Hoestekst
Eerste singles
Boudewijn de Groot is een twintigjarige Heemstedenaar, die van filmen zijn beroep
wil maken. Hij studeerde daartoe aan de Filmacademie te Amsterdam. Zijn hobby, de
gitaar en het zingen van eigen liedjes, is gegroeid als bij zovele andere jongeren.
Onder de indruk van de chansons van Brassens en Brel greep hij in de snaren en
frummelde zijn eerste wankele akkoorden.
Hij zong de liedjes van anderen, eerst alleen voor zichzelf in de veilige
beschutting van zijn kamer en drong vervolgens langzaam en schuchter door op
fuifjes en aanverwante avondjes.
Boudewijn nam enige tijd gitaarles, maar lang duurde dat niet, want het "doe het
zelf" zit hem nu eenmaal in het bloed en hij bleek een natuurlijk talent voor de
gitaar te hebben.
Zijn begeleidingen getuigen van een fijn gevoel voor de mogelijkheden van dit
instrument.
Stadgenoot en vriend Lennaert Nijgh (19) met zo mogelijk een nog grotere passie
voor het filmvak - hij is zijn studie aan de filmacademie net begonnen - gaf
Boudewijn hoofdrollen in zijn geheel zelfgemaakte acht millimeter speelfilms.
In een daarvan, 'Feestje Bouwen', zong Boudewijn een tweetal eigen liedjes. En die
films en die liedjes zijn eigenlijk de aanleiding geworden tot het ontstaan van
deze plaat.
Want op een vertoningsavondje voor kennissen kwam puur toevallig ook
scenarioschrijver en televisiecommentator Ed Lautenslager binnen lopen. Hij
"hoorde" er iets in en raadde het tweetal aan, er eens echt serieus voor te gaan
zitten en een paar oorspronkelijke liedjes te schrijven. Lennaert Nijgh liet er
geen gras over groeien. Hij schreef teksten en Boudewijn zette ze op muziek.
Phonogram was het direct met Ed Lautenslager eens: hier was sprake van een
oorspronkelijk talent dat meer verdiende dan een schouderklopje.
Boudewijns warme stem, ongekunstelde voordracht en puntige melodietjes benadrukken
op indringende wijze de teksten van Lennaert Nijgh, waarin de weemoed, de humor en
de spottende kritiek van vele hedendaagse twintigers tot uitdrukking komen.