BOUDEWIJN DE GROOT

(APOCALYPS)

copyrights: zie vermelding bij liedteksten



Het geluid van de stilte

Paul Simon / Lennaert Nijgh
copyrights: Eclectic Music Co
Luister duisternis, mijn vriend,
waaraan heb ik het verdiend
dat ik telkens in mijn dromen
dezelfde angst moet tegenkomen?
En het visioen dat mij bedreigt
en ik iedere nacht weer verwacht
met het geluid van stilte.

In iedere droom loop ik alleen
door straten zonder einde heen,
onder een kille straatlantaarn
sta ik in de donkere nacht te staren
tot ik verblind word door een flits
in mijn gezicht, neon licht
en hoor het geluid van stilte.

En dan zie ik telkens weer
tienduizend mensen, misschien meer,
zonder iets te zeggen fluisteren,
horen maar naar niemand luisteren.
Liedjes schrijven
die geen sterveling zingen wil.
Het blijft stil,
ik hoor alleen de stilte.

Vreemd dat ik het nu pas weet
dat stilte in mijn hersens vreet.
Zijn mijn woorden niet te horen,
gaan mijn gebaren soms verloren?
Want mijn woorden
vallen als de regen stil, zonder wil,
echo van niets dan stilte.

En men is bang voor elk gebod
van de hoge neon god,
en aan alle kanten preken
lichtreclames als een teken
dat de woorden van profeten
op de schuttingen staan als vermaan.
Er rest alleen de stilte.

Omhoog

Nee meeuw

Donovan Leitch / Lennaert Nijgh
copyrights: Altona Edition
Handel maar, wandel maar,
jij vrije weggebruiker.
Maar laat mijn kind zijn speelgoedhuis
van koek en kleurig suiker.
Nee meeuw, ik wil je wieken niet,
je vrijheid niet,
want heel je hemel liegt.

Je taal is glinsterend als een aal
vol gladde zilveren woorden.
En kijk: ze trekken allemaal
een slijmerig spoor van moorden.
Nee meeuw, ik wil je wieken niet,
je vrijheid niet,
want heel je hemel liegt.

Hef het glas met wijn, rood
van de dood van jood en neger.
Lest de glans van dit karmijn
de dorst niet van je leger?
Nee meeuw, ik wil je wieken niet,
je vrijheid niet,
want heel je hemel liegt.

Dit spel dat ooit op dekens
om soldaten van zacht tin ging.
De dood zweept als een kinderhand
naar dood of overwinning.
Nee meeuw, ik wil je wieken niet,
je vrijheid niet,
want heel je hemel liegt.

Vietnam, zo heet je nieuwste spel,
je zet je zwartste stukken in.
En ik vergeet mijn dromen wel
terwijl ik mijn geluk verzin.
O meeuw, ik wil je wieken niet,
je vrijheid niet,
zolang je hemel liegt.

Omhoog

Een respectabel man

Ray Davies / Hans van Hemert / Boudewijn de Groot
copyrights: Altona Editions
Omdat hij steeds vroeg uit zijn bed komt
en om acht uur buiten staat,
altijd in dezelfde trein zit,
om half zes naar huis toe gaat.
Omdat zijn wereld is gebouwd op stiptheid
gaat het nooit verkeerd.

En hij is o zo braaf
en hij is o zo fijn
en hij is o zo degelijk
en daar mag hij trots op zijn.
Hij wordt zeer gerespecteerd
hier in de stad
en hij doet braaf
wat pa hem heeft geleerd.

En zijn moeder gaat vergaderen
omdat ze een aandeel heeft geclaimd.
Ze drinkt thee met haar accountants
terwijl zijn pa het meisje neemt.
En behalve naar geld kijkt ze ook
naar iedere knappe jonge knaap.

En hij is o zo braaf...

En hij houdt zo van zijn tuintje
en hij vindt zijn sigaren het best.
En hij is beter dan de rest
en zijn zweetlucht ruikt het best.
En hij hoopt het geld te krijgen
van zijn vader als die sterft.

En hij is o zo braaf...

Hij gaat altijd naar de beurs
want hij heeft certificaten.
Hij aanbidt het meisje hiernaast
want hij durft niet met haar te praten.
Maar zijn moeder weet het beste
wat het huwelijk met zich brengt.

En hij is o zo braaf...

Omhoog

Er komen andere tijden

Bob Dylan / Lennaert Nijgh
copyrights: Witmark & Sons
Kom mensen en luister en hou nu je bek,
het water dat komt jullie al tot je nek,
en geef toe dat je nat bent, doorweekt tot je hemd.
Probeer het maar niet te vermijden.
En wie niet wil verzuipen is wijs als hij zwemt,
want er komen andere tijden.

Kom schrijvers, geleerden, profeten op papier,
de kans komt niet weer, dus kijk maar eens hier.
En zeg nog maar niks, de roulette draait nog door
en de winnaar is niet te bestrijden.
Maar hij die straks wint, is wie gisteren verloor,
want er komen andere tijden.

Komen heren regeerders, partij-jongens kom,
en blijf daar niet hangen en kijk niet zo stom.
Want hij die blijft zeuren is hij die crepeert.
De legers buiten strijden.
Op het slagveld wordt ieder van jullie verteerd,
want er komen andere tijden.

Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe.
Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe.
Je zoons en je dochters die haten gezag,
je moraal die verveelt ons al tijden.
En vlieg op als de wereld van nu je niet mag,
want er komen andere tijden.

De streep is getrokken, de vloek is gelegd
op alles wat vals is en krom en onecht.
Jullie mooie verleden was bloedig en laks.
Wij zullen die fouten vermijden.
En de man bovenaan is de laagste van straks,
want er komen andere tijden.

Omhoog

Noordzee

traditioneel / Lennaert Nijgh
copyrights: Altona Edition
Daar zeilde op de Noordzee,
de Noordzee wijd en koud,
een schip zo zwaar beladen
met 's werelds ijdel goud.
Daar kwam de Spanjaard dreigen
te roven ons het goud,
toen we voeren op de Noordzee,
de Noordzee, de Noordzee,
al op de Noordzee wijd en koud.

't Was onze jongste makker,
een jongen sterk en koen,
die sprak al tot den schipper:
wat zult gij aan mij doen,
wanneer ik wil gaan zwemmen
en ginds het Spaans galjoen
doen zinken in de Noordzee,
de Noordzee, de Noordzee,
al in de Noordzee zinken doen?

Ik zal u geven zilver,
een wapen en blazoen.
Mijn eigen jonge dochter
zal ik u huwen doen,
wanneer gij wilt gaan zwemmen
en ginds het Spaans galjoen
doen zinken in de Noordzee,
de Noordzee, de Noordzee,
al in de Noordzee zinken doen.

De jongen bad de hemel,
sprong daarop overboord
en heeft in 's vijands scheepwand
drie gaten toen geboord.
En van de trotse Spanjaard
is nimmer meer gehoord,
op heel de wijde Noordzee,
de Noordzee, de Noordzee,
op heel de Noordzee meer gehoord.

Toen zwom hij naar het schip
en de mannen juichten luid.
Maar onze schipper gaf hem
zijn dochter niet tot bruid.
Al smeekte ook de jongen:
haalt mij het water uit,
de schipper gaf de Noordzee,
de Noordzee, de Noordzee,
gaf hem de Noordzee als zijn bruid.

Toen zwom hij om het schip heen,
hij was zo koud en moe.
Vol bitterheid en wanhoop
riep hij zijn makkers toe:
och makkers, haalt mij op,
want ik ben het zwemmen moe.
Mij trekt de koude Noordzee,
de Noordzee, de Noordzee,
mij trekt de Noordzee naar zich toe.

Zijn makkers redden hem toen
maar op het dek stierf hij.
Na het een twee drie in Godsnaam
dreef weg met het getij
de koene jonge zeeheld,
veel jonger nog dan wij.
En zonk toen in de Noordzee,
de Noordzee, de Noordzee,
en in de Noordzee weg zonk hij.

Omhoog

Welterusten mijnheer de president

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
copyrights: Altona Editions
Mijnheer de president, welterusten.
Slaap maar lekker in je mooie witte huis.
Denk maar niet te veel aan al die verre kusten
waar uw jongens zitten, eenzaam, ver van thuis.
Denk vooral niet aan die zesenveertig doden,
die vergissing laatst met dat bombardement.
En vergeet het vierde van die tien geboden
die u als goed christen zeker kent.

Denk maar niet aan al die jonge frontsoldaten
eenzaam stervend in de verre tropennacht.
Laat die weke pacifistenkliek maar praten,
mijnheer de president, slaap zacht.

Droom maar van de overwinning en de zege,
droom maar van uw mooie vredesideaal
dat nog nooit door bloedig moorden is verkregen,
droom maar dat het u wel lukken zal dit maal.
Denk maar niet aan al die mensen die verrekken,
hoeveel vrouwen, hoeveel kinderen zijn vermoord.
Droom maar dat u aan het langste eind zult trekken
en geloof van al die tegenstand geen woord.

Bajonetten met bloedige gevesten
houden ver van hier op uw bevel de wacht
voor de glorie en de eer van het vrije westen.
Mijnheer de president, slaap zacht.

Schrik maar niet te erg wanneer u in uw dromen
al die schuldeloze slachtoffers ziet staan
die daarginds bij het gevecht zijn omgekomen
en u vragen hoe lang dit nog zo moet gaan.
En u zult toch ook zo langzaamaan wel weten
dat er mensen zijn die ziek zijn van geweld,
die het bloed en de ellende niet vergeten
en voor wie nog steeds een mensenleven telt.

Droom maar niet te veel van al die dode mensen,
droom maar fijn van overwinning en van macht.
Denk maar niet aan al die vredeswensen.
Mijnheer de president, slaap zacht.

Omhoog

Een meisje van zestien

Brown / Aznavour / Chauvigny / Nijgh
copyrights: French Music
Ze woonde in een villawijk,
haar ouders waren stinkend rijk.
Toch was daar niets meer dat haar bond,
ze gaf zich aan een vagebond,
die sprak van liefde, het oud verhaal,
en zij geloofde het allemaal.
Zo ging ze weg, ze nam niets mee,
alleen haar jeugd en het idee
dat hij haar man was, zij zijn vrouw
en het altijd zo blijven zou.

Arm kind, zestien lentes zo pril,
ach wat lig je hier stil
langs de kant van de weg.

Ze trokken voort van stad tot stad
omdat hij ruimte nodig had.
Het zwerversleven was te zwaar,
niets voor een kind van zestien jaar.
Haar liefde was haar levenslot,
ze ging er langzaam aan kapot.
Ze kon de hartstocht niet weerstaan,
moest tot het einde verder gaan.
Ze was geen kind maar ook geen vrouw
en wist niet wat er komen zou.

Arm kind...

Ze werd vermoeid, zag bleek en vaal,
verloor haar jeugd, haar ideaal.
Alleen haar liefde bleef bestaan,
toen ging hij weg bij haar vandaan.
Toch had ze kunnen weten dat
hij niet genoeg aan liefde had.
Dat op een dag hij weg zou zijn
en zij alleen met spijt en pijn
dat hij zolang een meisje had,
als stormwind speelt met een enkel blad.

Arm kind...

Omhoog

Apocalyps

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
copyrights: Altona Editions
Wil je dansen, Rosalinde,
wil je dansen heel de nacht.
Kom mijn liefste, mijn beminde,
hierop heb ik lang gewacht.
Laat mij jou de liefde leren,
laat ons niet meer wachten want
morgen moet ik gaan marcheren
voor het lieve vaderland.
Morgen moet ik gaan marcheren
voor het lieve vaderland.

Maar ik durf niet te dansen, mijn liefste,
de nacht is zo duister en koud.
En ik hoor vier ruiters rijden
daarbuiten door het donkere woud.
Ze komen op magere paarden,
ze hebben geen haast en geen tijd.
Ach, waarom zijn ze gekomen?
Ik wil er mijn liefste niet kwijt.

Laat ons lachen, Rosalinde,
het zal er de wind in de schoorsteen zijn.
Niemand zal ons beiden vinden,
drink de liefde en de wijn.
Niemand zal ons beiden deren,
vul het glas tot aan de rand.
Morgen moet ik gaan marcheren
voor het lieve vaderland.
Morgen moet ik gaan marcheren
voor het lieve vaderland.

Maar hoor je die hoeven daarbuiten,
ze rijden over het land.
En achter de vier ruiters
staan steden en dorpen in brand.
Och, kon ik jou toch maar behouden,
bleef jij maar bij mij voor altijd.
Maar ik hoor ze nader komen
en ik wil er mijn liefste niet kwijt.

Kom mijn kleine Rosalinde,
het zal er de storm in de bomen zijn.
Jij bent immers mijn beminde,
klink en drink de rode wijn.
Maak je lokken en je kleren
los en reik mij nu je hand.
Morgen moet ik gaan marcheren
voor het lieve vaderland.
Morgen moet ik gaan marcheren
voor het lieve vaderland.

Nooit zal ik meer bij jou gaan liggen,
de ruiters gaan jou niet voorbij.
Ze komen mijn liefste halen,
och kwamen ze ook maar voor mij.
Het wordt al dag in het oosten,
mijn liefste, nu is het je tijd.
Ik hoor vier ruiters rijden
en ik wil er mijn liefste niet kwijt.

Dag mijn kleine Rosalinde,
ik zal aan je denken, dag en nacht.
Eenmaal zal ik jou weer vinden,
'k weet dat jij dan op mij wacht.
Mocht ik soms niet wederkeren,
schenk een ander dan je hand.
Nu vaarwel ik moet marcheren
voor het lieve vaderland.
Nu vaarwel ik moet marcheren
voor het lieve vaderland.

Prince God, waarom moet hij sterven?
Waarom is de wereld zo wreed?
Waar komen ruiters gereden,
vier ruiters met oorlog en leed?
Waarom laat u mij van hem houden
als u ons toch hiermee weer scheidt?
Ik moet er een kind van hem dragen
en ik wil er mijn liefste niet kwijt.

Omhoog

Vrijgezel

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
copyrights: Altona Edition
Er was een tijd voor ik jou kende
dat ik leeg maar vol ellende
vloekend op de hele bende
in een kroeg te wachten zat
tot het meisje van mijn dromen
op een dag voorbij zou komen.
En ik liet mijn tranen stromen
als ik weer een kater had.

En dat mijn geliefde vrienden
waarmee ik de muzen diende
en geen rooie cent verdiende
ook al had ik nee gezegd
's avonds aan kwamen gelopen
om een praatje aan te knopen
en dan 's morgens straal bezopen
op de stoep werden gelegd.

Er was een tijd dat ik het meeste
te vertellen had op feesten
waar ik met verlichte geesten
vaak de politiek besprak.
Waarin wij ons nooit vergisten,
mensen die het beter wisten,
waren allemaal fascisten
die het aan verstand ontbrak.

Toen ik naar mijn navel staarde
en mij communist verklaarde
en met alle andere baarden
op de bom te wachten zat.
Toen die maar niet wilde vallen
hoorde men al spoedig lallen
en we lagen met zijn allen
wereldvredig op de mat.

In die tijd kon ik de vrouwen
met een kennersoog beschouwen
en ik wilde nimmer trouwen,
want dat kwam me niet van pas.
'k Wilde enkel samenwonen
met een zwartgeklede schone
om de burgerij te tonen
hoe ruimdenkend ik wel was.

Maar het was niet te vermijden
dat ik eenzaam was bij tijden
zodat ik vertwijfeld vrijde
met een meisje van ballet.
Elke schoonheid snel verdorde
's morgens bij het wakker worden
met de peuken op de borden
en de kruimels in het bed.

Op een dag kwam ik jou tegen,
lief en klein en zo verlegen,
druipend in de lenteregen
in de grote vreemde stad.
Jij wist niets van provoceren
en je wilde me bekeren
en ik liet me alles leren
als ik maar jouw liefde had.

Nu zit ik de krant te lezen
en een burgerman te wezen.
'k Hoef geen honger meer te vrezen
maar toch denk ik soms met spijt
aan de tijd voor ik jou kende,
aan de vrolijke ellende,
aan de artistieke bende
van de goede oude tijd.

Omhoog

Draai weer bij

Donovan Leitch / Harry Geelen
copyrights: Southern Music Limiteds
Op het platdak wappert je was zo welwillend,
rook uit je schoorsteen kringelt kalm omhoog.
Gunstig voor jou en mij.
Duiven zijn her en der goedmoedig doende,
dom tussen kiezel en asbest en mossen,
vliegend en vlug van dak naar dak
naar de drempel, laag laag voorbij,
laag laag voorbij.

Een man in het blauw hijst een windwijze wimpel,
blij en voorbeeldig, heer en meester.
Hoog in de zon en wind speelt heel plezierig.
Draai draai weer bij. Draai draai weer bij.

Wind, draai weer bij.
Wind, draai weer bij.

De brandladder klimt als een kat naar de zon
en handdoeken lachen hoog op je balkon.
En vertel me: wie heb je lief lief lief?
Draai draai weer bij.
Draai draai weer bij.
Draai draai weer bij.

Omhoog

Woningnood

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
copyrights: Altona Edition
De wijk wordt gesaneerd en de huizen moeten plat
en de mensen staan te kijken en ze zeggen: zie je dat?
In die oude afbraakwoning woont toch nog een heel gezin,
stel je voor, zo'n vochtig huis, nou ja, wat zien ze daar nou in?
Kijk, dat stel is amper twintig en die hebben al een kind,
nou, die denken zeker dat ze kunnen leven van de wind.
En dan knikken ze tevreden en dan gaan ze gauw naar huis,
naar hun baan en naar hun auto en de televisie thuis.

Het waren slechte huizen en ze woonden clandestien,
ze hadden daar geen licht en ook geen water bovendien,
maar ze waren daar gelukkig met vier muren en een dak,
verder hadden ze aan luxe en aan dure meubels lak.
Maar het huis moet afgebroken, want er komt een groot kantoor,
het gezin staat nu op straat, maar ja, het geld gaat altijd voor.
En dat kan je makkelijk zeggen in je eigen mooie huis,
met je baan en met je auto, bij de televisie thuis.

Ook al waren ze nu dakloos, één ding hadden ze geleerd:
om gewoon te kunnen leven, moet je eerst geregistreerd.
Eerst een huis en dan pas trouwen, dus dan moet je een paar jaar
enkel vriendelijk en gelaten zitten kijken naar elkaar.
Als je dan het wachten moe bent en er komt dan toch een kind,
moet je zien dat je dan zelf maar iets om in te wonen vindt.
Want de mensen roepen schande en ze blijven veilig thuis
en bespreken de problemen op de televisiebuis.

En 't gezin trekt dan weer verder naar een andere afbraakbuurt
en ze worden na een tijdje dan ook daar weer uit gestuurd.
En sta je met je meubels en je kind dan weer op straat,
dan zal het niet veel helpen als je je beklagen gaat.
Want als je dan die ambtenaren op de toestand wijst,
dan zeggen ze: het spijt me, u staat achteraan de lijst.
En dan denken ze tevreden aan hun eigen mooie huis,
aan hun baan en aan hun auto, aan de televisie thuis.

Omhoog

De dagen zijn geteld

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
copyrights: Altona Edition
Gisteren was een soldaat een held,
vandaag worden doden met tranen geteld.
Gisteren was een oorlog een spel
en alleen voor het volk een bloedige hel.
We vochten in Atjeh voor Nederlands eer,
maar de wereld van nu begrijpt dat niet meer,
want de dagen zijn geteld,
de doden zijn begraven.

Oudere mensen klagen vaak:
voor hun was de oorlog een eerlijke zaak
en deze tijd is te slap voor hun soort,
zij noemden het recht, wij noemen het moord.
Ze worden gehekeld<>BR in tijdschrift en krant,
men noemt ze fascisten, maar ze staan aan de kant,
want hun dagen zijn geteld, hun doden zijn begraven.

Oudere mensen geven de raad:
zorg dat er nooit meer een oorlog ontstaat.
Toch zien ze me graag als goed militair,
want ze worden bedreigd en de vrede is ver.
Ze vinden me slap
als ik weiger te gaan,
maar hun stem is te zwak om te worden verstaan,
want hun dagen zijn geteld, hun doden zijn begraven.

Omhoog
Terug