Publiek nauwelijks teleurgesteld

Boudewijn de Groot gaf er de brui aan

auteur: nn
geplaatst in: onbekend, 1965

HENGELO. - Het bliksembezoek van Boudewijn de Groot aan Twente is op een drama van bescheiden omvang uitgedraaid. Het optreden in Borne's Cripple Creek Club, gistermiddag, zette het eerste kwaad bloed. Het publiek, losgedraaid met pittige beat, kon nauwelijks de rust opbrengen, die Boudewijn zo graag als voedingsbodem voor zijn volksliedjes en protest-songs aanwezig ziet.
In het Koetshuis te Enschede - op zichzelf een ideale omgeving voor het chansonwerk van de getrouwde Amsterdammer, doorkruiste een penetrant huisbelletje ettelijke malen de serene stilte. Bovendien bleek de organisatie anders opgezet, dan de in een Schots-ruitpak gestoken De Groot bij zijn vertrek uit Amsterdam in gedachten had. Een niet voorziene overnachting in Enschede lag in het verschiet!

Een aanbod om zich met een auto 's nachts naar de IJstad te laten brengen, sloeg de timide zanger af. "Ik ben bang in een auto". Het laatste optreden in de Trio-club in Hengelo begon dus met enige tegenzin. Toen het publiek in de kleine zaal van het Vios-gebouw het meisje van zestien uit een licht genererentie [..?...] microfoon had meegeneuried, wist Boudewijn het al. Ook hier vond hij niet zijn publiek. Na enkele songs van Dyland en een eigen protestsong afgeraffeld te hebben, verdween hij in de keuken van het VIOS-gebouw. Aandrang van organisator Th. Knippenberg - "ik ben helemaal ziek van beat; dit soort werk is het nu voor mij" - was verspild. Geen tweede serie liedjes dus voor het Hengelose publiek, dat zich nauwelijks gegrepen voelde. Een wat bewogen Jan Versteegh van de Trio-club maakte de jongens en meisjes duidelijk, dat de heer Boudewijn contractbreuk had gepleegd. De enige die zich zichtbaar bij de neus gevat voelde, was Th. Knippenberg.
De enige plek waar we Boudewijn rustig zijn boodschap hebben horen verkondigen, was het Koetshuis (voor de pauze, daarna begon het geduvel over de terugreis en was de laatste animo verdwenen).
Met een aangename stem, behoorlijk gitaarspel en een snuifje pikanterie zong Boudewijn de Groot de teksten en de vertalingen van zijn vriend Lennaert Nijgh. Verdraaid goede teksten, die het waard zijn om beluisterd te worden. Een protestliedje als Mijnheer de president kan niet worden afgedaan met schouderophalen. Temeer niet, omdat Boudewijn in het verleden heeft bewezen, met heel zijn bescheiden gestalte achter de boodschap te staan. Maar dan moet het publiek wel rustig zijn.


Omhoog
Terug