Weer op tour sinds 13 jaar.

auteur: Boudewijn de Groot
geplaatst in: Tourboek 97/98

Voor het eerst sinds dertien jaar weer met een band op tournee. Naar Hoogezand en Sappemeer, Veendam en Appelscha, Almelo, Goes, Heerlen. Stadjes die in de loop der jaren steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. De hoofdstraat waar altijd een zachte motregen valt. Het theater.
Voor de ingang staan een jongen en een meisje. De jongen op zijn brommer. Als ik langsloop, zegt hij: "Bent u niet...?" En hij noemt mijn naam. "Wie?" vraagt het meisje.
We rijden er naartoe en eten weer bij de plaatselijke Chinees. Ik een laag nummer. 38. Babi pangang. In het theater doen we een soundcheck en praten wat met elkaar in de artiestenfoyer. En dan:
Tijdens de eerste nummers is het alsof ik in de zaal zit en onszelf - zie spelen. Ik zie wat goed is. En wat niet goed is. Maar de avond gaat zoals hij gaat. Daaraan is niets meer te veranderen. En als ik zelf denk dat het heel goed ging, is het publiek soms teleurgesteld. Of omgekeerd. Als toegift spelen we oude nummers: Julia, Testament, Maas en Waal.
Daarna de foyer. Bitterballen en de vriendelijke mevrouw die hoopt dat ik het haar niet kwalijk neem dat ze me lastigvalt, maar die me toch wil laten weten dat ze altijd zo van mijn muziek genoten heeft - net als van het optreden van vanavond trouwens. Door de nacht weer terug naar huis. Het wegrestaurant bij Zürich was ooit een nachtelijk ontmoetingscentrum van beatgroepen. Nu niet meer.
En zo'n twee weken voor het einde van de tour haal ik opgelucht adem. Het zit er bijna op. Maar tegelijkertijd bedenk ik: volgend jaar wordt het nog beter.

WIE DROOMT NIET VAN HET PARADIJS?

Het idee om met groot orkest in het Amsterdamse Paradiso te gaan staan is niet uit hoogmoed geboren, maar uit pure noodzaak. Tijdens een voorbespreking voor de serie "Classic Albums", geproduceerd door Daniëls TV en uitgezonden door NCRV, werd me de vraag gesteld of ik een paar stukken van de elpee "Voor de overlevenden" live en in de oorspronkelijke bezetting zou kunnen uitvoeren. Het bleek een soort rode draad van die serie te zijn. Ik zei dat ik dat wel wilde, maar dat een groot deel van die oorspronkelijke bezetting inmiddels was overleden of niet meer te achterhalen. Op de plaat staat tenslotte een groot orkest en arrangeur Bert Paige, die helaas ook niet meer tot de overlevenden behoort, had daar enthousiast gebruik van gemaakt. Mijn allereerste voorwaarde was dat de originele arrangementen van Bert Paige gespeeld zou worden. Het concert moest een soort hommage aan hem worden. Drie jaar geleden, toen ik vijftig jaar mens en dertig jaar zanger was, had ik al het plan opgevat dit te vieren met een groot eenmalig optreden, begeleid door een groot orkest en met uitsluitend nummers die ooit waren gearrangeerd door Bert. Het probleem was dat de arrangementen niet meer als partituren bestonden: bij een grote schoonmaak had "men" alles bij het grof vuil neergezet. Een te krap budget, omdat het minutieus kopiëren van arrangementen vanaf een plaat een soort monnikenwerk is en dus een kostbare grap, was er dus de voornaamste oorzaak van dat het plan niet doorging. Een hommage zou er wel nooit van komen.
Op mijn eerste elpee staan nog maar een paar arrangementen, zoals van "Welterusten, mijnheer de President", "Apocalyps", "De dagen zijn geteld". Op "Voor de overlevenden" pakte Bert in volle glorie uit en stapte daarmee op een voetstuk waar niemand hem tot op heden van af heeft kunnen stoten. Of het nu voor vier instrumenten was of voor veertig, het maakte hem niet uit. Hij luisterde naar een liedje en naar wat Tony Vos (in die tijd mijn producer) en ik erover te zeggen hadden; hij hoorde de tekst en de muziek, begreep wat er moest gebeuren en bedacht vervolgens feilloos een wonderschone begeleiding. De meeste liedjes heb ik maar één keer met zijn arrangement kunnen zingen: in de studio tijdens de plaatopname. Daarom was het voorstel om een concert in Paradiso te doen een geschenk uit de hemel.

Uiteindelijk is het optreden meer geworden dan alleen maar het nog eens live en 'in de oorspronkelijke bezetting' uitvoeren van een aantal stukken van de Overlevenden-plaat. Er zijn nummers van andere elpees bijgekomen, er zijn zelfs in een enkel geval wat extra instrumenten toegevoegd aan die oorspronkelijke Paige-arrangementen, op nadrukkelijk verzoek van orkestleider Dick Bakker, om optimaal gebruik te maken van het orkest daar waar een lied dat beetje extra nog wel kon hebben. Maar het talent en vernuft en de bezieling van Bart Paige zijn overal hoorbaar. De Beigische arrangeur Marcel Peeters heeft zich waargemaakt als "de monnik" en alle details die Paige in zijn arrangementen had gestopt feilloos gehoord en opgeschreven.
Er is op voorstel van Daniëls Productions een aantal gasten uitgenodigd, die ik heb kunnen laten meedelen in de feestvreugde. Jan Rot vroeg ik omdat hij me ooit een briefje stuurde waarin stond dat hij zo graag had meegedaan aan de door Jan Douwe Kroeske geproduceerde tribute-CD 'Als de rook is verdwenen". Hij zou dan "Naast jou" hebben gezongen, wat zijn favoriete nummer uit mijn repertoire is. We hebben het in Paradiso gebracht als roze liefdeslied en ook deze invalshoek, die voor mij geheel nieuw is, maakte iets los bij het publiek.
Vera Beths speelt hier dezelfde solo als ze op de Fietser-LP al liet horen, een solo die bij de arrangementen hoort en dus van de hand van Bert Paige is. In Paradiso streek ze ook de prachtige solo in "De roos", maar dit is op CD komen te vervallen om niet te veel doublures te krijgen: hij staat al op de Vooruit CD.
Hans Hollestelie wilde ik er graag bij hebben omdat hij al in de jaren '60 meespeelde op mijn platen en in de jaren '80 in mijn begeleidingsgroep. En vooral omdat hij de beste allround-gitarist van Nederland is.
Als je "Prikkebeen" zingt in de originele bezetting, hoort Elly Nieman daarbij. Zij bepaalt het geluid van het 'mager meisje van plezier' nog steeds.
Het leek me interessant te horen hoe "Jimmy" klonk met een solo op Hammondorgel in plaats van de klassieke gitaarsolo die zo onverbrekelijk verbonden is met het nummer. En Pim Kops (van De Dijk) is dan wat mij betreft de aangewezen toetsenist om dat te doen. Ik moet zeggen, het werkt prima op die manier.
Fay Lovsky kan prachtig zingen, dat weet iedereen. Ze bespeelt ook ieder instrument dat ooit werd uitgevonden, waaronder de zingende zaag. En die had ik nu juist nodig in "Zonder vrienden kan ik niet". Ik ben erg gelukkig en vereerd dat ze in die muzikaal zo bescheiden maar bepalende rol heeft willen musiceren.
En dat Caya en Jim meededen spreekt voor zich. Bij een belangrijke gebeurtenis als dit concert in Paradiso vraag je je kinderen mee te doen. Wat talent heeft, moet een plaats krijgen. Met Jim en Marcel heb ik vaker samen gezongen, maar Caya stond voor het eerst als zangeres naast me. Waarschijnlijk was ik daarom zo onder de indruk, dat ik halverwege mijn tekst kwijtraakte, Caya liet zich niet uit het veld slaan en zong professioneel door. En zo staat het natuurlijk ook op de CD. Marcel lag in het ziekenhuis, dus we waren helaas niet compleet. We hebben zijn stem en zijn gitaarspel dan ook niet op deze CD kunnen vastleggen. Maar volgende keer zijn we met z'n vieren.
Al met al ben ik blij dat het er na dertig jaar toch van gekomen is: met het Metropole Orkest en de arrangementen van Bert Paige een hele avond zingen in Paradiso.

VOORUIT MET DE TOUR

Ooit beweerde Lennaert Nijgh tijdens een interview dat hij en ik door iemand de "Van Gend & Loos van de Nederlandse muziek" waren genoemd. Daarmee werd natuurlijk niet bedoeld dat wij op bestelling produkten bezorgden, maar dat onze namen onverbrekelijk met elkaar waren verbonden. Hij voegde daaraan toe dat hij dan Loos was. Ik heb me altijd afgevraagd wat hij daar precies mee bedoelde, want het woordenboek geeft geen uitsluitsel. Wel is het zo dat we samen heel wat hebben rondgereden door Nederland en België in de jaren '60, toen hij gedurende een jaar of twee mijn manager was. En op die manier zou je kunnen zeggen dat we onze liederen kwamen afleveren.
Mijn manager is hij allang niet meer en ik heb inmiddels heel wat afgetourd - alleen, samen met een pianist, met gelegenheidsbands - en steeds weer ging het om mij en zat hij thuis als het onzichtbare genie achter de teksten.
Meer dan eens ook heb ik mijn heil gezocht bij andere tekstschrijvers, zonder me af te vragen hoe hij daarover dacht. En eigenlijk pas twee, drie jaar geleden sloeg het heimwee naar het samen schrijven zoals we dat in de jaren '60 jaarlijks deden als een uitgehongerd dier toe. Met "Een Nieuwe Herfst" was het nog niet zo ver dat we weer een hele plaat samen maakten, maar binnen afzienbare tijd zal het toch gebeuren. En nu al, tijdens de Tour'97, heb ik het in de zalen voortdurend over Lennaert alsof we weer als vanouds "Van Gend & Loos" zijn.
Ik vertel over Haarlem, de lievelingsstad van Lennaert, over de onbereikbare liefdes die als een rode draad door zijn leven liepen en nog altijd lopen, over de Haarlemse hoeren, waar hij als chroniqueur natuurlijk ook over mee kan praten en die hij in de figuur van Malle Babbe onsterfelijk heeft gemaakt. Meer dan ooit betrek ik Lennaert bij de liedjes die ik zing. Want de Tour'97, waarvan op deze CD een groot deel te beluisteren is, gaat voornamelijk over "Een Nieuwe Herfst", de CD waarvoor ik uit heimwee en verlangen naar poëzie en zeggingskracht weer bij hem heb aangeklopt.
Hij heeft me teksten gegeven die weer gaan over een onbereikbare liefde, zoals ooit het geval was bij "Voor de overlevenden", en die Haarlem als decor hebben. En net als vroeger was het schrijven van muziek bij die teksten een fluitje van een cent. Een nummer als "De Roos" was binnen een kwartier klaar en is een van de allermooiste geworden die we ooit hebben geschreven. In "De Rover" hoor je de Haarlemse Damiaantjes, kleine klokjes die boven in de St. Bavo hangen en iedere avond tussen negen en halftien hun monotone, melancholieke melodietje van twee tonen laten horen. En zo schemert Lennaert als een soort sub-ego door de hele voorstelling heen.
Gewoonlijk wanneer ik ga touren vraag ik de muzikanten mee die op de meest recente plaat hebben gespeeld. Op "Een Nieuwe Herfst" waren dat voor een deel de jongens die ook Jan Rot begeleidden op zijn CD "Schout bij nacht", een van de beste Nederlandstalige platen die er gemaakt zijn. Zijn producer werd ook de mijne: Jakob Klaasse. En Jakob bracht dus broer Leon Klaasse op drums, bassist Peter van Straten en gitarist Jan de Hont mee naar de studio. Leon kon helaas wegens verplichtingen met The Pilgrims niet mee toen we Tour'97 startten, maar op aanraden van Peter zocht ik contact met Mark Stoop en dat was een gouden greep. Ook wilde ik heel graag een violist bij de band, maar degenen die ik kende, althans van naam, waren niet vrij. En zo kwam ik via via op Monique Lansdorp, die in het circuit van de Oost-europese en Israëlische volksmuziek tourde. Ik zocht haar op om haar te horen spelen en ze bleek fantastisch te kunnen improviseren. Daarbij had ze een klassieke opleiding, dus "mooi" spelen kon ze ook. Het was precies de combinatie die ik zocht. Ik heb er nog geen moment spijt van gehad en de reacties vanuit het publiek op haar spel en haar aanwezigheid op het podium geven me iedere avond gelijk. Jan de Hont kende ik natuurlijk uit de tijd van "ZZ en de Maskers", maar we hadden nog nooit samen iets gedaan. Gelukkig kan ik nu van zijn talenten en ervaring gebruik maken.

Een gelukkige bijkomstigheid van Peter van Straten is dat hij behalve basgitaar ook cello speelt. Samen met Monique vormt hij onze strijkerssectie. Tevens zorgt hij er met Mark voor, aangezien ze allebei tot een jongere generatie behoren, dat de nummers die anders wellicht zouden blijven steken in een door de jaren wat vastgeroest arrangement een ander geluid krijgen. Overigens is wat dat betreft de hele band van onschatbare waarde: iedereen bouwt mee aan de arrangementen en waar nodig aan de renovatie.

Ernst Jansz en Jan Hendriks hebben al eerder met me meegespeeld. Jan op de plaat "Van een afstand" en Ernst natuurlijk op meer platen en bovenal als pianist gedurende een aantal jaren van rondtrekken door Nederland en België. Jakob Klaasse maakt het zevental compleet als muzikant. Bovendien spelen we op een aantal nummers arrangementen die door hem zijn geschreven, zoals "De Roos", "De Rover" en "De Engel is gekomen" (dat niet op deze CD staat). Zo reizen we door de Lage Landen, met z'n achten, maar eigenlijk met z'n negenen, want net als dertig jaar geleden reist Lennaert weer mee. En als het een keer wat minder gaat, vraag ik zonder dat iemand het hoort: "Wat is er, Loos?"


Omhoog
Terug