BOUDEWIJN DE GROOT, drie jaar geleden nog een van Nederlands meest verkochte
platenartiesten, woont sinds enkele maanden in een commune in een door hem gekochte oude
boerderij in Dwingelo.
Daar, omgeven door de rust van de natuur, mediteert hij en werkt hij met de mensen die bij
hem wonen en met wie hij zijn inkomsten deelt en op gelijke voet leeft, aan een nieuw
geluid.
"Ik heb geen zin daar nu al over te praten," zei hij me gistermiddag vanuit Dwingelo.
"Over een half jaar hoop ik weer iets van me te laten horen. Voorlopig wil ik hier rust.
Daarom ben ik ook hier naar toe gegaan."
In de commune van Boudewijn de Groot wonen drie jongens en drie meisjes. Met de jongens
experimenteert hij met nieuwe composities, die helemaal zullen afwijken van het
protestrepertoire waarmee hij in ons land bekend werd. Zijn grootste succes was Lennaert
Nijgh's lied 'Land van Maas en Waal'.
Bij zijn platenmaatschappij PHONOGRAM wacht men belangstellend af, welk nieuw repertoire
er in de commune van Boudewijn de Groot geboren zal worden. "We hebben hem nog onder
contract, en we zijn benieuwd wat er straks uit de bus komt."
Het repertoire belooft in ieder geval zeer progressief te worden; Boudewijn de Groot heeft
niet het plan Nederlands te zingen.
Als Nederlands protestzanger lijkt zijn rol nu dan ook uitgespeeld te zijn. De mode
verandert dan ook snel in de showbusiness. Zijn laatste LP 'Bij nacht en ontij', waarop
hij een heksensabbath bezong (dit doet denken aan Manson) was ook een flop. Misschien was
Boudewijn met deze rituele mis zijn tijd wel vooruit; nu is het hyperactueel.
|
|