Boudewijn de Groot, na dertien jaar weer op tournee. Een blik in het programma leert dat
er uiteraard veel van de laatste cd 'Een Nieuwe Herfst' gespeeld wordt, daarnaast wat
oudere nummers, weinig echt jeugdsentiment. Maar wie weet. Dromerig klinken de strijkers,
het spotlicht gaat aan en daar is hij. Boudewijn de Groot, wat ouder, grijzer, maar, zoals
snel genoeg blijkt, nog steeds dezelfde. Breekbare ballads en swingende nummers wisselen
elkaar af, onderbroken door een minimum aan tekst.
De combinatie Boudewijn de Groot/Lennaert Nijgh blijkt weer ijzersterk. De teksten van
Nijgh - eenvoudig, maar van een poëtische schoonheid - vormen met De Groots muziek
samengesmeed een onwrikbare eenheid. En de poëzie komt tot leven in die niet te
omschrijven stem, die je grijpt en die in alle soberheid de emotie weet te vatten.
Boudewijn de Groot is omringd door een zevental musici, die werkelijk een dijk van een
band vormen. Een paar sologitaristen om u tegen te zeggen en een violiste om te zoenen.
Ze drukken een duidelijk stempel op het optreden. Het resultaat is wat minder subtiel dan
op de cd, maar daar staat tegenover, dat het regelmatig feest is op het podium. En het is
eveneens feest voor het publiek. Als dan op de valreep die hits van toen komen, weet je
dat het eigenlijk niet meer hoeft. Kleinoden als 'Testament' en 'Verdronken vlinder' mogen
in het doosje jeugdsentiment blijven. Ze hebben waardige opvolgers gevonden in prachtige
nummers als 'De roos' en 'De Engel is gekomen'.
Boudewijn de Groot is overtuigend, zoals hij altijd was, met muziek die vertrouwd klinkt,
maar toch anders is. Laat de winter maar komen.
|
|
|