HENGELO. - Het bliksembezoek van Boudewijn de Groot aan
Twente is op een drama van bescheiden omvang uitgedraaid. Het
optreden in Borne's Cripple Creek Club, gistermiddag, zette
het eerste kwaad bloed. Het publiek, losgedraaid met pittige
beat, kon nauwelijks de rust opbrengen, die Boudewijn zo graag
als voedingsbodem voor zijn volksliedjes en protest-songs
aanwezig ziet.
In het Koetshuis te Enschede - op zichzelf een ideale omgeving
voor het chansonwerk van de getrouwde Amsterdammer,
doorkruiste een penetrant huisbelletje ettelijke malen de
serene stilte. Bovendien bleek de organisatie anders opgezet,
dan de in een Schots-ruitpak gestoken De Groot bij zijn
vertrek uit Amsterdam in gedachten had. Een niet voorziene
overnachting in Enschede lag in het verschiet!
Een aanbod om zich met een auto 's nachts naar de IJstad te
laten brengen, sloeg de timide zanger af. "Ik ben bang in een
auto". Het laatste optreden in de Trio-club in Hengelo begon
dus met enige tegenzin. Toen het publiek in de kleine zaal van
het Vios-gebouw het meisje van zestien uit een licht
genererentie [..?...] microfoon had meegeneuried, wist
Boudewijn het al. Ook hier vond hij niet zijn publiek. Na
enkele songs van Dyland en een eigen protestsong afgeraffeld
te hebben, verdween hij in de keuken van het VIOS-gebouw.
Aandrang van organisator Th. Knippenberg - "ik ben helemaal
ziek van beat; dit soort werk is het nu voor mij" - was
verspild. Geen tweede serie liedjes dus voor het Hengelose
publiek, dat zich nauwelijks gegrepen voelde. Een wat bewogen
Jan Versteegh van de Trio-club maakte de jongens en meisjes
duidelijk, dat de heer Boudewijn contractbreuk had gepleegd.
De enige die zich zichtbaar bij de neus gevat voelde, was Th.
Knippenberg.
De enige plek waar we Boudewijn rustig zijn boodschap hebben
horen verkondigen, was het Koetshuis (voor de pauze, daarna
begon het geduvel over de terugreis en was de laatste animo
verdwenen).
Met een aangename stem, behoorlijk gitaarspel en een snuifje
pikanterie zong Boudewijn de Groot de teksten en de
vertalingen van zijn vriend Lennaert Nijgh. Verdraaid goede
teksten, die het waard zijn om beluisterd te worden. Een
protestliedje als Mijnheer de president kan niet worden
afgedaan met schouderophalen. Temeer niet, omdat Boudewijn in
het verleden heeft bewezen, met heel zijn bescheiden gestalte
achter de boodschap te staan. Maar dan moet het publiek wel
rustig zijn.
|
|