Boudewijn De Groot is altijd één van de grote namen geweest uit het kleine
kleinkunstwereldje. Zijn liedjes worden al 30 jaar door jonge en oude mensen beluisterd.
Voor een groot deel van die mensen is een concert van Boudewijn De Groot nooit meer dan
een droom geweest, omdat hij midden jaren tachtig stopte met opnemen en optreden. Toch
leefden de liedjes van Boudewijn De Groot in vele huiskamers verder. Het was dan ook een
welkome verrassing voor de fans toen hij vorig jaar zijn come-back lanceerde met de CD Een
nieuwe Herfst. De fans van de artiesten die hun gitaar aan de wilgen hebben gehangen,
dromen allemaal wel stiekem van zo'n kans. Ik zelf bid al een hele tijd elke avond op mijn
blote knietjes naast mijn bed voor een gezellige avond aan het kampvuur met Zjef
Vanuytsel.
Maar come-backs zijn vaak in dromen veel mooier dan in realiteit. Denken we maar aan de
draken van de Sexpistols die uit het graf teruggekeerd zijn om de aardbol teisteren. Het
was voor velen dus met ingehouden adem wachten wat Boudewijn De Groot ervan zou bakken op
het podium. De theaterzaal van De Vooruit was al maanden op voorhand voor twee opeenvolgende
avonden uitverkocht, dus de mensen met een kaartje mochten van geluk spreken. Het bleek al
gauw dat Boudewijn De Groot werk gemaakt heeft van zijn Nieuwe Herfst-Tour. Het podium was
mooi aangekleed met een decor opgebouwd uit houten planken waarachter de spots geplaatst
waren, wat voor enkele heel mooie en sfeervolle effecten zorgde. Op het van verschillende
niveaus voorziene podium stond een zevenkoppige begeleidingsgroep bestaande uit Mark Stoop,
Jakob Klaasse, Jan de Hont, Peter van Straten, Jan Hendriks, Monique Landsdorp en Ernst
Jansz. Allemaal mensen die een hele lijst van projecten achter hun naam kunnen schrijven en
hun strepen dus meer dan verdiend hebben. De meest opvallende naam in het rijtje is
misschien wel Ernst Janz, die begin jaren tachtig met Doe Maar menig meisjes-hart
verpulverde.
Boudewijn De Groot speelde met zijn band die veelvuldig van instrumenten ruilde en wisselde
een set met oude nummers, maar waar ook het recentste album Een nieuwe herfst duidelijk
aanwezig was. Voor het eerste nummer verscheen hij alleen op het podium, en zong Babylon
begeleid door strijkers die zich ofwel achter het podium verstopt zaten ofwel gewoon op
band stonden. Het zal wel het laatste geweest zijn. Na dat eerste nummer wees hij ook op de
symboliek die in het decor verwerkt zat, aan de muur hing immers het rood-zwart geblokte
hemd van de hoes van Voor de overlevenden en wat verder de gitaar-koffer die op de hoes van
Een nieuwe herfst te zien valt. Tussen de nummers vertelde Boudewijn De Groot uitgebreid
de verhaaltjes die achter nummers als Malle Babbe, De drie Mandarijnen, en De Rover
schuilgaan.
Boudewijn de Groot heeft met de jaren een groot deel van zijn ondeugende onschuld
ingeruild voor een groot pak levenswijsheid, maar dat brengt wel met zich mee dat sommige
van de nummers en de anecdotes niet echt fris meer klonken. Het verhaal achter Avond zou
trouwens niet misstaan in een of andere soap zo bleek al gauw. Dat nummer schreef vaste
tekstschrijver Lennart Nijgh ooit voor zijn vrouw, en nu zingt Boudewijn De Groot het voor
diezelfde vrouw waar hij intussen mee getrouwd is.
Bij het aankondigen van Een wonderkind van 50 maakt hij de opmerking dat het overgrote deel
van de muzikanten bij hem op het podium met net als hem ondertussen Abraham ook al stevig
de hand hebben geschud, en hij voegt daar aan toe dat de meeste mensen uit het publiek
waarschijnlijk in het zelfde bootje zitten. Toch waren er hier en daar wat tieners te
ontwaren in de kleurrijke grijze massa die De Vooruit bezet hield. Jongens die als straf
voor hun slecht rapport mee moesten met pa die hen nu eens zou laten zien wat echte muziek
was, maar ook jonge mensen die duidelijk heel opgetogen waren dat ze Boudewijn De Groot
toch nog aan het werk zagen. Achter mij zat er zelfs een groepje chiro-meisjes die de
nummers stuk voor stuk meezongen en die tijdens de bisnummers zich zelfs aan een dansje
waagden. Voor een heuse volksdans was er niet genoeg plaats, maar de heupen werden stevig
gewiegd.
Tegen het einde van de dik twee uur durende set (onderbroken door de obligate
theaterzaal-pauze) en tijdens de bisnummers kregen de mensen datgene waar ze op zaten te
wachten. Hits zoals daar zijn Jimmy, Als de rook om je hoofd is verdwenen (opgedragen aan
alle hippies die Gent nog rijk is), Een tip van de sluier en Testament volgden elkaar in
een angstaanjagend tempo op. Toen Boudewijn De Groot voor een tweede en laatste keer
terugkwam, had hij het publiek ook te melden dat het optreden opgenomen was voor een
eventuele live-CD en stak toen de vlam in de spreekwoordelijke pan met het opgewekte
hoempa-pa van Het land van Maas en Waal.
Ik denk dat de jonge mensen die naar deze avond hadden uitgekeken met een gerust hart naar
huis konden, hun held had er toch een mooie zij het voorspelbare avond van gemaakt.
Boudewijn de Groot bracht zijn nummers met een heel grote professionaliteit en de band die
hij meegebracht had, is er inderdaad een om de vingers bij af te likken. Maar het klonk
mij misschien allemaal een beetje te afgelikt, te braaf. Ik heb persoonlijk veel meer
respect voor iemand als Herman Van Veen die ik de avond ervoor aan het werk zag. Die treedt
al een eeuwigheid meer dan honderd keer per jaar op en blijft zichzelf vernieuwen en het
publiek uitdagen in plaats van te teren op zijn oude hits. Maar appels zijn moeilijk te
vergelijken met peren. Ze zijn beiden gezond en dat is het belangrijkste.
|
|