheen,
je wist waarvoor ik kwam, ik zag het aan je ogen,
we dachten allebei aan hoe het zijn zou, zo meteen.
Je wist je niet goed raad maar je kon het niet verbergen.
Ik zei dat je heel fijn was en je schoof bij me vandaan.
Je deed het niet uit onwil, maar uit angst voor oude wonden,
uit angst dat ze door warmte weer open zouden gaan.

Misschien deed je het wel omdat je bang was voor een afscheid,
als het morgen weer voorbij zou zijn en jij weer achterbleef,
dus ik zei dat ik moest gaan en ik zei: het was gezellig.
Je lachte bijna opgelucht en je keek me peinzend na.
En buiten in de auto bleef ik nog zitten kijken
hoe achter de gordijnen van de flat het licht verdween
en we waren in de armen van het nameloze donker
allebei ons zelf weer en allebei alleen.


Omhoog

Mijn man is naar het buitenland

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Mijn man is naar het buitenland!
Zo vaak heb ik het willen schreeuwen
van de daken in deze buurt,
die met z'n schoongepoetste ramen
fatsoenlijk zwijgend naar me gluurt.
Het heeft geen zin, ik weet het wel,
ze wéten het, ik kan het voelen
en wat er nog maar aan ontbrak:
mijn kind, dat in de klas gepest wordt:
jouw vader die zit in de bak.

Mijn man is naar het buitenland!
Het vaak gerepeteerde smoesje,
voor jij die ochtend afscheid nam,
maar 't duurde nog geen veertien dagen
voordat de buurt er achter kwam.
Ik voel het als ik loop, op straat:
het medelijdend leedvermaak.
De buurvrouw, anders onverschillig,
die grijnzend vraagt hoe ik het maak.

Mijn man is naar het buitenland!
Maar ik durf het al niet meer te zeggen,
de lepra van het buurtgerucht,
onzichtbaar, maar niet uit te wissen,
jaagt mij als uitschot op de vlucht.
Ik weet één ding: we gaan hier weg
voordat ze ons gezin vernielen.
Ik krijg misschien de grootste straf
en dat onschuldig en in vrijheid.
Misschien ben jij het beste af.


Omhoog

De nacht

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
's Avonds in de straten gaan de lichten aan
en even later gaan de mensen uit.
Snel ergens naartoe, snel ergens vandaan,
't Geluk ligt altijd ergens voor ze uit.
Vergeefs een uitvlucht zoeken en niet weten waar,
even iets gaan drinken op de hoek.
Vergeefs een beetje lachen, zitten voelen aan elkaar.
Als blinden naar een soortgenoot op zoek.

Kom, zwerf met mij door de nacht
kom, dans met mij door de nacht
als een mot om een vlam.
Ik ben zo alleen en verdwaald in de nacht,
een meisje dat huilt met een masker dat lacht.

's Avonds laat de stad in hollen met een bloedend hart
en weten dat je daar toch niets mee wint.
Maar thuis dan ben je eenzaam, wanhopig en verward,
je vlucht naar buiten als de nacht begint.
Vergeefs een tijdje prutsen aan een flipperautomaat,
meer geld kwijtraken dan je wilt.
je probeert de bal te volgen, maar je bent steeds te laat
en even later sta je zelf op tilt.

Kom, zwerf met mij door de nacht...

Jezelf beloven niet meer met die jongen mee te gaan
want wat jij denkt en voelt, dat laat hem koud.
En 's morgens ga je dan toch weer met spijt van hem vandaan,
je hoopt dat ie dan zijn mond maar houdt.
Vergeefs en moe sta je buiten, je moet naar bed,
je kijkt naar boven op het plein.
De toren vangt het eerste licht, je gaat weer naar je flat,
misschien zal het morgen beter zijn.

Kom, zwerf met mij door de nacht...


Omhoog

's Nachts gaat de telefoon

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Brühne / Balz / vertaling: Lennaert Nijgh
's Nachts gaat de telefoon
en ik voel gewoon
dat jij het bent.
's Nachts gaat de telefoon
en ik voel gewoon
dat jij het bent.

Steeds weer jouw stem te horen
of je mij mag storen? Ja!
Zonder jou kan ik het leven
geen zin meer geven.

's Nachts gaat de telefoon,
slaap je al, mijn schat?
Dat moet jouw stem zijn.

Ik moet je altijd even bellen,
weet je het weer.
Je steeds opnieuw vertellen,
iedere keer.

Toen wij elkaar pas leerden kennen,
bracht jij me iedere avond thuis.
Je gaf me tijd aan jou te wennen,
maar als het stil was in het huis...

's Nachts gaat de telefoon
en ik voel gewoon...

Steeds weer jouw stem te horen...

's Nachts gaat de telefoon,
slaap je al...

Steeds weer jouw stem te horen...

's Nachts gaat de telefoon,
slaap je al...


Omhoog

Opening: In het teken van de ram

In het teken van de Ram, 1976
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Ik zou zo graag een nacht
branden als het vuur,
wild zijn als de storm,
blind zijn voor mezelf.
Onschuldig als een lam.
Ik ben geboren
in het teken van de Ram.


Omhoog

Het Paaslied

Zelfportret, 1980
Lennaert Nijgh / Laurens van Rooyen
copyrights: April Music
In een visioen van storm omringd door eenzaamheid
zag ik Golgotha waar 't kruis de hemel tartte.
En God verhief zich in zijn majesteit
en aan zijn voeten lag zijn moeder vol van smarten.

Toen sprak hij: vrouw, het is genoeg geweest,
daar kunt u verder ook niks aan veranderen.
En in uw handen, Heer, beveel ik mijnen geest.
Ween niet om mij, mevrouw, maar om uzelf en de anderen.

Toen zag ik ver van daar een jong soldaat op wacht,
een kind nog haast, wanhopig en verlaten.
Ver van zijn moeder tot hij in de koude nacht
haar stem die zacht zijn naam riep, dacht te horen.

In een gezicht verscheen zijn moeder daar aan hem,
zo stralend, heel dicht bij, maar toch van verre.
Hij kon niet spreken en de wind verwoei zijn stem.
Ze zag er jonger uit en droeg een krans van sterren

Zij streelde zacht zijn jonge nek en blonde haar,
bood hem haar borsten en nam hem in haar armen,
en toen pas wist hij wie zij was, herkende haar
die hem in duisternis en dood daar kwam verwarmen.

Het was zo lief, zoals hij bij haar lag,
zij de glorierijke, onbevlekt ontvangen,
totdat het gloren van de ongeboren dag
een zachte blos gaf aan zijn bleke dode wangen.


Omhoog

De Razende Bol

De Razende Bol, 1979
Reinagle / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Daar buiten voor Den Helder, daar ligt de Razende Bol,
daar ligt de zee zo droevig met vele wrakken vol.
En het was in vierenzeventig, in maart al van dat jaar,
toen raakte door onachtzaamheid daar een zeiljacht in gevaar.

De mannen van de reddingboot staan klaar bij dag en nacht,
ook voor het helpen in de nood van zo'n onnozel jacht.
En terstond voer de Suzanne toen met de Christiaan Huygens uit,
waar de branding raast van de Noorderhaaks met volle kracht vooruit.

En de Christiaan Huygens sloeg daar om en de branding zoog hem mee
en twee man van de reddingboot zijn gebleven in de zee.
En het was niet voor een visserman of een vrachtschip in de nood,
maar voor 't plezier van een rijke mof vonden twee man daar de dood.

En de landrot speelt graag schipper en zoekt romantiek op zee,
maar vergeet als ie met z'n leven speelt: de zee speelt het spel niet mee.

En daar buiten voor Den Helder, daar ligt de Razende Bol.


Omhoog

Rij maar kleine ruiter

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Siegel / vertaling: Lennaert Nijgh
Op de Wolga daar vaart Olga
met haar scheepje naar de zee.
En haar Iwan, een kozak op zijn paard
rijdt verliefd als een gek met het schip mee.

Rij maar kleine ruiter, rij maar kleine ruiter,
rij maar, dan haal je haar wel in misschien.
Rij maar langs het water, rij maar langs het water.
Rij maar tot je haar weer terug zult zien.
Ho ja hoo. Ho ja hoo.

Maar de golven van de Wolga
dragen sneller dan zijn paard.
En het schip raakt verder bij hem vandaan.
En vertwijfeld kijkt hij hoe het verder vaart.

Rij maar kleine ruiter...

En wat naar is maar toch waar is:
Iwan ziet haar nooit meer terug.
Want hij rijdt met paard en al in de zee
en zo blijven ze beiden alleen.

Rij maar kleine ruiter.
Rij maar, vreemde snuiter, niet te snel het water in.
Rij maar, langs de Wolga zijn er duizend Olga's.
Rij maar regelrecht de hemel in.


Omhoog

Samen uit elkaar

Ik doe wat ik doe, 1992
Lennaert Nijgh / Edwin Schimscheiner

NB. Jan Rot heeft ook een lied opgenomen met deze titel.
Dat is echter van zijn eigen hand en het klinkt dus ook heel anders.

We zien elkaar soms een heel jaar lang niet,
we spreken nooit iets af.
Het geeft niet, de tijd blijft voor ons altijd stilstaan,
we kunnen terugzien op nog pas gisteren
al is het jaren van ons af.

Wij, de geliefden van zo lang geleden,
we waren amper twintig jaar,
we bleven eeuwig bij elkaar,
wat een hoogmoed voor de val.
Als je twintig bent, dan denk je: dit verandert nooit.
Of een mens z'n hele leven al met twintig is voltooid.

Elkaar,
we hebben toch elkaar.
We wilden samen leven,
zijn uit elkaar gedreven,
samen uit elkaar.

We gingen trouwen omdat het niet mocht,
zoals kinderen dat doen.
mijnheer en mevrouw zijn, erbij willen horen,
maar samenleven met iemand anders.

Die droom ging snel voorbij,
ik had wel mijn man maar niet mijn beste vriend verloren.
Na zoveel jaar ontdek je pas
dat er geen huwelijk nodig was
en we kijken beiden terug.
We hebben vroeger samen als kinderen gespeeld
en een stukje van ons leven daarmee voorgoed gedeeld.

Elkaar,
we hebben toch elkaar.
We wilden samenleven,
zijn uit elkaar gedreven,
samen uit elkaar.


Omhoog

De scholen haring

De Razende Bol, 1979
MacColl / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
O het was voor mij een openbaring
voor het eerst de grote zee te zien
toen ik als klein meisje bij mijn oom logeren ging,
een oudgediende van de visserij ter haring.

O de dag was blond en de hemel blauw,
op een duin stond ik naar de zee te staren.
En ik greep ooms hand toen hij zacht vertelde
van zijn jeugd en van de scholen haring.

Hoe hij voor het eerst, vijftien jaren oud,
nog een broekie en dus geen ervaring,
op de Katwijk 20 uitvoer uit IJmuiden
om te vissen op de scholen haring.

Nooit was hij zo ziek als die eerste reis
tot hij van ellende aan elkaar hing.
Als hij klaagde kon hij ook nog schoppen krijgen,
want wat telde, waren scholen haring.

Alles ging op stoom, met een zeiltje bij
en de zee kwam nauwelijks tot bedaring,
van de Doggersbank tot de Vlaardergronden
waar ze zochten naar de scholen haring.

't Was een harde tijd, maar zo langzaam aan
werd hij meer gewend en kreeg ervaring.
En hij leerde staande op zijn benen slapen
en hij droomde van de scholen haring.

't Is maar goed misschien dat hij niet meer leeft
in deze tijd van schaarste en besparing,
nu de vloot van treilers voor de wal moet liggen,
want verdwenen zijn de scholen haring.

Er is veel te gretig en te snel gevist,
biologen zoeken een verklaring.
En we gaan maar door gif in zee te lozen,
dus de groeten aan de scholen haring.

Het is onze schuld, want de grote zee,
heel de wereld kregen wij toch in bewaring.
Maar wat zeggen wij als onze kinderen later
zullen vragen: wat zijn scholen haring?


Omhoog

Soms in het donker

uit theaterprogramma Nijgh zingt Nijgh, 1993-1994
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
Soms, in het donker
ben ik bang, alleen.
De dingen in de kamer
die staren naar mij,
een lichtstraal schiet langs het plafond:
een auto rijdt door onze straat,
het leven dat buiten verder gaat,
zonder mij -
soms, in het donker
ben ik bang.

Ik kijk in de spiegel,
het lijkt wel of daar, in de ruimte
iemand kijkt naar mij -
het is mijn oude speelgoedbeer,
zijn glazen ogen lichten vaag.
Wat weet hij dat ik niet weet,
niet weten mag misschien vandaag,
of morgen weten zal?

Ga slapen, ga slapen,
morgen is er weer een dag,
misschien.

Ga slapen, ga slapen,
daarbuiten loopt geen schaap,
en aan wat daar wel loopt
durf ik zelfs niet te denken.


Omhoog

Tegen beter weten in

In het teken van de Ram, 1976
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Ik was klein en ons tuintje was de wereld,
een zandbak met een schutting eromheen.
Wat erachter was, dat mocht ik zelf verzinnen:
een grote tuin vol bloemen en een zon die altijd scheen.
En dat bleef zo al ontdekte ik ook later
dat er niets was dan wat onkruid en wat puin.
Want de werkelijkheid heeft immers niets te maken
met die zelfbedachte echte bloementuin.

Van de wereld was die schutting wel het einde,
van mijn eigen wereld was hij het begin.
En daar bleef ik in geloven,
tegen beter weten in.

Op het lyceum zat ik jarenlang gevangen
als een vreemde vage vlinder in de klas.
In mijn dagboek schreef ik wilde toekomstdromen,
want na het eindexamen begon het leven pas.
En al liep ik later eenzaam vele blauwtjes,
ergens op een koude kamer in de stad.
Ik wist zeker: morgen zou het echt beginnen,
het grootse leven dat ik voor me had.

Het van vroeger was vandaag altijd het einde,
van iets beters en iets nieuws steeds het begin.
En daar bleef ik in geloven
tegen beter weten in.

En zo kwam ik steeds bij weer een nieuwe schutting
met daarachter weer een ander paradijs.
En steeds bleek dat weer een veld vol distels.
En zo werd ik langzaam ouder en heel erg langzaam wijs.
Maar al ben ik dan toch wat men noemt volwassen
en schuttingen, daar kijk ik overheen,
wanneer ze zeggen: eens wordt alles anders
en eens dan worden alle mensen een.

En er is geen einde aan het laatste einde
er is alleen een eeuwig nieuw begin,
dat zal ik dan onmiddellijk geloven
tegen beter weten in.

Er is geen einde aan het laatste einde,
er is alleen een eeuwig nieuw begin,
dat zal ik altijd wel geloven
tegen beter weten in,
tegen beter weten in,
tegen beter weten in,
tegen beter weten in.


Omhoog

Urk

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Een Hollands dorp onder een leeggewaaide hemel,
de haven ligt verlaten, de kotters zijn naar zee.
En door de Dorpsstraat gaan twee vrouwen in gedachten:
brengt deze najaarszon geen stormweer met zich mee?

De jongste draagt een regenjas, een beetje uit de mode,
de oudste nog de klederdracht, in statig zwart en grauw.
Want het zijden keurs van bonte warme kleuren
is allang vervangen door het donkere van de rouw.

Ze praten over heel gewone dingen:
de kinderen, de was, hun eigen huis.
Maar ze zwijgen over dat waar ze aan denken:
m'n zoon, mijn man komt vrijdagmiddag thuis.

Wenden wij de steven bij de haven,
hoop dan en geloof: we keren weer
naar waar zij die achterbleven wachten
in 't mooiste dorp van heel het IJssselmeer.

De wind rukt aan steeds meer antennemasten,
want ondanks het fulmineren van de dominee
was toch de opmars van de beeldbuis niet te stuiten.
Wat moet een vrouw alleen thuis met al het volk op zee?

Soms luisteren ze naar de visserijband,
een ver en dikwijls onverstaanbaar koor.
Maar dichterbij vanuit de bocht en Bree 14,
daar komen soms bekende stemmen door.

De vrouwen lopen verder door de Dorpsstraat,
de dochter peinst hardop wat hij graag eet.
De moeder denkt in stilte terug aan vroeger,
aan iemand wiens gezicht ze nooit vergeet.

Wenden wij de steven bij de haven,
hoop dan en geloof: we keren weer
naar waar zij die achterbleven wachten
in 't mooiste dorp van heel het IJssselmeer.

Twee vrouwen staan te kijken bij het water,
aan het einde van de Dorpsstraat, bij het vissersmonument.
De platen met een lange lijst van namen,
ze lezen niet, ze hebben ze gekend.

Ach, deze zee is immers afgesloten
en zoals vroeger kan het niet meer tekeer gaan.
Toch is hier nog maar zes jaar geleden
de 204 met man en muis vergaan.

Twee vrouwen kijken zwijgend naar de toren,
misschien hangt aan de mast de zwarte bal,
en jaagt 's nachts de noordwester over 't eiland
en staan er koppen in de Urker Wal.

Wenden wij de steven bij de haven,
hoop dan en geloof: we keren weer
naar waar zij die achterbleven wachten
in 't mooiste dorp van heel het IJssselmeer.

Wenden wij de steven bij de haven,
hoop dan en geloof: we keren weer
naar waar zij die achterbleven wachten
in 't mooiste dorp van heel het IJssselmeer.


Omhoog

Vaarwel mijn zoete lief

De Razende Bol, 1979
Here's Adieu Sweet Lovely Nancy - trad / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Vaarwel, vaarwel, mijn zoetelief,
vaarwel en wees getroost,
ik moet al voor een jaar of drie
gaan varen naar de Oost.
Kom neem nu deze ring van mij
en steek die aan uw hand,
ten teken dat ik denk aan u
daar in dat verre land.

Want daar aan Soerabaja's kust
zie ik u niet, mijn lief;
ik schrijf uit iedere havenstad
zo menig lange brief.
Drie jaren blijft geen mens alleen,
geen man en ook geen vrouw.
Maar waar dan ook mijn lijf mag zijn,
mijn hart blijft steeds bij jou.

Als ginds de hemel donker wordt,
daar boven Penningsveer,
dan loop ik haast alle dagen
den dijk al op en neer.
Ik denk aan u, mijn lieve man,
dat u de Heer behoed',
want op d'oceaan moest je varen gaan,
zoals een zeeman doet.

De mulder, boer en timmerman
die liggen op een oor,
terwijl wij arme drommels hier
moeten ploegen de diepen door.
De officiers bevelen ons,
in naam der Compagnie
klimmen wij in 't want
voor het vaderland
en Koning Willem Drie.

Maar eens dan keert ons scheepje terug,
met rijke buit belaân,
dan kunnen wij naar vrouw en kind
en naar onze meisjes gaan.
We drinken bier en brandewijn
en roepen luid hoezee!
En als ons geldje is verdaan,
gaan wij aanstonds terug naar zee.


Omhoog

Valentijn

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Jary / Balz /vertaling: Lennaert Nijgh
Mijn ideaal is groot en blond,
een beetje sensuele mond,
een harde, stoere held.
Zo'n vent uit advertenties
met veel after shave en sigaret
en sowieso veel geld.

Zo ziet de prins van mijn dromen eruit,
zijn naam is dan Rutger of Roel.
Maar de echte, die ziet er heel anders uit,
en dit is wat ik bedoel.

Hij heet Valentijn,
hij is kaal en klein,
hij heeft een hele hoge stem
maar ja ik houd van hem.
Hij heet Valentijn,
leeft van maneschijn.
Ik betaal me aan hem klem
maar toch: ik houdt van hem.

Dat hoofd van hem is kaal
maar daarmee is nog niet verklaard,
waarom de rest van Valentijn
zo woest moet zijn behaard.

Hij heet Valentijn...

Ik moet toch echt wel malend zijn,
ik noem van alles Valentijn,
de slager en de hond.
Ik brabbel domweg Valentijn
ook als het lange negers zijn.
Ik loop echt met hem rond.

Ik weet het, we vallen pas samen op,
dan lijkt het verschil wel te gek.
Laat die mevrouw nu haar hondje uit
of is dat nu Toulouse Lautrec?

Hij heet Valentijn,
hij is kaal en klein,
hij heeft een hele hoge stem
maar ja ik houd van hem.
Zou die Valentijn
een normale zijn?
Ik loop totaal voor schut met hem,
maar toch: ik houd van hem.

Waarom moet ik nou weer zo'n tiep,
hij wil niet uit mijn kop.
Ik ga met Valentijn naar bed
en sta ook weer met hem op.

Hij heet Valentijn,
hij is kaal en klein,
Dat alles laat me verder koud,
hij is mijn schattebout.

Ach, die Valentijn.


Omhoog

Veronica weg

afscheidsjingle / bewerking van Ik doe wat ik doe
van de LP Veronica, 1975
Astrid Nijgh / Lennaert Nijgh
Veronica weg
en vraag niet waarom.
Veronica weg,
dat vinden we stom.
Maar heus er komt eens een dag
dat ze legaal uitzend mag.
Ja wacht maar,
ze komt weer terug.
Ja wacht maar,
ze komt weer terug.

Lennaert zal hier niets mee van doen gehad hebben.
Maar voor de zekerheid zetten we deze bewerking er toch maar bij.


Omhoog

Voor je me morgen achterlaat

single, 1973
Astrid Nijgh / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
O ik ben vrij, het gaat geweldig,
ik heb geen hospita die stiekem op me let.
Ik heb leuk werk waarin ik opga,
al schuift het eigenlijk niet genoeg voor deze flat.
Maar nog wel zo dat ik een Deuxcheveaux kan kopen,
en als ik dan zelf mijn kleren maak,
kan ik van mijn alimentatie net benzine kopen.
en uitgaan doe ik toch al niet zo vaak.

Dit is geen antwoord op je vraag,
het is niet om jou, nee ik mag je graag.
Toch heb ik liever dat je gaat,
dat ik alleen blijf inderdaad,
Toch heb ik liever dat je gaat
voor je me morgen achterlaat.

Ik ben geen tut, ik ben zelfstandig,
ik ben het type niet dat eerst verliefd moet zijn.
Ik ben eigen baas in eigen lichaam,
ik wil het net zo graag als jij, ik vind het net fijn.
Je moet niet denken dat ik preuts ben,
of te geremd of zo, dat is het niet.
Waarom denk je anders dat ik aan de pil ben?
Maar ik heb geen moed meer voor verdriet.

Dit is geen antwoord op je vraag...

Heus, ik begrijp het, je bent eenzaam,
ik ben veel losse vrienden hier gehad.
Ik zoek niet iemand die blijft kleven,
die vaste toestand ben ik na alles heus wel zat.
Je ziet het, ik heb er niets op tegen,
als ik het deed, kreeg ik echt geen spijt,
Je zult het dus wel niet begrijpen.
Ik vind het niet erg als jij me dat verwijt.

Maar ik kan niet meer alleen zijn
en samen slapen doet geen pijn.
Toch heb ik liever dat je gaat,
ik heb liever dat je nu gaat,
ik heb liever dat je gaat
voordat het morgen wordt en jij me achterlaat.


Omhoog

Vrienden van het eerste uur

Mensen zijn je beste vrienden, 1974
Lennaert Nijgh/Astrid Nijgh
copyrights: Intersong Basart
Mijn huis staat altijd voor ze open,
de sleutel ligt onder de mat.
Wie een vriendin heeft, maar geen bed,
of wie geen geld heeft om zelf de drank te kopen,
noemt mij direct de beste vriend die hij ooit bezat.

Vrienden van het eerste uur,
vrienden van de zoete inval,
vrienden van het avontuur,
vrienden van de goede tijd.
Ja jullie deelden wel mijn huis met mij
maar niet mijn eenzaamheid.
Ja jullie deelden wel mijn huis met mij
maar niet mijn eenzaamheid.

'k Heb zin om jullie weg te sturen
want buiten wordt het al licht.
Al is de drank nog lang niet op,
verveel een ander met je liefdesavonturen
en ga hier weg en doe de deur achter je dicht.

Vrienden van het eerste uur...

Ik zal gaan wonen in een toren
waar niemand de sleutel van heeft.
Ik leef op water, slaap op stro.
Zal ik dan ooit nog iets van een van jullie horen,
dan zal ik weten dat er iemand om mij geeft.

Vrienden van het eerste uur...


Omhoog

Weer naast jou

Ik doe wat ik doe, 1992
Lennaert Nijgh / Astrid Nijgh
Wie had dat ooit kunnen denken,
dat wij na bijna vijftien jaar
weer eens samen zouden slapen
en wakker worden naast elkaar?
In de stad kwam ik je tegen,
ik herkende je meteen,
jij die ondanks al mijn tranen,
destijds uit mijn jeugd verdween.

En nu lig ik hier dan naast je,
in je mooie dure flat,
herinner jij je nog dat kraakpand
en ons smalle harde bed?
Je staat op en je zet koffie
en we kijken naar elkaar.
Ik zie de lijnen om je ogen
je lacht en kriebelt door mijn haar.

Ik had je nummer opgeschreven,
ik zou je bellen op z'n tijd,
maar als ik later in de lift sta,
ben ik het natuurlijk kwijt.
Ik vraag me af: was jij
diezelfde jongen met dat mooie haar,
waar ik nu na al die tijd nog
de herinnering aan bewaar?

Net als toen ik ongelukkig
wegreed na die laatste keer,
is het zomer en de zon schijnt,
't wordt vandaag mooi weer.
Net als toen ga ik naar 't strand toe,
het verschil is alleen dit:
dat ik binnen vijf minuten
muurvast in de file zit.


Omhoog

Welterusten goejenacht / Drommedaris

De Razende Bol, 1979
Mozart / Lennaert Nijgh
copyrights: Intersong Basart
We zijn in de haven, het zeil dat zakt omlaag,
en ook de zon, 't is mooi geweest vandaag.
Het water klinkt alsof het een slaapliedje zingt.
En ik wens je goejenacht,
goejenacht, goejenacht, welterusten goejenacht,
goejenacht, goejenacht, welterusten goejenacht.

En we liggen met zijn allen in de buik van het schip
geborgen bij elkaar als in Noach's ark.
En buiten is het koud, maar hier binnen is het warm
en het water wiegt ons zacht als een moeder haar kind.

En we waren op de Wadden waar de zeehond zwemt
en we zeilden met de wolken naar de horizon.
En het water heeft een droom weer tot leven gewekt
en we hebben weer een stukje van onszelf ontdekt.

En de zee en de zee is zo wijd en zo groot
en zout water geeft er het zoetste brood.
En we liggen met zijn allen in de buik van het schip
geborgen bij elkaar als in Noach's ark.

Goedenacht, alles wacht
tot de nieuwe dag begint.
Alles slaapt nu, zelfs de wind.
Helder als de stille sterren
speelt het carillon van verre.

Welterusten Enkhuizen,
Enkhuizen, slaap maar zacht.
En de oude Drommedaris
houdt over ons de wacht.


Omhoog

De wind leert mij 'n liefdeslied

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Brühne / Balz / vertaling: Lennaert Nijgh
Alleen ben ik, in de nacht
droom ik dat ik zacht iets hoor.
De wind die door de bomen ruist,
die langs de hemel suist met koor.

De wind leert mij 'n liefdeslied,
een melodie zo zacht, zo mooi.
Hij blaast mijn zorgen weg en lacht.
Hij streelt mijn wangen zacht,
hij is verliefd.

Kom, kom, kom, kom, kom.

De wind leert mij 'n liefdeslied,
de wind die draait en waait of niet.

De dag met licht zo koud en grijs,
m'n dromen jaagt hij weg als ijs en zucht.

Wie de wind vertrouwt,
die de wind vertrouwt
en wat hij overhoudt is lucht.

De wind leert mij 'n liefdeslied...

Kom, kom, kom, kom, kom.

De wind leert mij 'n liefdeslied...


Omhoog

Wunderbar

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Porter / vertaling: Lennaert Nijgh
Wunderbar, wunderbar,
wat een vrouw en wat een stem.
Iedereen hield van haar,
zij was werkelijk wunderbar.

Wunderbar, wunderbar,
in de film en op 't toneel.
Wat een groots repertoire,
oh in een woord: wunderbar!

Ook al heeft men haar verweten
dat zij in de oorlog zong.
Niemand wilde haar vergeten,
als Leander/1993 was geen ander.

Wunderbar, wunderbar,
zij was echt een grote ster.
Het is werkelijk waar,
zij was Zarah Wunderbar.

Ik heb Zarah Leander/1993
nog in levende lijve ontmoet.
't Was 'n feest, Liebchen mein,
in den Himmel, ja.
oh wat weet ik dat nog goed.

Wunderbar, wunderbar,
wat een vrouw en wat een stem.
Iedereen hield van haar,
zij was werkelijk wunderbar.

Wunderbar, wunderbar,
in de film en op 't toneel.
Wat een groots repertoire,
oh in een woord: wunderbar!

Ook al heeft men haar verweten
dat zij in de oorlog zong.
Niemand wilde haar vergeten,
als Leander/1993 was geen ander.

Wunderbar, wunderbar,
zij was echt een grote ster.
Het is werkelijk waar,
zij was Zarah Wunderbar.


Omhoog

Yes sir

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Benatzky / vertaling: Lennaert Nijgh
Ik sta hier bekend als de jonge charmante, yes sir.
De niet zo geliefde bij oom en bij tante, no sir.
Want ik zou misschien wel die keurige neven
een andere kijk op de wereld gaan geven.
Ik kan ze verleiden met lagen en listen
tot iets wat hun hockey-vriendinnetjes misten.
Yes sir, yes sir. En wat ik heb lichamelijk,
dan ben ik ook voornamelijk, yes sir.

Ik kan me in betere kringen bewegen, yes sir.
Ik heb al dat moois niet voor niets meegekregen, no sir.
Bij al dat geroddel, die vreemde verhaaltjes,
nachtclublegenden en beddeschandaaltjes
kijken ze niet voor niets in mijn richting.
Een slechte naam schept ook verplichting.
Yes sir, yes sir. En wat ik heb lichamelijk,
dan ben ik ook voornamelijk, yes sir.

En moet ik dit aardse toneel eens verlaten, yes sir,
laat niemand dan minachtend over mij praten, no sir.
Want ik heb geleefd en met velen gedaan
waar de mensheid niet zonder zou kunnen.
Wat iedereen doet en wat nooit raakt vergeten.
Alleen mag in godsnaam geen mens er van weten.
No sir, yes sir. Wat ik heb lichamelijk,
dan ben ik ook voornamelijk, yes sir, yes sir.


Omhoog

Zonde

Astrid Nijgh zingt Zarah Leander, 1993
Brühne / Balz / vertaling: Lennaert Nijgh
Wat heb ik toch een hekel aan die mensen allemaal,
met hun goed fatsoen en hun moraal.
Ze zijn alleen maar vals
en klein van geest en bovendien,
ze kunnen een ander niet ghelukkig zien.

Zeggen ze: in onze tijd
deed je dat toch niet.
Dan lach ik maar en vraag bedeesd:
is dat niet hypocriet?

Zou het dan een zonde zijn,
moet ik mij dan schamen
als ik een nacht
bij een ander door heb gebracht, verliefd?
Nou, zou het dan een zonde zijn
als ik mijn gevoel niet kan weerstaan
als ik mij volkomen laat gaan, verliefd?

Liefde zal ik nooit ontwijken,
wie ik liefheb, wordt uit liefde bemind.
Liefde hoeft niet uit te kijken
want liefde is toch blind.

Zou het dan een zonde zijn?
Ook al is dat waar,
dan zondig ik maar.
Zonder liefde leef je toch niet
en dat zou zonde zijn.

Wat ze van me zeggen,
nou dat laat me werkelijk koud.
Ook al noemen andere vrouwen mij een slet.
Al die nette dames
die zo keurig zijn getrouwd
slijten hoogstwaarschijnlijk niet in bed.

Raakt je hart dan niet van slag
als een man je kust
en juist dat wat echt niet mag
des te liever lust.

Zou het dan een zonde zijn,
moet ik mij dan schamen
als ik een nacht
bij een ander door heb gebracht, verliefd?
Ach, zou het dan een zonde zijn
als ik mijn gevoel niet kan weerstaan
als ik mij volkomen laat gaan, verliefd?


Omhoog
Menu